Maandelijks archief: augustus 2024

Bijbelteksten over de hel.

Standaard

categorie : religie

.

.

Het idee van een hel is dermate gruwelijk en ondenkbaar, dat veel christenen er moeite mee hebben. In een hemel geloven vind iedereen makkelijk, maar een hel? Toch spreekt de Bijbel er veelvuldig en zeer duidelijk over.

.

.

5 voor 12

Pasteltekening van John Astria

.

.

Het laat de grote ernst zien van het kwaad in ons hart en de brandende noodzaak om je te bekeren met een diep, waarachtig berouw. Hieronder vind je Bijbelteksten over de hel en leven na de dood. Neem er even de tijd voor, om deze waarheid diep tot je door te laten dringen.

‘Ik zal u tonen, wie gij vrezen moet. Vreest Hem, die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. Voorwaar, Ik zeg u, vreest Hem!’
(Lukas 12:5)

‘Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. Dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.’
(Matteus 25:41, 46)

‘Zij zullen als straf het eeuwig verderf ondergaan, weg van het aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van Zijn macht.’
(2 Thessalonicenzen 1:9)

‘Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars – hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.’ (Openbaring 21:8)

‘Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.’
(Matteus 7:13, 14)

‘Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen offer voor de zonden meer over, maar slechts een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur, dat de weerspannigen zal verslinden.’
(Hebreeën 10:26, 27)

.

.

Vragen over de hel

.

Hoe kan een God van liefde mensen naar de hel sturen?

.

Ik wil tegenover deze veelgehoorde vraag een andere vraag zetten: Als Jezus Christus zich als een lam heeft laten afslachten om ons te verlossen, waarom vertikken zoveel mensen het dan om zijn doorboorde hand – die hen wil redden – vast te grijpen?

Waarom slaan zovelen liever Gods uitgestrekte hand van zich weg, dan zich door Hem te laten verlossen? Waarom willen zoveel mensen liever verloren gaan, dan zich van het kwaad in hun hart af te keren en zich te laten reinigen door het offer van Jezus Christus? Die vraag is veel belangrijker. Dat is waar het om gaat.

.

.

God wil mensen redden!

.

Waarom willen velen niet gered worden?

.

Omdat ze het kwaad liever hebben dan het goede, al beweren ze van zichzelf de goedheid zelve te zijn.

.

.

Gaan mensen die nooit over Jezus gehoord hebben, ook naar de hel?

.

De Bijbel zegt dat Jezus Christus is afgedaald in het dodenrijk en daar zijn verlossing heeft verkondigd aan de geesten van de gevangen zielen. Elk mens, levend of dood, heeft dus de kans verlost te worden.

‘Hij is naar de geesten gegaan die gevangen zaten, om dit alles te verkondigen.’
(1 Petrus 3:18)

‘Want daartoe is ook aan doden het evangelie gebracht, opdat zij wel, naar de mens, wat het vlees aangaat, zouden geoordeeld worden, doch, naar God, wat de geest betreft, zouden leven.’
(1 Petrus 4:6)

‘Want hiertoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij en over doden en over levenden heerschappij voeren zou.’
(Romeinen 14:9)

.

.

Is het dodenrijk hetzelfde als de hel?

.

De Bijbel maakt onderscheid tussen het dodenrijk en de hel. Het dodenrijk (SHEOL of HADES in het Hebreeuws) is de plaats waar de doden gaan die niet gered zijn tijdens hun aardse leven. Dat betekent niet dat al deze doden ook voor eeuwig in de hel geworpen worden. Dat gebeurt pas wanneer God de doden oordeelt op basis van hun daden.

‘De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden. Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood: de vuurpoel. Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid.’
(Openbaring 20:13, 14)

Het woord hel is de vertaling van het Griekse woord GEHENNA. Jezus gebruikte het woord Gehenna om de plaats aan te duiden waar God de doden in werpt, die gestraft worden. Gehenna is een andere plaats dan Sheol of Hades, want het dodenrijk wordt uiteindelijk in de hel geworpen. Hier is veel onwetendheid over en mensen gebruiken alleen het woord hel, terwijl ze vaak het dodenrijk bedoelen.

.

.

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

Onkruid soorten in ons land – letter K – deel 4

Standaard

Categorie: kamerplanten en bloemen

 

 

Onkruid soorten

 

Hieronder vindt u alle soorten onkruid die ons land kent. Een enorm groot overzicht maar netjes op alfabetische volgorde en met omschrijving. Veel succes met het herkennen en bestrijden van deze vaak hardnekkige planten

 

 

Kruiskruiden (Copmositae)

 

Klein kruiskruid

 

KLEIN KRUISKRUID (Senecio vulgaris) werd in vroeger tijd geprezen om zijn geneeskrachtige eigenschappen. De bladeren werden in water of wijn gekookt als middel tegen ‘pijn in de maag die uit de gal voortvloeit’, zoals de beroemde arts-kruidkundige John Gerard schreef. Vanwege deze en andere heilzame eigenschappen namen de Pilgrimfathers de plant mee toen ze in het begin van de zeventiende eeuw naar Amerika vertrokken. Vijftig jaar later was Klein kruiskruid daar al een onkruid geworden.

Deze soort komt thans over de gehele wereld in de gematigde luchtstreken voor en is een van de meest algemene onkruiden in de tuin. En geen wonder! Het gemiddelde aantal nakomelingen van een enkele plant kan ongeveer 1000 zijn. Wanneer u bedenkt dat het hele jaar door bloemen gevormd worden en dat vijf weken voldoende zijn voor levenscyclus van zaailing tot zaad, dan zouden dus aan het eind van de derde generatie in de herfst in principe een miljoen nieuwe planten uit één exemplaar kunnen zijn voortgekomen.

Ieder zaad is voorzien van een parachute, zodat de wind kan zorgen voor transport over grote afstanden. Bij nat weer worden de zaden kleverig, waardoor ze gemakkelijk blijven hangen aan alles wat ze aanraakt. Op die manier kunnen dus ook mens en dier ze vervoeren naar nieuwe groeigebieden. Vogels zijn verzot op de zaden, waardoor ze de zaak enigszins in toom houden. Anderzijds wordt hierdoor toch ook weer de verspreiding bevorderd, want uit de uitwerpselen kunnen weer zaailingen opslaan.

Klein kruiskruid heeft een nogal slordig uiterlijk als gevolg van de afwisselend, diep ingesneden en getande bladeren en de onregelmatig vertakte stengels, die slap en tamelijk sappig zijn. De hoogte varieert van 7 tot 50 cm, hoewel het maximum niet vaak bereikt wordt. De bloeiwijzen zijn uitsluitend opgebouwd uit (gele ) buisbloempjes, die uitsteken boven een kelkachtig omwindsel dat bestaat uit blaadjes die voor ongeveer de helft groen en voor de rest zwart zijn.

De bladeren zijn zacht behaard en de wortels zijn vezelig, waardoor de plant door wieden gemakkelijk verwijderd kan worden. Dat verwijderen moet zonder pardon gebeuren, vooral aan het eind van het jaar en zeker wanneer u in een akkerbouwgebied woont. Klein kruiskruid verschaft namelijk ’s winters een schuilplaats aan de bladluis Myzus persicae, die op zijn beurt de overbrenger is van een gevreesd bietenvirus. Voor de tuinier is er echter één lichtpuntje in de aanwezigheid van Klein kruiskruid: dat wijst op voldoende stikstof en andere voedingsstoffen in de grond.

 

 

 

 

 

 

 

 

Kleverig kruiskruid

 

KLEVERIG KRUISKRUID (Senecio viscosus) draagt zijn naam met ere, vanwege de sterk klierachtig-kleverig behaarde stengels, die 15 tot 45 cm hoog kunnen worden. Het is gewoonlijk een forsere plant dan de voorgaande. Hoewel de bladeren dezelfde vorm hebben zijn de randen niet getand en zijn ze donkergroen in plaats van lichtgroen. Ook zijn de bloemhoofdjes meer open, met uitgespreide, korte straalbloemen, die geel zijn en met ongeveer dertien stuks het platte kussentje van buisbloemen omgeven. De hoofdjes zijn langgesteeld, de knoppen bijna rond. Deze eenjarige plant bloeit van juni tot in de herfst. Komt voor in vrijwel geheel Europa en is verwilderd in Noord-Amerika. In ons land vrij algemeen op zandgrond, op ruige plaatsen, langs heggen en langs spoorwegen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jacobskruiskruid

 

JACOBSKRUISKRUID (Senecio jacobaea) wijkt van de voorgaande twee soorten af doordat niet alleen de plant als geheel maar ook de bloemhoofdjes veel groter zijn. De bloemhoofdjes staan op lange stelen in een schermvormige pluim, die 30 tot 90 cm hoog wordt. De bladeren onder aan de plant vormen een rozet en zijn getand; de vorm is ovaal, met kleine slippen aan de voet. De onderste stengelbladeren zijn gesteeld en geveerd, ze staan afwisselend langs de stengel. De bovenste bladeren zijn veel meer getand. Als geheel ziet de plant er slordig uit; hij kan een plaag worden op verwaarloosd grasland en is giftig voor het vee. Door de stevige wortels kan de plant ook in het gazon veel last veroorzaken. Jacobskruiskruid is een tweejarige of overblijvende plant die bloeit van juli tot en met oktober. Komt voor in geheel Europa; in ons land algemeen in grasland (vooral op de zandgrond), langs wegen en dijken en ook veel in de duinen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Exodus 17-18 / Water uit rots, Jethro bij Mozes

Standaard

Category, categorie: The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video

 

Exodus 17: 1-7 > water uit rots

                  8-16 > Israël verslaat de Amalekieten

Exodus 18: 1-12 > Jethro bij Mozes

                  13-27 > oversten over het volk

Exodus 17-18  > Skip Heitzig

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tiende Miniatuur : eerste Visioen van het Tweede Boek

Standaard

categorie : Hildegard von Bingen

.

.

.

.

.Tiende Miniatuur: eerste Visioen van het Tweede Boek

.

Het feit dat Hildegard een nieuw boek begint wijst erop, dat de openbaring van haar mystieke belevenis, aan belangrijkheid gaat winnen. Inderdaad, de vijf volgende visioenen en miniaturen vormen samen het middenluik van de triptiek waaruit Scivias bestaat.

De woorden van de hemelse stem:

“De levende God schiep alles door zijn woord. Door ditzelfde Woord, dat vlees aannam, heeft Hij ook zijn schepsel de mens, ongelukkig geworden door de zondeval in de duisternis, de vurig verhoopte verlossing teruggebracht.”

.

Hoe is dit geloofsgegeven door Hildegard in beeld gebracht?

.

Op een groot veld van zilver zien we twee cirkels, een gouden en een donkerblauwe. Het zilver wijst op de Eerste Persoon van de H. Drievuldigheid. In de vorige miniaturen werd met zilver het geloofslicht aangeduid. Abraham houdt in miniatuur acht een mes vast van zilver en sommige engelen in miniatuur negen dragen zilveren helmen.

De kleuren hebben bij Hildegard een wisselende betekenis in al de 35 miniaturen. Iedere keer verschuift de betekenis van de kleuren, die echter wel associatief met elkaar verbonden blijven. Zo staat zilver op de eerste plaats voor wit licht, dus niet het zonlicht maar het soort daglicht dat er is vóór zonsopgang of na zonsondergang.

We hebben in het visioen van de engelen reeds gezien dat God werd aangeduid door een kern van zuiver wit. Meer dan eens echter wordt in de miniaturen de heraldische kleur wit gebruikt voorgesteld door het metaal zilver. Verder wordt zilver gebruikt als er sprake is van een spiegel en haar weerspiegeling.

Omdat spiegels in die tijd gemaakt werden van gepolijst ijzer, is het ook te begrijpen dat de glanzende wapenrusting en zwaarden en lansen, waarover in de visioenen wordt gesproken, bij voorkeur worden aangegeven door zilver. Langs die weg ontstaat een associatie met macht, rechtvaardigheid en sterkte. En zo wordt het duidelijk dat Hildegard God, in het bijzonder de Vader, aanduidt met zilver.

In deze levenssfeer van de Vader zien we in de miniatuur twee cirkels, die als polen op elkaar inwerken. Er is een gouden cirkel die een blauwe circel omvat. Het goud staat hier voor de H. Geest en de liefdegloed waarmee deze alles tot ontwikkeling brengt. Deze gloed van de Geest omgeeft het Goddelijk Woord, de tweede Persoon van de H. Drievuldigheid. Deze is hier aangegeven door een discus van blauwe kleur, verlevendigd met golvende witte lijnen.

Met dit blauw wil Hildegard de diepste wezensopenbaring van God uitbeelden. De tweede Persoon is mens geworden in Christus en Deze heeft zich tot doel gemaakt van ons geestelijk leven en vormt tevens de overkoepeling van heel de schepping. Bij de volgende miniatuur wordt betekenis van de kleur blauw in de mystieke ervaringen van Hildegard met betrekking tot dit goddelijk geheim verduidelijkt.

De donkere schijf in het middenveld van deze miniatuur stelt de oerchaos voor waarover de H. Schrift in haar aanvang spreekt. De aarde was nog ongeordend en leeg en over de wereldzee heerste de duisternis. Dan begint de geschiedenis van Gods Geest die broedde over de wateren en de aarde bevruchtte. In de tekst van Scivias staat:

“De Vlam Gods werd witgloeiend en zie, er ontstond plotseling een donkere luchtkogel van enorme omvang, waarop de Vlam verschillende keren sloeg en iedere keer sprong er een vonk naar voren. Zo werd die kogel tot voltooiing gebracht en hemel en aarde kwamen ten volle in het licht.”

.

Op dit beeld van de Vlam die enkele keren op de luchtkogel sloeg, dienen we even dieper in te gaan. De Latijnse tekst spreekt van een faber, een werkman, die enkele slagen geeft en daardoor uit de donkere luchtkogel vonken deed springen. Hier wordt evenwel van geen gereedschap gesproken.

Zr. Böckeler vertaalt dit zo, dat de vlam op de kogel sloeg als een smid op een aambeeld, waardoor er bij iedere slag een vonk uitspatte. Dom Baillet zegt in zijn beschrijving van deze miniatuur, dat de zwarte cirkel aangeraakt wordt door een zilveren vinger en dat zo de wezens ontstaan. Hij verbaast zich wel erover dat de vinger niet blauw is, want door het Woord van de tweede Persoon is toch alles geschapen.

Hiltgart Keller spreekt van een zilveren tong, die uit een klomp leem een mens te voorschijn roept. Inderdaad zien we beelden van de zes scheppingsdagen, waarover in de tekst niet gesproken wordt, rondom deze tong geschikt.

We zien dat de miniaturist hier van de tekst afgeweken is, hetgeen hij nooit heeft kunnen doen buiten Hildegard om. We hebben nu als het ware twee verschillende lezingen van de visioenervaring: de eerste is de tekst in de Scivias met de uitleg ervan, de tweede is de weergave in de miniatuur.

Het gaat om de schepping van de mens en zijn verlossing. De schepping geschiedt door de drie goddelijke Personen. Deze Drieëenheid is voorgesteld door drie elementen, namelijk een gouden cirkel met rode lijnen verlevendigd, daar binnen een blauwe schijf verlevendigd met witte lijnen, en op de derde plaats een zilveren roede die doordringt in de ronde kogel van de oerchaos.

Vuur, hier uitgebeeld door het goud, is steeds het beeld van Gods Geest. De blauwe schijf noemt Hildegard een vlam van hemelkleur, die schittert als een saffier. Zo wordt deze vlam ook in het volgende visioen aangegeven, waar uitvoerig wordt uitgelegd, hoe deze saffier, het binnenste van God zelf, de tweede Persoon betekent.

De roede heeft de kleur van het metaal zilver, het heraldisch gegeven voor wit. Zoals wij in het visioen van de engelen in het middelpunt de witte kleur aantroffen als beeld van de volmaaktheid van God, zo wil de zilveren roede ons de almacht van God tonen.

Dom Baillet spreekt van een vinger, Hiltgart Keller van een tong en Zr. Böckeler van een smidshamer. Iedere godsdienstgeschiedkundige zal bij de eerste blik op deze miniatuur, zonder iets van het onderwerp af te weten, denken aan het fallisch symbool dat in alle godsdiensten voorkomt om de vruchtbare liefde van de Godheid voor de schepping aan te duiden.

Voor Hildegard zijn alle vormen van leven, van plantaardig -, dierlijk – tot geestelijk leven toe, allemaal openbaringen van Gods vruchtbaarheid. Het is niet moeilijk in de zes medaillons een uitbeelding te zien van de zes scheppingsdagen. Op de eerste dag, toen God sprak: “Het worde licht” zijn de engelen geschapen. Onder in de donkere luchtkogel zien we uit rode leem een mensenhoofd te voorschijn komen om de schepping van de mens uit te beelden.

Voor Hildegard is scheppen niet alleen iets smeden, iets maken, maar vooral de dingen het leven schenken, zoals een vader dat doet. De eerste mens zien wij – bovenaan rechts – ruiken aan een bloem die hangt aan de gouden schijf als een dauwdruppel aan een grashalm. Het is een prachtig beeld van het goddelijk aanbod van het zoete gebod der gehoorzaamheid. Zo kostbaar als de wonderbare dauw is voor de groei van de halm, zo waardevol is dit gebod van God voor de groei van het geestelijk leven.

Dom Baillet uitte zijn verbazing er over, dat de bloem zonder enige steun in de lucht hangt. Als men echter bij het opkomen van de zon voor een grasveld staat en men ziet hoe de dauwdruppels daar hangen, is men verbaasd over het wonder van de adhesi-capaciteit van een druppel. Hij hangt los aan de grashalm, maar valt niet naar beneden. Iets dergelijks bedoelde Hildegard, toen zij de stengel van Gods wet met drie bloempjes liet uitbeelden, als het ware klevend aan de goddelijke cirkel.

Helaas, Adam aanvaardde deze wet niet, hij rook er slechts aan en keerde zich er van af. Sedert dit moment breidde de chaos zich uit over het ganse heelal en heeft de duisternis de betekenis gekregen van zonde en dood. Immers, toen viel de mens ten prooi aan lijden en sterven.

Maar es kwam nieuwe hoop. God is machtig genoeg om zijn schepping te redden. Om deze overwinning van het licht op de duisternis voor te bereiden en aan te kondigen zendt God de aartsvaders en de profeten van wie St. Jan de Doper de laatste en de grootste is. Zij worden hier voorgesteld door gouden sterren.

Links zien we twaalf sterren waarvan er negen zeven punten hebben, en drie grotere met acht of negen punten: de drie aartsvaders. Rechts bevinden zich zeven sterren waarvan er één grotere met negen punten de voorloper St. Jan moet aanduiden. Verder zijn deze grote sterren omringd door kleine witte met zes punten, de  rechtvaardigen die leefden vóór de komst van Christus.

Zij zijn vierentachtig in getal, zeven maal twaalf. Zeven is een heilig getal in de Bijbel dat verwijst naar een nieuw gevolg en 12 is in de Bijbel het symbool voor perfect bestuur. Plotseling verschijnt op de aarde, vervolgt de uitleg, een licht als de dageraad en de Vlam verenigt zich op wonderbare wijze met die dageraad zonder zich van haar gouden oorsprong los te maken.

Hier komen we bij een van de voornaamste kernpunten van de mystieke openbaring voor Hildegard. In dit kerngegeven ontmoeten we het trefwoord ‘Aurora’ of de dageraad. Als men de acht teksten uit de H. Schrift, waarin sprake is van aurora naslaat, kunnen waarschijnlijk twee daarvan bij Hildegard voor dit beeld een rol spelen. De eerste zou dan de vraag van God aan Job zijn:

“Hebt ge ooit in uw leven de morgen ontboden en de dageraad zijn plaats gewezen?” (Job 38-12).

.

Hier laat God Job en ieder mens duidelijk voelen, dat Hij de schepper is en dat Hij alle dingen hun plaats aanwijst naar Zijn inzicht.

De tweede tekst is uit het Hooglied:

“Wie rijst daar op als het morgenrood?” (Hooglied 6-10).

.

Hier wordt het morgenrood als iets buitengewoons gezien en de aanstaande bruidegom spreekt zijn bewondering voor zijn bruid uit door haar daarmee te vergelijken.

In de duisternis van de chaos na de zonde komt er volgens Hildegard toch een nieuwe dageraad. Zonder de aarde met zijn vurige roede opnieuw te bevruchten, kiest God een andere weg. Hij zaait in maagdelijke grond. Alles wat door God is aangeraakt, is ongeschonden als een maagd. Uit deze maagdelijke grond neemt het Woord het vlees aan en wordt Hij de nieuwe bron van licht en leven.

Dit is het raadsbesluit van God, dat noch door engelen noch door heiligen of profeten kan worden begrepen. Daarom is hier de dageraad voorgesteld als een gloed oprijzende van achter de omlijsting. Hij is volledig gescheiden van de zwarte band die het middenveld van de miniatuur bedekt. God begint iets nieuws, en vanuit dit nieuwe valt het mensgeworden Woord de verduisterde chaos aan.

We zien, hoe een geheel vergulde Christusfiguur met zijn stralenkrans tot in de duisternis doorstoot, om de gevallen mens te verlichten en te verlossen. Het is merkwaardig, dat het morgenrood dat in feite op Maria slaat, met dezelfde kleuren wordt uitgebeeld als de grote zonnecirkel van de Godheid. In de kern zien we blauw en daar omheen een gouden gloed verlevendigd door rode lijnen.

Op deze kleuren komen we bij de bespreking van het volgende visioen nog uitvoerig terug. Nu reeds kunnen we zeggen, dat in het mysterie van de maagdelijkheid van Maria, van wie de Tweede Persoon zijn lichaam ontving, de drievoudige goddelijke activiteit zich als het ware opnieuw openbaart.

Hildegard zegt hiervan, dat in dit morgenrood de diepste wilsuiting van de Drieëne God zich geopenbaard heeft, om kost wat kost de gevallen mens toch op te nemen in Zijn goddelijk leven. Als Hildegard evenwel poogt nog dieper door te dringen in dit raadsbesluit, dan schrijft zij:

“Er werd mij een geheimnisvol zegel opgedrukt.” Want, zegt de hemelse Stem, je moet de geheimen Gods niet dieper willen doorvorsen, dan tot waar de goddelijke majesteit het in zijn liefde gunt aan hen, die Hem in diep geloof aanhangen”.

.

Hier naderen we het hoogtepunt van de mystieke ervaring, de vereniging van God met de ziel van de zieneres. Het is immers geen verwijt aan de geliefde, dat God haar niet toestaat dieper door te dringen in Zijn mysterie. Het is de bruidegom die zijn bruid verklaart dat zij op dit moment nog niet alles kan vatten van het overgrote geheim van het goddelijke trinitaire leven en van de Menswording.

Het is niet de mens die God begrijpen kan, nee het is andersom. Ondanks de eerste afwijzing gaat God toch de geliefde mensheid achterna. Het is het oerspel van elke liefdesbeleving: als de bruid wegloopt, vlamt de liefde hoger op met alle consequenties van dien. Maar de goddelijke greep en vereniging kunnen pijnlijk zijn. Hildegard dicteerde hier:

“In dit visioen is mij een geheim zegel opgedrukt.”

.

Als we de Bijbelteksten naslaan, zijn er maar twee te vinden in het Oude Testament en één enkele in het Boek der Openbaring van Johannes, wanneer hij spreekt over de zeven zegels, die eenmaal door het Lam verbroken worden. De eerste uit het O.T, is uit Job, waar de zon bevel krijgt niet te stralen en de sterren onder een zegel worden geplaatst. (Job. 9,7)

De andere tekst uit het Oude Testament is uit het Hooglied: “Leg mij op uw hart als een zegel en om uw arm als een band. Want sterk is de liefde.” (Hoogl. 8,6) Deze staat in de epiloog van het Hooglied, waar gezongen wordt over het altijd verenigd zijn van bruid en bruidegom.

Terwijl de bruidegom van het Hooglied vraagt als een zegel op het hart van de bruid gelegd te worden, zegt hier Hildegard, dat God zich als een geheim zegel op haar hart gedrukt heeft. Hier is in Bijbelse beeldspraak de hoogste mystieke vereniging aangeduid.

We kunnen nagaan wat in de Bijbelse tijden de uitdrukking van een zegel leggen op het hart betekend heeft. De zegelstempel en ook de zegel afdruk betekenen een persoonlijk en kostbaar bezit “Ik draag U (Zorobabel zoon van Salatiël) als een zegelring want Ik heb U uitverkoren” (Aggeus 2,23); zie verder Jer. 32 10-14. Neh. 10-1. Esth. 3-10 en 8-8 alsook Tob. 9-5. In al deze teksten is bezegeling tevens persoonlijke toe-eigening en bescherming (zie Deut. 6-18, Tob. 9-5, Mat. 27-66).

Het geheimnisvolle zegel drukt de bekroning uit van de liefdesvereniging van God met Hildegard. Dat hier geen afschermen van het mysterie is bedoeld, bewijst het volgende visioen, dat juist een dieper doordringen in het mysterie behelst. Het blijft merkwaardig, dat in deze miniatuur het verloop van het mysterie van de Menswording als een korte episode wordt weergegeven.

Slechts een felle aanval op de burcht van de duisternis. Misschien is dit wel de juiste benadering, zoals alleen een mystica die kan vatten. Dom Baillet, die zich liever houdt aan de geschreven tekst waar gesproken wordt over de levensloop van de Verlosser en de stichting van de Kerk, heeft een beetje moeite met deze vereenvoudiging, maar hij geeft er toch een spitsvondige verklaring voor.

Hij schrijft: “De miniaturist heeft het niet nodig gevonden om de Verrijzenis, de verschijningen van Pasen, Hemelvaart en Pinksteren weer te geven, al had hij in de traditionele iconografie voldoende modellen om na te tekenen. Een minder persoonlijk genie zou deze kans hebben aangegrepen om het perkament zonder veel moeite vol te maken. Onze kunstenaar had daar maling aan!”

In feite is het zo, dat het de bedoeling van Hildegard is geweest het leven van Christus in het verloop van het scheppings- en verlossingsverhaal te zien als een snelle meteoor, die flitst langs het donker hemelgewelf van tijd en eeuwigheid.

Even dienen we nog aandacht te schenken aan het figuurtje in de donkere chaos dat, overdekt met bloedrode wonden, aangeraakt wordt door de gulden vlam van de Christusfiguur, die oprijst uit de dageraad. Deze zwaar gewonde mens met witte haren kan zowel Christus zelf betekenen als de gevallen Adam, de vertegenwoordiger van de hele mensheid.

De uitleg van Hildegard is dat de Mensenzoon, die voortkomt uit de dageraad, zich hevig laat verwonden aan de duisternis, om daarna de gevallen mens op te richten. Dom Baillet vindt deze miniatuur de minst verantwoorde ten opzichte van de tekst van Scivias. Toch leert deze miniatuur ons het meeste over de spiritualiteit van Hildegard.

Zij leert ons de nieuwe wegen welke God gegaan is om, ondanks de val der engelen en van Adam in het paradijs, toch de voltooiing van Zijn glorie te bereiken. Het is de triomf van de Wijsheid en de Justitia van God, waarop in miniatuur 30 dieper wordt ingegaan.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

JOHN ASTRIA