Category, categorie: The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video
.
.
Daniel 3 • The fiery furnace, a test of real faith
.
Daniël 3 . De vurige oven, een test van echt geloof
.
Paul LeBoutillier
.
.





.
.

.




.
.
.
.

De Heilige Geest
Pasteltekening van John Astria
.
.
.
Er bestaan echter ook veel misverstanden over de heilige Geest. Daarom hier vier uitspraken op een rijtje, die de Bijbel niet altijd onderschrijft:
.
Misverstand 1: “De Geest komt bij vlagen“
.
Wonderen, genezingen, opwekkingen: de Bijbel spreekt over bijzondere momenten waarop het werk van de Heilige Geest heel duidelijk is. Toch is dat één kant van het verhaal. Gods geest is soms ook onzichtbaar en subtiel. Dat blijkt bijvoorbeeld uit deze uitspraak van Job: “Zolang het leven in mij ademt, zolang Gods geest mij nog doortrekt, zullen mijn lippen geen onwaarheid spreken, zal geen leugen aan mijn tong ontsnappen.”
Geloofsles: Gods geest was in Job zolang als hij ademde. Altijd dus. Ook toen hij alles kwijtraakte en God hem verlaten leek te hebben.
.
Misverstand 2: “De Heilige Geest werkt altijd spectaculair”
.
De verhalen over Heilige Geest die het nieuws halen, doen vermoeden dat de Geest met grootse gebaren en spectaculair werkt. Maar laten we eens kijken naar nog een Bijbels voorbeeld in Daniël. Al voor zijn wonderlijke belevenissen in de leeuwenkuil voelden goddeloze koningen en heersers zich aangetrokken door het bijzondere werk dat Gods Geest in Daniël deed. Waarom? Hij at sober, zocht niet naar macht en bad meerdere keren per dag. Hij was eerlijk en betrouwbaar.
Geloofsles: Richt je op de lange termijn. De Geest werkt in mensen die gaan voor een eenvoudig leven en voor nederigheid in plaats van macht en spektakel. Of, in het geval van Daniël, voor mensen die water en groenten kiezen in plaats van een extravagante levensstijl.
.
Misverstand 3: “De Geest is impulsief”
.
Zeker, er gebeurden wel spectaculaire dingen in het leven van Daniël. En zo zijn er nog talloze andere bijzondere voorbeelden van hoe Gods geest te werk gaat, bijvoorbeeld bij de kerk van Antiochië in het Bijbelboek Handelingen. Vanuit die kerk werden veel mensen in de omliggende regio’s bereikt met het evangelie. Maar hoe kwam dit werk van de Geest tot stand?
We lezen dat ze een jaar lang samen kwamen om de geschriften te bestuderen onder leiding van Paulus en Barnabas. Ook gaven ze veel geld weg aan slachtoffers van een hongersnood. Ze vastten en aanbaden.
Geloofsles: Blijf niet passief wachten op een goddelijk moment waarop de Heilige Geest ineens uit het niets iets doet. Bestudeer de Bijbel, bid, vast en wees gul.
.
Misverstand 4: “De geest is altijd vriendelijk“
.
Nadat Jezus gedoopt was kwam de Geest op Jezus in de vorm van een duif. Dat klinkt vriendelijk. Maar wat deed de Geest? Hij dreef Jezus de woestijn in, zoals Jezus de geldwisselaars de tempel uit dreef. In de woestijn at Jezus veertig dagen niets. Hij werd verzocht door de duivel.
Geloofsles: Verwacht niet dat de geest altijd vriendelijk en voorzichtig is. Niet als je geestelijk wilt groeien. De Heilige Geest weet dat wij het beste groeien als we het moeilijk hebben. Soms hebben we een woestijn nodig in plaats van grazige weiden.
.
.

.
.
.
.

Christus omgeven door de 4 evangelisten en de 4 grote profeten
Haregarius van Tours (9e eeuw).
Hun boodschappen, die inzicht verschaften in Gods wil en plan, waren voorspellend en soms als aansporing be-doeld (een oproep, uitnodiging of vertroosting). Hun geschriften waren bemoedigend en uitdagend, maar dien-den soms ook als een waarschuwing. De profetische boeken riepen mensen op om:
Deze woordvoerders van God functioneerden op drie manieren:
17 “Mensenzoon, Ik wijs jou aan tot wachtpost voor het volk Israël. Jij moet hen namens Mij waarschuwen voor het gevaar waarin ze zich bevinden. Je moet hen waarschuwen met de woorden die Ik je geef.
Jesaja’s boodschap (ingegeven door de Heilige Geest) roept het volk van Juda op om terug te keren naar het die-nen van God. Hij onthulde gebeurtenissen uit de toekomst, maar dat was slechts een deel van het boek. In hoofd-stukken 1-39 veroordeelt hij Juda smalend voor het afdwalen van God en roept het volk op tot inkeer. De tweede helft van het boek biedt hoop en troost wanneer Jesaja de beloftes van de komende Messias verkondigt. Deze belofte voor De Heilige van Israël, de Here God van Israël en de Machtige van Israël, zijnde Jahweh, is het hoofd-onderwerp van Jesaja’s boek. Jesaja wordt beschouwd als de grootste profeet, maar zijn prediking werd vaak con-fronterend gevonden, dus uiteindelijk verloor hij zijn populariteit en werd hij geëxecuteerd na 60 jaar bediening.
Jeremia gebruikte vaak symboliek om zijn boodschap over te brengen, maar het leek er op dat niemand wilde luisteren. Daarom vond Jeremia dat hij gefaald had in de 40 jaar van zijn bediening. Hij was erg arm, kwam in de gevangenis terecht en leidde een armoedig leven. Deze profeet leed onder enorme eenzaamheid en afwijzing. Hij wordt ook wel de “wenende profeet” en de “onwillige profeet” genoemd. Jeremia ondervond veel tegenstand, maar bleef trouw aan God met nederige gehoorzaamheid. Zijn boek heeft een tweevoudig hoofdthema: waar-schuwingen over Gods oordeel en de hoop op herstel door inkeer.
Klaagliederen toont dat God lijdt wanneer Zijn volk lijdt. Het is het enige van de vijf boeken in dit deel dat niet genoemd is naar een profeet, maar wordt toegeschreven aan Jeremia. De “wenende profeet” weende oprecht voor zijn volk en Jeruzalem; God had hem het op handen zijnde oordeel vanwege hun afwijzing en opstand laten zien. Zij zouden de verwoesting van Jeruzalem ondergaan! Jeremia’s doel was om de Joden te leren wat hun on-gehoorzaamheid hen zou opleveren als zij niet tot inkeer zouden komen. Zijn boek Klaagliederen wordt ook wel een begrafenislied genoemd voor een volk waar God en Jeremia zeer veel van hielden.
Het thema in dit boek toont dat de opstandigheid van de mens soms een grote ondergang noodzakelijk maakt voordat mensen ervoor kiezen om te reageren op Gods barmhartigheid. Wanneer we koppig ongehoorzaam zijn, kan God ons niet tot Hem terugtrekken tenzij we wakker worden en ons vernederen. Ezechiël besluit met een verkondiging over de trouw van God, hoop en een profetie voor de gezegende toekomst van Zijn volk. Ezechiël verkoos vrijwillig om God te gehoorzamen en getuigde ook uit eerste hand van de inname en val van Jeruzalem. Ezechiël ontving zijn roeping tot profeet gedurende zijn ballingschap in Babylonië. Hij toonde zich in het bezit van een groot herderlijk hart met veel zorg voor het priesterschap, de tempel, offers en de heerlijkheid van God.
Daniël is een fantastisch boek. Het draait om Gods machtige gezag en Zijn geweldige en beschermende hand op Daniël. Daniël beschikte over de door God gegeven gave om dromen en visioenen uit te leggen. Terwijl hij in Ba-bylonische gevangenschap was, werd de gave van deze Jood ingezet om de ongebruikelijke gunst van koning Nebukadnessar te verkrijgen. Daniël kon hierdoor uitleg geven over de bizarre dromen en dramatische toekomst-visioenen van de heerser.
Door meerdere wonderen verwierven Daniël en zijn kameraden prominente functies bij het Babylonische bewind. Het boek Daniël is een voorbode en aanvulling op het boek Openbaring in het Nieuwe Testament. De profetie van de opvolging van regeringen of koninkrijken in de geschiedenis wordt voorgesteld met een mensachtige fi-guur die symbolisch gekleed is in een weergave van elk heersend koninkrijk. Deze profetie is 100% juist gebleken.
In de profetische boeken staan veel profetieën over de komende Messias. God wil noch Israël, noch enig ander land of volk laten vergaan. Maar elke mens die ooit geboren is, heeft tegen Hem gezondigd (Romeinen 3: 21 – 26). Daarom verschafte God een manier voor de verzoening van zonden. Hij beloofde een komende Messias en alleen door de aanvaarding van Jezus zullen we het Koninkrijk van God binnengaan.
Romeinen 3: 21 – 26
21 Nu heeft God een manier gegeven om de mensen vrij te spreken van hun schuld. Maar buiten de wet om. In de wet van Mozes en in de boeken van de profeten wordt daar al over gesproken. 22 Iedereen kan nu vrijge-sproken worden, door te geloven in Jezus Christus. Het maakt voor God niet uit wie of wat je bent. 23 Want alle mensen zijn ongehoorzaam aan God. Daardoor moeten alle mensen leven zonder de heerlijke aanwezigheid van God in hun leven.
24 Maar door Gods liefdevolle goedheid worden ze vrijgesproken van hun schuld. Niet omdat ze dat verdienen, maar dankzij Jezus Christus. 25 God heeft Hém gegeven als manier om de vriendschap tussen God en de men-sen te herstellen. Namelijk door Jezus’ dood. Mensen die dat geloven, kunnen vergeving krijgen voor wat ze verkeerd gedaan hebben.
Eerst heeft God de ongehoorzaamheid van de mensen ongestraft gelaten. Dat was in de tijd vóór Jezus’ dood. 26 Maar nu, in deze tijd, laat Hij zien dat Hij wel rechtvaardig is. Zo is Hij nog steeds rechtvaardig als Hij buiten de wet om mensen vrijspreekt van schuld als ze geloven in Jezus.
Joodse traditie
De Hebreeuwse Bijbel (Tenach) bestaat uit drie delen: Wet, Profeten en Geschriften. De twee groep bestaat uit de Vroege en de Late Profeten. Tot de laatste worden gerekend: Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de Twaalf Profeten.
Christelijke indeling
De Septuaginta en de Vulgaat rekenen het boek Daniël tot de Profeten. In de Hebreeuwse Bijbel hoort Daniël echter bij de Geschriften (Ketoevim).
Vergeleken met Twaalf
Het was Sint Hieronymus die Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël ‘de Vier Grote Profeten’ noemde. Sint Augustinus legt in De Civitate Dei (18,29) uit waarom zij ‘groot’ worden genoemd:
“De profetie van Jesaja staat niet in het boek van de twaalf profeten, die ‘kleiner’ worden genoemd vanwege de kortheid van hun geschriften. Dit in vergelijking met hen die ‘groter’ [major] worden genoemd omdat zij langere boeken uitbrachten.”
Zes boeken
In de katholieke traditie werden later ook de boeken Klaagliederen en Baruch tot de Grote Profeten gerekend. De volgorde van de profetische boeken in de katholieke canon is als volgt:
– Jesaja
– Jeremia
– Klaagliederen
– Baruch
– Ezechiël
– Daniël
– Kleine Profeten

.
pasteltekening van John Astria
Openbaring 13:14. En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen in tegenwoordigheid van het beest, en het zegt tot hen die op de aarde wonen, dat zij voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer leefde, een beeld moesten maken.
Openbaring 13:15. En het werd hem gegeven aan het beeld van het beest adem te geven, opdat het beeld van het beest ook zou spreken en maken dat allen die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood zouden worden.
Het Beeld van het Beest wordt massaal aanbeden (vgl. Opb. 14:9; 14:11; 16:2; 19:20). Opvallend is dat het Beest uit de Zee deze beeldverering kennelijk goedvindt, hoewel hij zich verzet en zich verheft tegen al wat een voorwerp van verering is (2 Thess. 2:4). Een dergelijke tegenstrijdigheid betreft ook zijn afwijzing van al wat God heet, hoewel hijzelf “in de tempel van God gaat zitten en zichzelf vertoont dat hij God is” (2 Thess. 2:4). Vergelijk de voorzegging door de engel aan Daniël over een toekomstige koning:
Da 11:36. Die koning zal handelen naar eigen goeddunken. Hij zal zich verheffen en zich groot maken boven elke god. Hij zal tegen de God der goden wonderlijke dingen spreken. Hij zal voorspoedig zijn tot de gramschap voltrokken is. Want wat vast besloten is, zal gebeuren.
Da 11:37. En hij zal niet letten op de goden van zijn vaderen, [en] ook niet op het verlangen van de vrouwen. Hij zal op geen enkele god letten, maar zichzelf boven alles groot maken.
Da 11:38. En hij zal de god van de vestingen in zijn standplaats eren. Hij zal namelijk de god die zijn vaderen niet gekend hebben, eren met goud, met zilver, met edelgesteente en met kostbaarheden.
Da 11:39. Hij zal versterkte vestingen maken samen met een vreemde God. Voor hen die hij zal kennen, zal hij de eer laten toenemen en hen laten heersen over velen en hij zal het land uitdelen als beloning.
Aanbidding van het Zeebeest en zijn beeld is je reinste afgodendienst. Er zullen echter mensen zijn die er niet aan mee doen. Zij weten dat God een na-ijverig God is en geen aanbidding van mensen of beelden kan verdragen.
Exodus 20:2. Ik ben de Heere, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft.
Exodus 20:3. U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
Exodus 20:4. U zult voor uzelf geen beeld maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is.
Exodus 20:5. U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de Heere, uw God, ben een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten,
Exodus 20:6. Maar Die barmhartigheid doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen.
Degenen die weigeren mee te doen aan de aanbidding van het Beeld en van het Beest en ook het merkteken van het Beest weigeren, al kost het ook hun leven, zijn overwinnaars en zullen opgewekt worden en met Christus in het duizendjarig Vrederijk regeren.
Openbaring 15:2. En ik zag als een glazen zee met vuur gemengd, en hen die de overwinning behaald hadden over het beest en over zijn beeld en over het getal van zijn naam, op de glazen zee staan met harpen van God.
Openbaring 20:4. En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun voorhoofd en aan hun hand ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren.
pasteltekening van John Astria
Het Beeld van het beest dan wel het Beest zelf is waarschijnlijk gelijk aan ‘de gruwel der verwoesting‘ waarvan door de profeet Daniël gesproken is. De Heer Jezus verwijst naar deze de gruwel, die in ‘de heilige plaats’ , de tempel in Jeruzalem, zal staan.
Mattheüs 24:14. En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn.
Mattheüs 24:15. Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniel gesproken is, op de heilige plaats ziet staan (wie het leest, geve er acht op)
Mattheüs 24:16. laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen.
.
.
Een historische voorafschaduwing van het Beeld is het gouden beeld dat de beroemde Babylonische koning Nebukadnezar liet oprichten en waarvoor iedereen moest buigen. Het was ongeveer 30 meter (60 el) hoog en 3 meter (6 el) breed. Wie weigerde te buigen, moest in een brandende oven geworpen worden.
Daniël 3:1. Koning Nebukadnezar maakte een gouden beeld, waarvan de hoogte zestig el was, en zijn breedte zes el. Hij richtte het op in het dal Dura, in het gewest Babel.
Daniël 3:5. Op het moment dat u het geluid hoort van de hoorn, fluit, citer, luit, lier, panfluit, en allerlei muziekinstrumenten, moet u neervallen en het gouden beeld aanbidden dat koning Nebukadnezar heeft opgericht.
Daniël 3:6. Wie niet neervalt en aanbidt, zal op hetzelfde ogenblik midden in de brandende vuuroven worden geworpen.
Daniël 3:7. Daarom, zodra al de volken het geluid hoorden van de hoorn, fluit, citer, luit, lier, en allerlei muziekinstrumenten, vielen op datzelfde tijdstip alle volken, natiën en talen neer, [en] aanbaden het gouden beeld dat koning Nebukadnezar had opgericht.
.

Afbeelding: gedwongen verering van het beeld van Nebukadnezar.
Het 30 meter hoge beeld is naar verhouding nog te klein getekend.
.
Drie Joodse mannen, namelijk Sadrach, Mesach en Abed-Nego, die Nebukadnezar over het bestuur van het gewest Babel had aangesteld, weigerden het gouden beeld te aanbidden. Zij werden er dan ook van beschuldigd dat zij Nebukadnezars goden niet vereren en het gouden beeld niet aanbidden (Dan. 3:12). Zij antwoordden de koning:
Daniël 3:17. Als het moet, kan onze God, Die wij vereren, ons verlossen uit de brandende vuuroven, en Hij zal ons, o koning, uit uw hand verlossen.
Daniël 3:18. En zo niet, het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet zullen vereren en het gouden beeld dat u hebt opgericht, niet zullen aanbidden.
Daarop werden ze in de brandende oven geworpen. In de oven verscheen een vierde persoon, een engel, en deze was bij de mannen en zij werden gespaard. Nebukadnezar zag hun wonderlijke bewaring en riep de Joden uit de oven terug. Hij noemde ze “dienaren van de allerhoogste God” (Dan. 3:26). Er was aan de mannen helemaal niet te merken dat ze in de oven waren geweest.
Daniël 3:27. Toen kwamen de stadhouders, de machthebbers, de landvoogden en de raadslieden van de koning bijeen. Zij zagen aan deze mannen dat het vuur geen vat had gekregen op hun lichaam: het haar van hun hoofd was niet geschroeid, en hun mantels waren niet verteerd, ja, er hing [zelfs] geen brandlucht aan hen.
Daniël 3:28. Nebukadnezar nam het woord en zei: Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego, Die Zijn engel heeft gezonden en Zijn dienaren heeft verlost, die op Hem hebben vertrouwd, het bevel van de koning hebben weerstaan en hun lichaam hebben overgegeven, omdat zij geen enkele god wilden vereren of aanbidden dan hún God.
Daniël 3:29. Daarom wordt door mij een bevel uitgevaardigd dat elk volk, [elke] natie of taal die lasterlijke dingen zegt over de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego, in stukken zal worden gehouwen en dat zijn huis tot een mesthoop zal worden gemaakt, want er is geen andere god die zo redden kan.
Daniël 3:30. Toen maakte de koning Sadrach, Mesach en Abed-Nego voorspoedig in het gewest Babel.
.
In meerdere opzichten schaduwt Nebukadnezars beeld het beeld van het Beest vooraf
.
Een eigentijdse voorloper van de verering van een mansbeeld is de eer die burgers in Noord-Korea dagelijks moeten bewijzen aan Kim Il-Sung, bij diens immense standbeeld in de hoofdstad van het land. Wie dat niet doet, riskeert het strafkamp.

Foto: eerbetoon bij het 23 meter hoge standbeeld van Kim Il-Sung.
Het beeld van Nebukadnezar was zo’n 7 meter hoger.
.
.


.
.
.
.
.
.
Een opvallende profetie in Daniel 9:24-26 geeft ons het exacte jaar wanneer een gezalfde zou verschijnen. De engel Gabriel gaf deze profetie aan Daniël, ongeveer 580 jaar voor het vervullen daarvan. In het onderstaande artikel zullen we de volgende profetie en zijn vervulling nader bekijken:
24 Zeventig weken zijn vastgesteld voor je volk
en je heilige stad, voordat aan de overtredingen
een einde komt en de zonden zijn afgesloten,
voordat het wangedrag is vergolden en eeuwige
gerechtigheid is gebracht, voordat het profetisch
visioen bezegeld is en het allerheiligste gewijd.
25 Je moet weten en begrijpen: Vanaf het ogenblik
waarop het woord is uitgegaan dat Jeruzalem
hersteld en weer opgebouwd zal worden tot
het tijdstip waarop een gezalfde vorst verschijnt,
zullen zeven weken verstrijken; en het herstel en
de wederopbouw van de stad, met pleinen
en wallen en al, zal tweeënzestig weken duren,
en het zal een tijd van verdrukking zijn.
26 Na de tweeënzestig weken zal een gezalfde
worden vermoord, zonder dat iemand het voor
hem opneemt. Het volk van een toekomstige vorst
zal verderf brengen over de stad en het heiligdom.
Hij zal zijn einde vinden in een overstroming.
Tot aan het einde van de strijd zullen er
verwoestingen zijn, zoals is vastgesteld.
.
.
Het hebreeuwse woord shevu’ah wordt in de meeste vertalingen vertaald in weken. Shevu’ah komt van het woord sheva’ wat letterlijk zeven betekent. Terwijl dit kan betekenen dat hier een zevendaagse week bedoeld wordt, is dat duidelijk niet het geval, omdat in de tekst gekozen is voor de mannelijke vorm en niet de doorgaans gehanteerde vrouwelijke naamval van het woord.
Daarnaast komt de bedoelde betekenis van zeven onder meer naar voren, nadat Daniel eerder in het Bijbelboek heel specifiek spreekt over een profetische periode van 70 jaren. In het antwoord op dit gebed, wordt hem geprofeteerd over een periode van 70 zevens, aangevende een periode van 70 maal zevens in jaren (kijkende naar de context), daarmee doelende op 70 maal een zevenjarige periode.
Het toevoegen van 7 keer 7 jaar (49 jaren vanaf het decreet tot aan de verschijning van een vorst) aan 62 van deze zeven jaarperiodes (434 jaar aangevende de duur van de wederopbouw), brengt het totaal op 483 jaar
Nadat de Babylonieërs in 586 v. Chr. Jeruzalem hadden verwoest, werd het Babylonische rijk verdrongen door het rijk van de Meden en Perzen. Gedurende de heerschappij van de Perzische koningen zijn er enkele malen decreten uitgevaardigd die zowel in de Bijbel (o.a. in Ezra 1:1-2 en Ezra 6:8) als in de geschiedenisboekjes beschreven worden.
Maar het duurde tot 457 v. Chr. voordat een officieel decreet werd uitgevaardigd door de Perzische koning Artaxerxes I en zijn zeven raadgevers. In dit decreet werd het Joodse volk het recht gegeven om Jeruzalem weer op te bouwen.
Telt men de voorzegde 483 jaren op bij het jaartal 457 v. Chr., dan komt men op het jaartal 27 n. Chr. Omdat er geen jaar 0 bestaat is dit “jaar” zodoende niet meegenomen in de begroting. Het jaar 27 was het jaar waarin Jezus gedoopt werd en Hij zijn taak in / voor de wereld op Zijn schouders nam.
.
.
Profetische jaren zoals ze in de Bijbel worden gehanteerd bestaan uit 360 dagen. Zodoende zijn 483 profetische jaren in onze jaartelling (van 365,5 dagen) 476 jaren (483 x 360 : 365,5 = 476). Zodoende zouden we dan moeten verwachten dat er een decreet uitgegaan moet zijn 476 jaren voor de geboorte of komst van de Messias en inderdaad kunnen we deze ook aantreffen. Ten tijde van Esther is er (door de Perzische koning Xerxes) een zelfde soort decreet uitgevaardigd (Esther 2:8). Dit gebeurde in het jaar 480 v. Chr. (Thermopylae anyone ;-)) en door de eerder genoemde 476 jaren op te tellen komt men uit op het jaar 4 v. Chr. Hetzelfde jaar waarin Yeshua te Betlehem geboren werd.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
10 In het derde regeringsjaar van koning Kores van Perzië kreeg Daniël, ook wel Beltsazar genoemd, een openbaring. Het ging over dingen die onherroepelijk in de toekomst zouden gebeuren, over tijden van grote nood. Deze keer begreep Daniël de betekenis van wat hem werd bekendgemaakt.
2 Ik, Daniël, was al drie weken in rouw over mijn volk.
3 Al die tijd had ik geen wijn of vlees of andere lekkere dingen gegeten. Ook verzorgde ik mijn uiterlijk niet.
4 Op de vierentwintigste dag van de eerste maand stond ik aan de oever van de rivier de Tigris.
5 Ik keek op en plotseling stond voor mij een man in linnen kleren met om zijn middel een gordel van zuiver goud!
6 Hij had een prachtig glanzende huid. Zijn gezicht schitterde als de bliksem en zijn ogen leken op vlammende fakkels. Zijn armen en voeten glansden als gepoetst koper en zijn stem klonk als het gedruis van een grote mensenmenigte.
7 Alleen ikzelf zag dit visioen. De andere mannen die bij mij waren, zagen niets. Maar zij werden wel overvallen door grote angst en vluchtten weg.
8 Ik bleef alleen achter. Door dit indrukwekkende visioen voelde ik mij onmachtig worden. Ik werd doodsbleek en voelde me als verlamd.
9 Toen hij tegen mij begon te praten, viel ik flauw en lag languit op de grond.
10 Maar zijn hand raakte mij aan en richtte mij op, op handen en knieën. Ik beefde van angst.
11 Hij sprak tegen mij: “Daniël, geliefde man van God, sta op en luister aandachtig naar wat ik u te vertellen heb, want God heeft mij naar u toegestuurd.” Ik stond op, maar beefde nog steeds.
12 “Wees niet bang, Daniël”, zei hij. “Want uw gebed is in de hemel gehoord en verhoord, al vanaf de allereerste dag waarop u voor God begon te bidden om inzicht. Diezelfde dag werd ik gestuurd om u hier te ontmoeten.
13 Maar onderweg werd ik 21 dagen lang opgehouden door de machtige boze geest, die heerst over het rijk van de Perzen. Toen kwam Michaël, één van de hoogste bevelhebbers van het hemelse leger, mij te hulp. Daardoor was ik in staat door deze blokkade heen te breken.
14 Ik ben hier gekomen om u te vertellen wat met uw volk in de eindtijd zal gebeuren. Want de vervulling van deze profetie zal nog vele jaren op zich laten wachten.”
15 Al die tijd keek ik naar de grond, niet in staat een woord uit te brengen.
16 Toen raakte iemand (hij zag eruit als een mens) mijn lippen aan en ik kon weer spreken. Ik zei tegen de persoon voor mij: “Mijn heer, ik ben verlamd van angst door uw verschijning. Ik heb geen kracht meer over.
17 Hoe kan iemand als ik zelfs maar met u spreken? Ik voel mij helemaal krachteloos en kan amper ademen.”
18 De persoon die er uitzag als een mens, raakte mij opnieuw aan waardoor ik weer wat kracht kreeg.
19 “God houdt erg veel van u”, zei hij. “Wees dus niet bang. Rustig maar. U moet heel sterk zijn!” Terwijl hij sprak, voelde ik plotseling mijn kracht terugkeren en zei: “Ga maar door, mijn heer, want dank zij u voel ik mij een stuk beter.”
20-21 Hij antwoordde: “Weet u waarom ik ben gekomen? Ik ben hier om u te vertellen wat in het ‘Waarheidsboek van de Toekomst’ staat. Wanneer ik vertrek, moet ik mij weer vechtend een weg terug banen langs de vorst der Perzen. En na hem moet ik de strijd aanbinden met de vorst van Griekenland. Alleen Michaël, de engel die waakt over uw volk Israël, zal mij daarbij terzijde staan.”
Hier kunnen we uit concluderen dat de boodschapper van God aangevallen werd door Satan, zowel op zijn weg naar Daniël als op zijn terugweg naar God.
Paulus sprak in de Bijbel over zijn voorrecht om de derde hemel te mogen zien, de woonplaats van God en zijn engelen. Dan moeten er ook een eerste en tweede hemel bestaan. Een plausibele uitleg is dan dat de eerste hemel de zichtbare omgeving rond de aarde is, de atmosfeer en de kosmos.
God heeft Satan en zijn gevallen engelen uit zijn derde hemel gegooid na de eerste val der engelen. Zij vertoeven op een plek tussen de eerste hemel en de derde hemel, de tweede hemel. De tweede hemel is de huidige verblijfplaats van de onzichtbare afvalligen van God die voortdurend invloed willen uitoefenen op de mens met als doel zich los te maken van God.
We lezen in Daniël 10 dat de engel Gods zich, gedurende een lang oponthoud, een weg moest banen naar de aarde om Daniël de waarheid over de toekomst mede te delen. Hij had zelfs de hulp van aartsengel Michaël nodig om te lukken. Dit oponthoud gebeurde in de tweede hemel, de laag tussen de aarde en Gods woonplaats. De boodschapper wist dat hij op zijn terugweg naar de derde hemel de hulp van Michaël zou nodig hebben.