Category, categorie: The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video
.
Nehemiah 11-13 : Nehemiah Cleans House
.
Nehemia 11 – 13 : Nehemia reinigt het huis
.
Paul LeBoutillier
.


.
.
.
.


.
.
.
.
.




SAMENSMELTING VALSE KERK EN WERELDLIJKE POLITIEK OP 14/05/2020
De voorbode van Openbaring 13 en 17! De vrouw op het beest, de valse profeet, is de valse kerk die niet God volgt, maar een systeem gebaseerd op niet christelijke regels. God vergelijkt haar met een vrouw, een hoer. De vele wateren waar ze aanzit zijn de volkeren die zonden begaan onder de dekmantel van religie. ook de machtshebbers van de aarde bedrijven dezelfde praktijken. Iedereen is bedwelmd door deze zonden, ingeburgerd in elke aspect van het dagelijkse leven!


.

.
Abrikozen bevatten weinig calorieën, zijn licht verteerbaar en zijn rijk aan vitamine E. Bovendien bevat de abrikoos veel kalium. Ideaal om je bloeddruk onder controle te houden en zowel spieren als zenuwen beter te laten werken. Verwelkom de abrikoos in je fruitmand als natuurlijk ontstresser. En het geheim om elk overleg succesvol af te ronden.
Griekenland en Frankrijk
Goed voor de darmflora en bloeddruk.
Rijk aan vitamine A, C & Kalium.

Zomer
| Lente | Zomer | Herfst | Winter | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| mrt. | apr. | mei. | jun. | jul. | aug. | sep. | okt. | nov. | dec. | jan. | feb. |
| X | X | X | X | X | X | X | X | X | X | X | X |
Weinig calorieën
Veel ijzer en kalium en vitamine E
Betere bloeddruk
Ook gedroogd heel lekker
Zoet van smaak

Wie kampt met een hoge bloeddruk of stress is gebaat met een abrikoos op het werk. Het aanwezige kalium in de abrikoos zorgt ervoor dat je je bloeddruk verlaagt. Abrikoos is ook de drager van vitamine E: de in vet oplosbare vitamine die onze cellen, weefsel en bloedbaan beschermt. Van vitamine E kan je geen overschot hebben in je lichaam. Wist je trouwens dat vitamine E ook wordt toegevoegd aan crèmes, zalven en shampoos. Naar verluidt zou deze vitamine de huid en het haar versterken.
Het grote voordeel van gedroogd fruit is dat alle voedingsstoffen bewaard blijven en het dus erg gezond is. En sommige fruitsoorten gaan ‘gedroogd’ nog een stapje verder, zoals de ‘ongezwavelde’ abrikoos die helpt tegen een te hoge bloeddruk. Een gedroogde abrikoos smaakt lekker zoet. Vergelijk het met natuurlijk snoepgoed. Vaak wordt een abrikoos vermalen om raw food zoals groentesappen of gezonde snacks te zoeten zonder suiker.
Zo schil je de abrikoos: halveer de abrikoos rondom rond met een scherp mes tot je op de pit zit. Draai vervolgens het vruchtvlees van de pit. Klaar om in stukjes gesneden te worden. Smakelijk!
Een abrikoos is caloriearm en tegelijk vezelrijk. Wat betekent dit? Dat je veel abrikozen kan van eten zonder dat het ongezond wordt. De abrikoos dankt zijn bijnaam van superfood aan de talrijk opgenomen vitaminen en mineralen. Zoals vitamine C en carotenoïden. Dat laatste is dan weer goed voor de ogen. Zeker wie dagelijks uren naar een scherm zit te staren, loopt best af en toe naar de fruitmand.

Wie een abrikoos al eens in zijn handen heeft gehad, weet het: die schil is fluweelzacht. De schil kleurt oranjegeel. Het vruchtvlees heeft een zachte textuur en kan heel sappig proeven. Op zoek naar een dessertje met abrikozen? Denk aan abrikozenclafoutis, abrikozenjam of gehaktballetjes met abrikoos en koriander.
| Vitamines | Hoeveelheid / 75g | % ADH / 75g |
|---|---|---|
| Vitamine A | 72 µg | 9% |
| Vitamine B1 | 22,5 µg | 2,05% |
| Vitamine B2 | 30 µg | 2% |
| Vitamine B3 | 450 µg | 2,65% |
| Vitamine B6 | 40,5 µg | 2,7% |
| Vitamine B11 | 6,75 µg | 2,25% |
| Vitamine C | 7,5 mg | 10,72% |
| Vitamine E | 667,5 µg | 5,66% |
| Vitamine K | 2,475 µg | 3,1% |
| Minerals | Hoeveelheid / 75g | % ADH / 75g |
|---|---|---|
| Calcium | 9,75 mg | 0,98% |
| Fosfor | 17,25 mg | 2,16% |
| IJzer | 292,5 µg | 2,09% |
| Kalium | 194,25 mg | 6,26% |
| Magnesium | 7,5 mg | 2,5% |
| Natrium | 0,75 mg | 0,04% |
| Zink | 150 µg |



.
.

.
Vooral mannelijke studenten alsook studenten met een ongezondere levensstijl presteren minder goed aan de universiteit. Dat blijkt uit de eerste Europese studie naar de relatie tussen gezondheid en studeren bij universiteitsstudenten. De algemene conclusie is dat gezond leven en goed studeren hand in hand gaan. Het onderzoek werd gedaan aan de Vrije Universiteit Brussel.
De studie, uitgevoerd bij 101 eerstejaarsstudenten, toont voor het eerst een relatie aan tussen gewicht en gezondheid aan de ene kant, en academische prestaties aan de andere kant. Studenten die niet bij alle examens aanwezig waren, waren overwegend mannelijk, vertoonden grotere toenames in tailleomtrek in het eerste semester en aten meer frieten dan hun studiegenoten die wel alle examens aflegden.
Verder bleek dat wederom het mannelijk geslacht, lagere middelbare schoolcijfers, toename in gewicht, BMI, en tailleomtrek, gamen, diëten, vaker een bezoek brengen aan het studentenrestaurant, hogere friet-, frisdrank- en alcoholconsumptie ook negatieve gevolgen hadden voor de cijfers van de studenten die gedurende het hele academiejaar wel alle examens volgden.
Om in de toekomst betere studieresultaten te krijgen, zal dus speciaal aandacht moeten worden geschonken aan de groep studenten met ongezonde leefgewoontes. Maar het moet nog wel onderzocht worden of het promoten van een gezonde levensstijl daadwerkelijk een effect zal hebben op de studieresultaten van de studenten.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Tegen angsten en blokkades
.
De edele stenen kunnen de mens bij het Reikiwerk waardevolle hulp bieden. Reiki zwengelt vele levensprocessen aan. Door de geestelijk-psychische groei in het bewustzijn van een individu, kunnen angsten ontstaan. Enerzijds heeft de persoon angst om de nieuwe wegen die zich aanbieden, anderzijds heeft hij angst om de oude patronen los te laten. Vele blokkades kunnen bijzonder hardnekkig zijn wat kan leiden tot verkramping. Gelukkig kunnen de vrienden uit het rijk der mineralen waardevolle hulp bieden.
.
.
Voor het Reikiwerk zijn er talloze kristalsoorten mogelijk. In het bijzonder geschikt zijn bergkristal, rozenkwarts en amethist. Alhoewel hun mogelijkheden sterk uiteenlopen vullen ze elkaar prachtig aan. Bergkristallen tonen de waarheid van het licht. Rozenkwartsen wekken de liefdesenergie in ons op en helpen de waarheid van het licht aan te nemen. Amethisten activeren het derde oog en tonen ons de persoonlijke weg naar verlichting.
.
.
.
Een universele steen
.
Bergkristal heeft de sterkste vibratie in het rijk der mineralen. De vorm van de kwarts staat in relatie met het chacra-systeem. De zes zijden komen overeen met de zes chacra’s in de mens en de punt correspondeert met het kruinchacra. Zijn vermogen om helder te zijn kan de mens helpen bij het wegnemen van blokkades.
Een mens in spirituele groei kan door de veranderingen op zijn nieuwe levensweg erg overweldigd worden. Bergkristal kan deze ontwikkeling opvangen en in goede banen leiden. Ben je in de omgeving van bedrukte mensen is het aan te raden een bergkristal bij je te hebben. Hij zal licht brengen in je aura zodat je geen negativiteit van hun opneemt.
.
.
.
.
.
.
.
.
De warme, rozige vibratie van een rozenkwarts correspondeert met de liefdevolle kwaliteit van het hartchacra. Via dit centrum gebeuren al de genezingen. Bij een blokkade wordt een mens, door het roze licht van de rozenkwarts, eraan herinnerd dat liefde ook voor hem bestaat. Daarom is de combinatie van een rozenkwarts met een bergkristal aan te raden bij organische en psychische wonden.
Terwijl bergkristal je helpt bij het proces van bewustwording, geeft rozenkwarts je het vermogen de herontdekte liefde in je persoonlijkheid te integreren. Wanneer je een rozenkwarts op het hartchacra legt zal de kristal helpen de vrijgekomen energie te accepteren. Een behandeling met rozenkwarts doet de persoon zichzelf aanvaarden zoals hij is en leert dat God van hem houdt zonder voorwaarden.
.
.
.
.
Een spirituele steen
.
Dit violette kristal heeft het vermogen om het derde oog te stimuleren. Het helpt de mens om zijn weg in te zien en te aanvaarden. De steen leert ons wat onze plek op de wereld is in zijn geheel. Daarbij laat hij ons zien hoe onze nieuwe inzichten in ons dagelijks leven kunnen geïntegreerd worden. Bij stimulering van het derde oog kunnen er in het derde chacra, de zonnevlecht, angsten loskomen.
Aangezien dit centrum altijd in evenwicht wordt gebracht door het liefdevolle hartchacra, zullen de angsten sterk verminderen en zelfs vermeden kunnen worden. De steen kan als begeleidende maatregel gebruikt worden bij sterk werkende klieren. Daarnaast kan je de steen ook inschakelen voor hoge bloeddruk, woedeaanvallen, en hysterische toestanden.
.
.
.
.
.
.
.
.
-de kleur is rood: heeft een invloed op het eerste chacra.
-is je verbinding met de aarde en staat voor overleven>het hier mogen zijn.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
-de kleur is oranje: heeft een invloed op het tweede chacra.
-staat voor seksualiteit en levensvreugde>het voelen.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
-de kleur is geel: heeft een invloed op het derde chacra.
-is je krachtcentrum en je machtcentrum>het handelen
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
-de kleur is groen: heeft invloed op het vierde chacra.
-staat voor het vermogen om liefde te geven en te ontvangen>het houden van jezelf en anderen
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
-de kleur is blauw: heeft een invloed op het vijfde chacra.
-staat voor zelfexpressie, communicatie en creativiteit>het zich kunnen uiten
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
-de kleur is indigo: heeft een invloed op het zesde chacra.
-is de zetel van de intuïtie en inzichten op de eigen weg>het helder zien
.
.
.
.
.
-de kleur is violet of wit: heeft een invloed op het zevende chacra.
-is je verbinding met de kosmos>het weten
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Hij was de Franse bedenker van het brailleschrift. Hij werd geboren op 4 januari 1809 in een dorpje vlakbij Parijs. Op driejarige leeftijd kreeg Louis bij een ongeluk in de werkplaats een kleine priem in zijn rechteroog, waardoor het geïnfecteerd raakte. Niet veel later sloeg de infectie over op zijn andere oog en rond zijn vijfde levensjaar was hij volledig blind.
Ondanks het ongeluk leerde Louis al snel omgaan met zijn beperkingen en maakte hij indruk op de lokale priester als een intelligente leerling. Op tienjarige leeftijd werd hij toegelaten tot het ‘Nationale Instituut voor Blinde Jongeren’ te Parijs. Daar kwam hij in aanraking met het ‘nachtschrift’, een systeem van reliëfcodes dat was bedacht door de Franse officier Charles Barbier om aan het front ’s nachts boodschappen door te kunnen geven.
Braille besloot het schrift aan te passen om het geschikt te maken voor blinden en presenteerde in 1829 de eerste versie van het brailleschrift. De rest van zijn leven wijdde hij aan het perfectioneren van het systeem. Louis Braille overleed 6 januari 1852, twee dagen na zijn 43ste verjaardag. Pas twee jaar na zijn dood werd het brailleschrift officieel ingevoerd als lesmethode op het Nationale Instituut voor Blinde Jongeren.
.
.
.
.
.
.
.
.

.
.
.
Hoe werkt koolstofdatering, ook wel C14-datering genoemd? Koolstof (C14) is een natuurlijk element dat in overvloed voorkomt in de atmosfeer, in de aarde, in de oceanen en in elk levend wezen. C12 is veruit het meest voorkomende isotoop, terwijl slechts één op elke triljoen koolstofatomen een C14-atoom is. C14 wordt in de hogere atmosfeer geproduceerd wanneer stikstof-14 (N14) onder de invloed van kosmische straling wordt veranderd; een proton wordt door een neutron vervangen en het netto resultaat is een transformatie van het stikstofatoom tot een koolstofisotoop.
Het nieuwe isotoop wordt “radioactieve koolstof” genoemd omdat het, zoals de naam zegt, radioactief is (maar ongevaarlijk). C14 is instabiel en zal daarom na verloop van tijd spontaan weer vervallen tot N14. Het duurt ongeveer 5730 jaar voordat de helft van een bepaalde hoeveelheid radioactieve koolstof tot stikstof is vervallen. Het duurt vervolgens weer 5730 jaar voordat de helft van de resterende koolstof is vervallen, en dan weer 5730 voor de helft van dat restant, enzovoorts. De tijdsduur die nodig is om de helft van een hoeveelheid koolstof te laten vervallen wordt de “halfwaardetijd” genoemd.
Radioactieve koolstof oxideert (dat wil zeggen, verbindt zich met zuurstof) en komt de biosfeer binnen via natuurlijke processen zoals ademhaling en voeding. Planten en dieren nemen zowel het overvloedige C-12 en het veel zeldzamer C-14 in hun weefsel op, in ongeveer dezelfde verhouding als de C14/C12 verhouding in de atmosfeer. Wanneer een dier sterft, wordt er geen radioactieve koolstof meer opgenomen, maar de C14 die reeds in het lichaam aanwezig was blijft vervallen tot stikstof.
Als we dus de resten van een dood wezen vinden waarin de verhouding tussen C12 en C14 de helft is van wat het zou moeten zijn (dat wil zeggen één C14 atoom op elke twee triljoen C12 atomen in plaats van één op elke triljoen), dan kunnen we aannemen dat het dier al ongeveer 5730 jaar dood is (omdat de helft van de radioactieve koolstof ontbreekt en het ongeveer 5730 jaar duurt voordat de helft van de radioactieve koolstof tot stikstof vervalt). Als de verhouding een kwart is van wat het zou moeten zijn (één op vier triljoen), dan kunnen we aannemen dat het dier al zo’n 11.460 jaar dood is (twee keer de halfwaardetijd).
Na tien keer de halfwaardetijd is de resterende hoeveelheid radioactieve koolstof niet meer meetbaar. Deze techniek is daarom niet bruikbaar voor de datering van dieren die meer dan 60.000 jaar geleden stierven. Een andere beperking is dat deze techniek alleen toegepast kan worden op organisch materiaal zoals botten, vlees of hout. De techniek kan niet gebruikt worden om gesteente rechtstreeks te dateren.
.
.
.
Koolstofdatering is een dateringsmethode die afhankelijk is van de volgende drie zaken:
.
Koolstofdatering is controversieel om verschillende redenen. Ten eerste is de methode afhankelijk van enkele twijfelachtige aannames. We moeten bijvoorbeeld aannemen dat de vervalsnelheid (dat wil zeggen, de halfwaardetijd van 5730 jaar) in het verleden altijd constant is gebleven. Maar dat kan niet gemeten worden. Er bestaat zelfs krachtig bewijs voor een sterke toename van de radioactieve vervalsnelheid in het verleden.1 We moeten bovendien aannemen dat de verhouding tussen C12 en C14 in de atmosfeer in het verleden altijd constant is gebleven (zodat we kunnen weten wat deze verhouding was op het moment van de dood van het monster).
En toch weten we dat “radioactieve koolstof 28-37% sneller wordt gevormd dan het vervalt”2. Dat betekent dat er nog geen evenwicht is bereikt; deze verhouding is vandaag de dag dus groter dan in het niet-waarneembare verleden. We weten ook dat deze verhouding drastisch steeg ten tijde van de industriële revolutie, als gevolg van de drastische toename van CO2 dat door de fabrieken werd geproduceerd. Deze door de mens veroorzaakte fluctuatie was geen natuurlijk verschijnsel, maar het toont aan dat fluctuaties mogelijk zijn en dat ook natuurlijke verstoringen deze verhouding sterk zouden kunnen beïnvloeden.
Vulkanen stoten CO2 uit, wat zou kunnen leiden tot een afname van deze verhouding. Dieren die in een periode van hoge vulkanische activiteit leefden en stierven, zouden ouder lijken dan ze werkelijk waren als we hun leeftijd met deze techniek zouden bepalen. De verhouding kan verder worden beïnvloed door de productiesnelheid van C14 in de atmosfeer, die op zijn beurt weer wordt beïnvloed door de hoeveelheid kosmische straling die de atmosfeer van de aarde binnendringt. En deze hoeveelheid straling is zelf weer afhankelijk van factoren zoals het magnetische veld van de aarde (dat kosmische straling kan doen afbuigen).
Nauwkeurige metingen die over de afgelopen 140 jaar hebben plaatsgevonden, hebben aangetoond dat de sterkte van het magnetische veld van de aarde gestaag afneemt. Dit betekent dat er een gestage toename van de productie van radioactieve koolstof heeft plaatsgevonden (wat de verhouding zou doen toenemen).
Tenslotte kunnen we zeggen dat deze dateringsmethode controversieel is omdat de data die hiermee bepaald worden vaak gruwelijk inconsequent zijn. Bijvoorbeeld: “Eén lichaamsdeel van Dima [een beroemde babymammoet die in 1977 werd ontdekt] was 40.000 RCY [radioactieve koolstofjaren] oud, maar een ander was 26.000 RCY, en ‘hout dat in de onmiddellijke omgeving van het kadaver werd gevonden’ bleek 9000-10.000 RCY jaar oud te zijn.” (Walt Brown, In the Beginning, oftewel “In het begin”, 2001, p. 176)
.
![]()
.
.
.
Om de C14-datering te kunnen gebruiken , moeten we – zoals we reeds gezien hebben – weten wat de verhouding tussen C12 en C14 is op het moment van de dood van het monster. Als deze verhouding in het (niet-waarneembare) verleden gefluctueerd heeft (en we kunnen er zeker van zijn dat dit het geval is geweest), hoe kunnen we dan bepalen wat deze verhouding was tijdens het leven van een organisch proefdier, dat leefde en stierf vóórdat we deze verhouding konden meten?
Voorstanders van de C14-dateringsmethode hebben zich tot de “dendrochronologie” (“jaarringenonderzoek” genoemd) gewend om hun tijdschaal te kalibreren (door geschatte fluctuaties van de verhouding tussen C12 en C14 hierin te verwerken). Wanneer de leeftijd van een stuk hout op twee manieren bepaald wordt, enerzijds met koolstofdatering en anderzijds door de jaarringen te tellen, kunnen wetenschappers een tabel opstellen waarmee zij de twijfelachtige C14-jaren naar werkelijke kalenderjaren kunnen omzetten.
Dit werkt als volgt: wetenschappers beginnen met een levende boom of een proefstuk van dood hout waarvan de leeftijd met betrouwbare methoden kan worden vastgesteld. Vervolgens gaan zij op zoek naar stukken dood hout die ouder zijn dan dat eerste proefstuk, maar met overeenkomstige, overlappende jaarringen (jaarringen kunnen onder invloed van verschillende omgevingsfactoren een grote variatie in breedte vertonen en zo een patroon vormen waarmee we proefstukken uit dezelfde omgeving kunnen vergelijken). De wetenschappers gaan vervolgens op zoek naar nog meer stukken dood hout die met dit tweede proefstuk overlappen, enzovoorts.
En tenslotte worden alle jaarringen geteld, waarbij de overlappende patronen worden gebruikt om alle stukken met elkaar te verbinden. Op deze manier wordt uiteindelijk de leeftijd van het oudste stuk hout bepaald. Dit wordt een “lange chronologie” genoemd. Het oudste stuk hout wordt dan ook gedateerd met de koolstofdateringsmethode. Door de twee data te vergelijken, kunnen wetenschappers de noodzakelijke bijstellingen in hun berekeningen maken.
Helaas heeft het gebruik van jaarringenonderzoek als kalibratiemiddel van de C14-dateringsmethode zijn eigen tekortkomingen. Dr Walt Brown legt dit uit: “…verbanden worden gelegd op basis van het oordeel van een jaarringspecialist. Soms worden ‘ontbrekende’ ringen toegevoegd.1… Eenvoudige statistische berekeningen zouden kunnen vaststellen in welke mate het dozijn overlappende jaarringen werkelijk met elkaar overeenkomen. Maar jaarringspecialisten weigerden om hun bevindingen aan dergelijk statistisch onderzoek te onderwerpen en wilden hun data niet vrijgeven zodat anderen deze statistische proeven zouden kunnen uitvoeren” (Walt Brown, In the Beginning,, oftewel “In het begin”, 2001, p. 246).
Deze weigering om medewerking te verlenen aan verder onderzoek is reden genoeg voor scepticisme, vooral in het licht van de duidelijke cirkelredenering die door de onderzoekers wordt toegepast. “De leeftijd van houten proefstukken die voor ‘lange chronologieën’ worden gebruikt, wordt eerst met behulp van koolstofdatering bepaald. Als die leeftijd hoog genoeg genoeg is (mogelijk door een verkeerde aflezing), dan kijken jaarringspecialisten naar de breedte van de ringen om te kijken of de ‘lange chronologie’ verder kan worden doorgetrokken. Deze chronologie wordt vervolgens gebruikt als garantie dat de koolstofdatering gekalibreerd is met een ononderbroken reeks jaarringen.”
[Deze praktijk wordt ook beschreven door Henry N. Michael en Elizabeth K. Ralph, “Quickee” 14C Dates, Radiocarbon, Vol. 23 No. 1, 1981, pp. 165-166].” (Brown, idem, p. 246; Zie ook Gerald E. Aardsma, “Myths Regarding Radiocarbon Dating”, oftewel Mythen over de koolstofdatering, Impact, No. 189, maart 1989)
.
.

.
.
.
Robert Lee gaf in zijn artikel “Radiocarbon, Ages in Error” (oftewel Radioactieve koolstof; verkeerde leeftijden) in het Anthropological Journal of Canada een samenvatting van de controverse rond de koolstofdatering: “De problemen van de koolstofdateringsmethode zijn onmiskenbaar diepgaand en ernstig. Ondanks 35 jaar technische verfijning en toenemend begrip worden de onderliggende aannames sterk in twijfel getrokken. Men waarschuwt dat de radioactieve koolstofdatering zich binnenkort wel eens in een crisistoestand zou kunnen bevinden.
Een verder gebruik van de methode is afhankelijk van een benadering die feitelijk stelt: ‘we lossen problemen wel op wanneer we ze tegenkomen’; een benadering die open staat voor afwijkingen, gesleutel met factoren, en kalibratie wanneer het ook maar mogelijk is. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat maar liefst de helft van de verkregen data wordt afgewezen. Maar er moet toch zeker wel verwondering bestaan over het feit dat de andere helft wél aanvaard wordt. Maar ongeacht hoe ‘bruikbaar’ de radioactieve koolstofmethode is, ze is nog steeds niet in staat om nauwkeurige en betrouwbare resultaten te geven.
Er bestaan aanzienlijke discrepanties, de chronologie is ongelijkmatig en relatief, en de aanvaarde data zijn eigenlijk geselecteerde data” (Robert E. Lee, “Radiocarbon, Ages in Error”, oftewel Radioactieve koolstof; verkeerde leeftijden, Anthropological Journal of Canada, Vol. 19, No.3, 1981, pp. 9, 29).
.
.
.
.
.
.
