Category, categorie: The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video
.
Psalm 14 • Those who reject the Lord
Psalmen 14 . Zij die de Heer verwerpen
Paul LeBoutillier


.


.






.
.

.
.
.
De berberis vulgaris, oftewel de zuurbes, is een 1 tot 2 meter hoog wordende struik met heel veel stekende doornen. Vandaar dat je de struik nogal eens tegenkomt als afscheiding van tuintjes. Maar van oudsher werd de struik al gebruikt als afscheiding in wallen om het vee op zijn plek te houden, samen met onder andere de meidoorn.
In de herfst draagt deze struik prachtige langwerpige bessen (model van een klein worstje) die ongelooflijk zuur zijn. Onze ouders gebruikten de berberis vulgaris bij ontstekingen die met koorts gepaard gaan. Dit had een verkoelend effect. Maar ze gebruikten de berberis vulgaris bij nog meer ongemakken, zoals bij hoesten (problemen van de luchtwegen) en bij gal- en spijsverteringsklachten (sterk antibacterieel). De berberine is een heel bekend natuurgeneeskundig product gebruikt in fytotherapie en homeopathie.
.
.
Bij aambeien en beenkramp kun je het blad en de bast van de twijgen gebruiken. Je maakt een kompres door een linnen of katoenen doek te dompelen in thee die je 10 minuten getrokken hebt van het blad en de bast. Dit is voor uitwendig gebruik. De blaadjes en thee niet innemen. De blaadjes zijn giftig!
.
.
De struiken komen veel voor in het Midden-Oosten. De bessen die in de natuurvoedingswinkels verkocht worden komen daar vandaan. In het Midden-Oosten wordt dankbaar gebruik gemaakt van de bessen door ze toe te voegen aan salades, rijstschotels, toetjes en gebak. Beroemd in Iran is een rijstschotel met berberis en saffraan.
.

.
.
.
In de fytotherapie wordt met name de wortel en de wortelbast gebruikt. Soms wordt de bes en het blad eveneens aangewend voor medicinale doeleinden. De belangrijkste werkzame stof in zuurbes is de alkaloïde berberine. Daarnaast zitten de alkaloïden jatrorrhizine, palmatine, oxyacanthine, magnoflorine, berberubine, berbamine, columbamine, isoterandine en chelidoninezuur erin. Voorts bevat de zuurbes resinen, tanninen en vitamine C.
.
.
De bittere alkaloïden berberine en oxyacanthine maken van zuurbes een eetlustopwekkend middel. Daarnaast is het een maagversterkend middel. Het zorgt ervoor dat er meer galzuren worden aangemaakt zodat het eten beter verteerd kan worden. Daardoor is het goed voor de spijsvertering in het algemeen en worden voedingsstoffen beter opgenomen in het lichaam. Hierdoor zorgt het tevens voor een laxerende werking. Verder is het zurige van de bes een middel dat braakneigingen indamt. In de fytotherapie wordt zuurbes ingezet bij de volgende indicaties:
Dyspepsie,
Anorexia,
Lever- en galstuwingen,
Galstenen,
Galkolieken,
Misselijkheid, braakgevoelens,
Constipatie.
.
.

.
.
.
Zuurbes heeft een urinedrijvende werking. Er zitten stoffen in die de nieren stimuleren in hun werking. Op deze manier worden ongewenste afvalstoffen beter uit het lichaam afgevoerd en kunnen nierproblemen zoals nierstenen niet of minder snel ontstaan. Er geldt een contraindicatie voor het gebruik van zuurbes bij nierproblemen als met tijdens een nieraandoening koorts heeft. Mocht de patiënt geen koorts hebben dan kan de zuurbes worden aangewend bij:
Nefrolithiasis of nierstenen,
Oedeem,
Urineretentie,
Ureterpijnen.
.
.
De zuurbesbast is een tonicum voor de bloedvaten en wordt bij spataderen en aambeien ingezet. De antibacteriële werking van zuurbes wordt gebruikt bij infectieuze diarree, giardiasis, oppervlakkige ooginfecties, leishmaniasis, malaria, trichomoniasis en trypanosomiasen.
.
.
De wortel moet slechts in beperkte mate gegeten worden. De voorgeschreven maximum dosis is 0.6 gram, driemaal daags. Van de wortel wordt een kort afkooksel die je als thee kan drinken. Hiervoor wordt 40 gram per liter water gebruikt en er wordt aangeraden hier drie koppen thee per dag van te drinken teneinde de medicinale werkzaamheid te verkrijgen. Je kunt een tinctuur of moedertinctuur kopen op basis van een voorschrift van en fytotherapeut. Zuurbes wordt niet gegeven aan zwangere vrouwen omdat het de baarmoeder te veel stimuleert. Bij irritatie van het maagdarmslijmvlies wordt zuurbes niet voorgeschreven omdat het een te prikkelende werking heeft.
.
.

.
.
.
Voor een hoestsiroop pers je de rijpe bessen, door ze in de blender te doen. Voeg zoveel honing toe dat het gelijke delen zijn en het mengsel een beetje te pruimen is (minder zuur). Dit mengsel niet verhitten! Roer het mengsel elke dag om. Zo krijg je een verzadigde oplossing. Na circa 14 dagen kun je dit mengsel in een donker glas op een koele plaats bewaren tot gebruik. Om het langer te bewaren moet het mengsel verzadigd zijn door de honing.
.
.
Voor de berberisjam, -confiture of -compote kun je de bessen aan de kook brengen met een pectinegeleer-middel (bijvoorbeeld Marmello), geleisuiker of stevia. Daarna de potjes op de kop wegzetten tot gebruik. Heerlijk voor onder andere op je boterham of in je muesli. Zo serveer je gezondheid op je bord met berberis vulgaris.
.
.

.
.

.
.


Ooit waren ze zo zeldzaam, dat koningen ze ten geschenke kregen. In de Indus-vallei werd een citroenvormige oorbel gevonden uit 2500 voor Christus, en rond de Middellandse Zee wordt hij al 2.000 jaar geteeld. Citroenbomen blijven groen en produceren het hele jaar fruit, tot 300 kilo. Citroensap helpt zo goed tegen scheurbuik dat Britse marineschepen citroenen meenemen: ieder bemanningslid krijgt ook tegenwoordig nog dagelijks vers sap.
Deftige dames wreven er 500 jaar geleden hun lippen mee in om ze roder te maken. Wereldwijd is de vrucht immens populair. Wat maakt een citroen zo gezond? Een opsomming om vrolijk van te worden. Citroenen bevatten vitamine C, citroenzuur, flavonoïden, B-vitamines, kalk, koper, ijzer, magnesium, fosfor, kalium en vezels. De vrucht wordt niet voor niets een superfood genoemd.

Vers citroensap veegt het lichaam van binnen geweldig schoon, dankzij de vitamine C en flavonoïden. Darmen, nieren, lever en gal varen er wel bij. Deze stoffen ontgiften de lever, neutraliseren urinezuur, lossen klompjes kalk op en ook gal- en nierstenen. Ze verlagen de bloeddruk, versterken de bloedvaten en gaan bloedingen tegen. Citroensap stimuleert de darmen en een regelmatige stoelgang. Het is zeer desinfecterend. Het doodt wormen in de ingewanden en verwekkers van griep en verkoudheid.
Uit onderzoek blijkt dat citroensap ook de bacteriën vernietigt van malatia, cholera, difterie, tyfus en andere dodelijke ziektes. De vitamine C in citroenen neutraliseert vrije radicalen. Dit zijn schadelijke deeltjes die veroudering en ziekte veroorzaken. Citroenschil bevat tangeretine dat helpt tegen hersenkwalen zoals de ziekte van Parkinson. Citroen bevat ook rutine. Rutine werkt heilzaam bij oogkwalen, zoals aandoeningen van het netvlies door suikerziekte. Bovendien werkt citroen, net als andere citrusvruchten, ontstekingsremmend.
Wij gedijen het beste bij een balans tussen zuren en basische voedingsstoffen. Op het vele zuurvormende voedsel dat we eten, zoals granen, vlees en kaas werkt citroen balancerend. Citroenen smaken zuur, maar reageren zeer basisch. Weinig voedsel maakt zo veel basen aan. Verder zijn citroenen energiebommen volgens onderzoeker Carey Reams (1903-1985). Citroenen helpen bij zuurstofgebrek en ademproblemen.
De eerste die de top van de Mount Everest bereikte, Edmund Hillary, zei dat dit zonder citroenen niet was gelukt. Citroenen bevatten 22 kankerwerende stoffen, waaronder limoneen, dat de groei van gezwellen remt, en flavonoïde glycosiden, die de celdeling stoppen in kankercellen. William Li, die onderzoek doet naar de relatie tussen kanker en eten, plaatst citroenen op zijn lijst van 32 etenswaren die beschermen tegen kanker.

Zware citroenen zijn sappiger, zoeter en rijker aan mineralen en hebben een fijner stipjespatroon in de schil. Citroenen moeten helemaal geel zijn: groenige zijn deels onrijp en intens zuur. Overrijp ogen ze gerimpeld, minder heldergeel en met zachte en harde delen. Bewaar ze bij kamertemperatuur, uit de zon, tot 10 dagen. Of in de koelkast tot vijf weken.
Een schaal verse citroenen geeft dagenlang een frisse geur en kleur aan een kamer. Sprenkel het sap over salades, soepen en warme schotels om je natriumopname te beperken. Het meeste sap ontvang je door ze voor persing even heen en weer te rollen over tafel. Verse citroenschil is lekker in cake, koek, en groenten.



.
.
.
.
.
.
1 – toeval
2 – kerk en wetenschap
3 – energiegericht denken
4 – de strijd om energie
5 – ontvankelijk worden voor de universele energie
6 – karakterstructuren
7 – transformatie
8 – intuïtie
9 – de toekomst
10 – het reïncarnatieproces
11 – alles is energie
Alle inzichten moet je begrijpen, maar ook voelen en ervaren. Het is geen theoretisch aanneembaar stuk, het moet echt gevoelsmatig binnenkomen. De verdere inzichten kan je pas ten volle begrijpen als je de voorgaande inzichten begrijpt, voelt en ervaart.
.
.
Als we kijken naar deze geschiedenis, dan moeten we terug naar de middeleeuwse kerk. Deze kerk was de samenvoeging van spiritualiteit, macht, wetenschap en de rechtelijke macht. Dit gaf de mens duidelijkheid. Er werd verteld dat er een opperwezen was die voor iedereen zorgde en dat was genoeg wetenschap voor de burger.
Maar de combinatie spiritualiteit en wetenschap werd hoe langer hoe meer een onhoudbare combinatie. De Kerk had namelijk statements over de aarde als middelpunt van het heelal die wetenschappelijk onhoudbaar waren.
Aan het begin van de renaissance ontstond er een langzame splitsing tussen kerk en wetenschap met dien verstande dat deze wetenschap geen onderzoek zou doen naar de relatie tussen mens en God, engelen, wonderen, paranormale verschijnselen en andere aspecten die als domein van de godsdienst en dus de kerk golden.
De vroege wetenschap ging zich zodoende toeleggen op de materiële wereld. De ontdekkingen kwamen snel en werden toegelegd op natuurkunde, scheikunde, wiskunde en andere abstracte deelgebieden. Nieuwe technologieën werden gevonden en energiebronnen ontdekt. De industriële revolutie kwam op gang en de mens werd in kaart gebracht en kon beter gemaakt worden door medicijnen.
De kerk moest geleidelijk inboeten en de oude afspraak tussen kerk en wetenschap begon scheuren te vertonen. Vooral de medische wetenschap had hier een sterke invloed op. De mens raakte zijn zekerheid in zijn herkomst en zijn ware aard kwijt en kreeg daar een wetenschappelijke zekerheid voor terug. De spiritualiteit van de kerk is teruggebracht tot een eenmalig zondagse bijeenkomst wat binnen de christelijke kringen meer een moeten dan een willen is.
.
.
Deze wetenschappelijke zekerheid werd geleidelijk obsessief. Het weten werd, en is nu nog steeds, belangrijker dan het voelen. Alles moet bewijsbaar en meetbaar en herhaalbaar zijn. Dezelfde wetenschap, die eerst voor een nieuwe zekerheid zorgde, was midden de 20e eeuw tevens de bron van een grote onzekerheid.
De natuurkunde (Einstein) kwam terug op eerdere uitspraken dat het universum materialistisch is. Er waren bewijzen en ideeën van ingewikkelde energievelden en -patronen, tijd en ruimte waren niet meer lineair, en eenzelfde elementair deeltje kon op 2 plaatsen tegelijk zijn.
Tegelijkertijd werden atoomwapens uitgevonden en begon de wapenwedloop. Ook kwamen de eerste berichten dat de industriële revolutie ook zijn nadelen had op mens en milieu. De zekerheid die de mens eerst bij de kerk had en later bij de wetenschap bleek een schijnwerkelijkheid.
.
.
Deze schijnwerkelijkheid resulteerde dat de mens opnieuw op zoek ging naar een nieuwe werkelijkheid. De ervaring leerde dat deze niet gevonden kon worden in de dogmatische kerk en ook niet in de wetenschap. En zo ontstond er in de jaren ’60 en ’70 van de 20e eeuw een variatie van stromingen welke ‘new-age’ en ‘alternatief’ genoemd werd.
Het accent dat bij het 1e inzicht genoemd werd “kritische massa” is ook hier van belang. Pas als een bepaalde groepsgrootte met spiritualiteit bezig is zal het kunnen evalueren. Het 2e inzicht legt dus de nadruk op de terugkeer naar het spirituele. Dat kunnen we nu ook plaatsen omdat de toevalligheden uit het 1e inzicht geen toevalligheden meer zijn maar intuïties die lessen herbergen.
Nu we ons open stellen voor deze intuïtie en ook kennis hebben dat we ons niet kunnen vertrouwen op datgene wat anderen beweren (kerk, dogma’s en wetenschap) moeten we wel in onszelf gaan zoeken naar de antwoorden.
Dit klinkt logisch, maar is moeilijk. We zijn enorm gebonden aan fundamentele overtuigingen, verwachtingspatronen, structuren, rationele argumentatie, weten in plaats van voelen, regels en orde. Vanuit dat besef leven en handelen we voornamelijk en dit blokkeert de intuïtie. Het loslaten van deze blokkades is het werkterrein van het 2e inzicht.
.
.
• wat ik graag wil veranderen is…
• ik zou graag meer…
• ik blijf maar denken aan…
• over een jaar zou ik graag…
• ik zou het heerlijk vinden als ik…
• waarom zie ik het dan niet ?
.
.
.
.
.
.
.
.
.



































































.
Over zijn leven is niet veel meer bekend dan dat hij blijkbaar in hoog aanzien stond bij zijn stadsgenoten en bestuurslid was van de O.-L.-Vrouwebroederschap die in de St.-Janskathedraal een eigen kapel had, waarvoor Bosch verscheidene opdrachten kreeg.
Felipe de Guevara waarschuwde reeds in 1560–1563 tegen replieken of kopieën, voorzien van een valse Bosch-signatuur. Geen enkel werk is gedateerd. Het opmaken van een chronologie en de studie van het oeuvre worden bemoeilijkt door het feit dat Bosch’ werk noch stilistisch noch thematisch vast te knopen is aan de traditie van de Vlaamse Primitieven.
Een zeker verband met Schongauer en met de Meester E.S. wordt mogelijk geacht. Gaandeweg ontwikkelde Bosch een geheel eigen interpretatie van de christelijke iconografie. In toenemende mate maakte de sfeer van een verloste wereld plaats voor die van een speelterrein van boze en duistere machten. In de Bruiloft van Kana en de Ecce Homo wordt het volk bewust weerzinwekkend voorgesteld.
De verklaring van Bosch’ onderwerpen stuit nog altijd op moeilijkheden die ook de moderne psychologie nog niet geheel heeft ontraadseld. Mogelijk werd zijn verbeelding gevoed door diezelfde neiging tot het bizarre die in randilluminaties van gotische manuscripten en in de ‘spuwers’ en kapitelen van gotische kerken te vinden is.
Zeker is dat Bosch zich vaak liet inspireren door de literatuur, volkse gezegden en folklore. Bosch leefde in de turbulente wereld van het ‘herfsttij der middeleeuwen’. De gisting en de spanningen van zijn dagen – de vooravond van de Reformatie – heeft hij met hallucinerende scherpte en fantasie vertolkt en ongetwijfeld is hij door zijn tijdgenoten begrepen, getuige het feit dat hij veel in opdracht heeft geschilderd.
De Bourgondische hertog Filips de Schone bestelde in 1504 een Laatste Oordeel en de landvoogdes Margaretha van Oostenrijk bezat een Bekoring van de H. Antonius. Na Bosch’ dood verzamelde Filips II zijn schilderijen.
Het thema is altijd weer het kwaad en de dwaasheid in al hun vormen. De gestileerde menselijke figuurtjes in zijn allegorische werken krijgen vaak een tragische schoonheid. Zijn monsters zijn mengsels van menselijke, animale, vegetatieve en minerale vormen, tekenen van een opvatting volgens welke de kiemen van de boosheid over alle lagen van de schepping liggen uitgezaaid.
Het landschap vertoont een voor die tijd uitzonderlijke monotonie, waardoor de bizarre scènes nog beklem- mender worden. Beroemd werden vooral De zeven hoofdzonden, het Hooiwagen-triptiek, waarin de scheppende God naar nauwelijks genaakbare verten schijnt teruggeweken, en het drieluik De tuin der lusten, een van de raadselachtigste werken uit de gehele kunstgeschiedenis.
Men neemt aan dat Bosch in zijn later oeuvre de mensengestalte op de voorgrond brengt, zoals in de Marskramer, ook bekend als De verloren zoon, de Doornenkroning en de aangrijpende Kruisdraging, een Christus omstuwd door tronies bezeten van haat en spotlust.
In de recentere vakliteratuur wordt het werk van Bosch uitgelegd met verwijzingen naar alchemie en astrologie. De meest sensationele interpretatie was die van de Duitse volkskundige Wilhelm Fraenger, die betoogde dat Bosch lid zou geweest zijn van een geheime sekte van naaktlopers en dat verscheidene van zijn werken zouden zijn uitgevoerd in opdracht van de leider van genoemde sekte, door de auteur geïdentificeerd met Jacob van Almaengien.
Deze exegese, die nogal wat weerklank kreeg, is definitief weerlegd door de in de Verenigde Staten docerende kunsthistoricus Walter Gibson. De strikt historische benadering van de productie en de receptie van Bosch’ werk door Vandenbroeck gaf recent het onderzoek een nieuwe wending. Bosch liet geen school na, maar zijn oeuvre heeft niettemin grote invloed gehad. Pieter Bruegel de Oudere is de enige die zich in rijkdom aan verbeelding en in spankracht met deze visionaire kunstenaar kon meten.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.