Tagarchief: omega

Zeven grootse waarheden over Jezus

Standaard

categorie : religie

 

 

 

De Openbaring hoofdstuk 1, 2 en 3 ; de Openbaring aan Johannes

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

 Openbaring 1:4-8

 

Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: Genade zij u en vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn, en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde, Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed, en Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid, amen. Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben. En alle stammen van de aarde zullen rouw over Hem bedrijven. Ja, amen. ‘Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige’.

 

 

Titels


Jezus Christus, de Tweede Persoon van de Drie-eenheid, wordt met een aantal titels genoemd, waar we een voor een naar kunnen kijken (Openbaring 1:5).

“Getrouwe Getuige” verwijst naar de absolute betrouwbaarheid van onze Heer met betrekking tot de beloften die Hij heeft gedaan.

“De Eerstgeborene uit de doden” verwijst naar Hem als de Eerste mens die de dood overwonnen heeft en voorgoed opstond uit het graf. Anderen, die eerder door Hem uit de doden waren opgewekt, stierven later weer. Nu Jezus permanent de dood overwonnen heeft, hoeven we nooit meer bang te zijn voor ziekte of dood.

Jezus wordt ook wel aangeduid als ‘de Vorst van de koningen der aarde’. Onze Heer is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Hij heerst ook in de harten van aardse machthebbers. “Het hart van een koning is in de hand van de Here als waterbeken, Hij neigt het tot alles wat Hem behaagt” (Spreuken 21:1).

Onze Heer wordt verder aangeduid als die Ene “Die ons eeuwig liefheeft en Die ons voor eens en voor altijd verlost en bevrijd heeft van onze zonden door Zijn Eigen bloed” (vers 5 ). Zijn liefde voor ons is eeuwig. En Hij vergoot Zijn bloed niet alleen om ons onze zonden te vergeven, maar ook om ons voor eens en voor altijd te bevrijden van onze zonden. De eerste belofte in het Nieuwe Testament is dat Jezus ‘Zijn volk zalig zal maken van hun zonden’ (Mattheus 1:21). Bevrijd te worden van de macht van de zonde is het grote thema van het hele Nieuwe Testament. Geen zonde kan nu de heerschappij over ons hebben, als wij leven onder de genade (Romeinen 6:14).

 

 

Allemaal priesters

 

Ons wordt verder verteld dat de Here Jezus ons heeft gevormd tot “koningen en priesters voor God en Zijn Vader” (vers 6). Het koninkrijk van God is het domein waarin God absolute autoriteit uitoefent. De kerk is een afspiegeling van het koninkrijk van God op aarde – dat wil zeggen, een groep mensen die een koninkrijk zijn geworden, omdat ze zich op elk gebied van hun leven aan het gezag van God onderworpen hebben.

De Heer heeft een ongedisciplineerde menigte omgezet in een ordelijke koninkrijk – een volk dat nu wordt geregeerd door God. We zijn ook gemaakt tot priesters. Elke gelovige – man of vrouw – is tot een priester voor de Heer gemaakt. In Gods ogen is er niet zoiets als een speciale klasse van mensen in de kerk, die priesters genoemd worden. Dat is een oudtestamentisch concept.

Wanneer er zoiets bestaat in een kerk van vandaag, dan leidt het mensen terug naar de tijden voor Christus! We zijn ALLEMAAL priesters.

Als priesters zijn wij geroepen om offers te brengen aan God. Bedenk hierbij dat in het Oude Testament de lichamen van dieren als offer werden aangeboden, en vandaag de dag bieden we ons eigen lichaam aan God als een levend offer aan (Romeinen12:1).

De uitdrukking Zijn God en Vader is vergelijkbaar met de uitdrukking die Jezus gebruikte na Zijn opstanding, Mijn Vader en uw Vader, Mijn God en uw God (Johannes 20:17). Zijn Vader is inmiddels ook onze Vader geworden. We kunnen nu onze veiligheid vinden in God als onze Vader, net zoals Jezus Zijn bescherming daarin vond. Amen, zegt Johannes (vers 6). En ook wij zeggen: het zal zo zijn. Hem alleen “zij de heerlijkheid en kracht in alle eeuwigheid”.

In vers 7, wordt de terugkeer van Christus naar de aarde voorspeld.

Het laatste dat deze wereld zag van onze Heer was toen Hij in schaamte aan het kruis van Golgotha hing. Maar een van deze dagen, zal de wereld Hem zien komen met de wolken in heerlijkheid. Elk oog zal Hem zien. Degenen (het volk Israël en wij) die Hem doorboord hebben zullen Hem ook zien. De stammen van de aarde zullen huilen wanneer Hij komt. Maar wij zullen ons verheugen. Nogmaals zegt Johannes: Amen. En wij zeggen ook: Het zal zo zijn!

 

 

De eindstrijd tussen God, (de Alfa en de Omega) en Satan

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

Geen angst voor de toekomst

 

In vers 8 verwijst God naar Zichzelf als de Alfa en de Omega, de Almachtige en altijd bestaande God. Hij was er meteen aan het begin, toen er niets bestond. Hij zal er direct zijn aan het einde der tijden. Er is niets dat ooit kan gebeuren, ongeacht het moment of de plaats, dat God zal verrassen. Onze Vader weet niet alleen het einde vanaf het begin, omdat Hij de Almachtige God is, Hij beheerst alles ook. Daarom moeten we in geen enkel opzicht angst hebben voor de toekomst.

Aan het einde van het boek Openbaring, wordt God weer aangeduid als de Almachtige en de Alfa en de Omega (hoofdstuk 19:6; 22:13). We zouden kunnen zeggen dat het hele boek Openbaring dan ook is ingeklemd tussen deze twee uitspraken die verwijzen naar de alwetende, almachtige kracht van onze God en Vader. Dit is wat ons perfecte veiligheid geeft, als we hier lezen over de beproevingen die Gods volk zal overkomen, en de rampen die in de laatste dagen over de wereld om ons heen zullen komen.

In het hele Nieuwe Testament wordt God slechts 10 keer “de Almachtige” genoemd. Negen van deze 10 verwijzingen staan in Openbaring. De reden hiervoor is dat God wil dat wij weten dat Hij de Almachtige is en dat Hij alles onder controle heeft.

De enige andere verwijzing staat in 2 Corinthiërs 6:17 en 18, waar God Zijn volk roept om te worden gescheiden van alles wat onrein is. Dit toont aan dat God Zichzelf alleen als “de Almachtige” openbaart aan degenen die willen worden gescheiden van alles dat onrein is en in strijd met het Woord van God. Het boek Openbaring is vooral voor die mensen geschreven.

Enkele van de grootste waarheden die waarvan we het nodig hebben om in te worden vastgesteld in deze dagen, zijn die waarheden met betrekking tot onze Heer en onze relatie met Hem:

 

 

1)  De absolute betrouwbaarheid van de beloften van onze Heer;

2) Zijn triomf over de grootste vijand van de mens (de dood);

3) Zijn totale macht over alles in de hemel en de aarde;

4) Zijn eeuwige en onveranderlijke liefde voor ons;

5) Zijn ons te bevrijden uit de macht van de zonde;

6) Zijn Vader nu wordt onze Vader ook;

7) Zijn komst terug naar zijn koninkrijk op aarde te vestigen.

 

 

We moeten geworteld en gegrond zijn in deze waarheden als we standvastig en onbeweeglijk willen blijven staan in de tijden die gaan komen.

 

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

Advertentie

God is de Alfa en de Omega.

Standaard

categorie : religie

 

 

 

Alfa en Omega

Alfa en Omega

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

Alfa  en Omega  zijn de eerste en de laatste letter van het Grieks alfabet. In het laatste Bijbelboek zegt God / de Heer Jezus dat Hij de Alfa en Omega is, dat wil zeggen het Begin en het Einde; de Eerste en de Laatste‘ (Opb. 22:13).

Opb 1:8 Ik ben de alfa en de omega, zegt de Heer, God, Hij die is en die was en die komt, de Almachtige.
Opb 21:6 En Hij zei tot mij: Zij zijn gebeurd! Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal hem die dorst heeft, geven uit de bron van het water van het leven om niet.
Opb 22:13 Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde; de Eerste en de Laatste.

Deze korte, majestueuze, betekenisvolle naam geeft de Heer Jezus zichzelf als één met God, die in Jes. 44:6 spreekt: “Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten Mij is geen God” (verg. 41 : 4; 43: 10).

In onze Nederlandse taal zouden wij eigenlijk moeten zeggen: ik ben de A en de Z. Deze twee letters, de eerste en de laatste van het alfabet, zijn wel geschikt om het geheimenis van de eeuwige Godheid van Christus en Zijne wezenseenheid met de Vader, niet alleen Zijn eeuwigheid, maar ook Zijn scheppende almacht aan te duiden.

Dat de verheerlijkte Heiland zichzelf zo noemt, betekent dat Hij er was vóór de wereld en eer de wereldgeschiedenis begon en dat Hij er zijn zal, wanneer de wereldgeschiedenis eindigt, het vergankelijke ophoudt, en alles eeuwig en onvergankelijk zal zijn. Die naam bewijst, dat Hij niet geschapen is, maar dat Hij hetzelfde goddelijke Wezen met de Vader deelachtig is. Jahweh spreekt in het Oude Testament ook aldus: Ik, de Heere, Die de Eerste ben en met de laatste ben Ik Dezelfde” (Jes. 41 : 4). Vgl. Jes. 44 : 6; 48 : 12.

Zoals de Zoon als de Alfa de grond en het aanvangspunt van alle schepselen is, die vóór alle dingen was en in en door Wie alles bestaat (Kol. 1: 17), door wiens bemiddeling alles is geschapen (Joh. 1: 1, 3), zo is Hij als de Omega ook het einddoel van het gans heelal. Alles moet in Hem, tot Wie alles naar zijn diepste grond zich neigt, zijn rust, bevrediging en voleinding vinden. Hij is de Vorst en Koning over alle schepselen in hemel en op aarde, het hoofd, in Wie al het gescheidene herenigd en door Wie al het losgerukte tot zijn oorsprong moet teruggebracht worden, de eerstgeborene uit de doden (Kol. 1: 18) en de sluitsteen van al Gods openbaringen.

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

 

 

Wie is de Alfa en de Omega?

Standaard

categorie : religie

 

 

 

De eindstrijd tussen de Alfa, de Omega en Satan

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

Alfa (ook gespeld Alpha) en Omega (klemtoon op de O) zijn de eerste resp. de laatste letter van het Grieks alfabet. In het laatste Bijbelboek zegt God / de Heer Jezus dat Hij de Alfa en Omega is, dat wil zeggen ‘het Begin en het Einde; de Eerste en de Laatste’ (Opb. 22:13).

Opb 1:8 Ik ben de alfa en de omega, zegt de Heer, God, Hij die is en die was en die komt, de Almachtige.

Opb 21:6 En Hij zei tot mij: Zij zijn gebeurd! Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal hem die dorst heeft, geven uit de bron van het water van het leven om niet.

Opb 22:13 Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde; de Eerste en de Laatste.

Deze korte, majestueuze, betekenisvolle naam geeft de Heer Jezus zichzelf (Opb. 1: 8, volgens sommige handschriften ook in vers 11; 21: 6:; 22: 13); als één met God, die in Jes. 44:6 spreekt: “Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten Mij is geen God” (verg. 41 : 4; 43: 10).

In onze Nederlandse taal zouden wij eigenlijk moeten zeggen: ik ben de A en de Z. Deze twee letters, de eerste en de laatste van het alfabet, zijn wel geschikt om het geheimenis van de eeuwige Godheid van Christus en Zijne wezenseenheid met de Vader, niet alleen Zijn eeuwigheid, maar ook Zijn scheppende almacht aan te duiden.

Dat de verheerlijkte Heiland zichzelf zo noemt, betekent dat Hij er was vóór de wereld en eer de wereldgeschiedenis begon en dat Hij er zijn zal, wanneer de wereldgeschiedenis eindigt, het vergankelijke ophoudt, en alles eeuwig en onvergankelijk zal zijn.

Die naam bewijst, dat Hij niet geschapen is, maar dat Hij hetzelfde goddelijke Wezen met de Vader deelachtig is. Jahweh spreekt in het Oude Testament ook aldus: “Ik, de Heere, Die de Eerste ben en met de laatste ben Ik Dezelfde” (Jes. 41 : 4). Vgl. Jes. 44 : 6; 48 : 12.

Zoals de Zoon als de Alfa de grond en het aanvangspunt van alle schepselen is, die vóór alle dingen was en in en door Wie alles bestaat (Kol. 1: 17), door wiens bemiddeling alles is geschapen (Joh. 1: 1, 3), zo is Hij als de Omega ook het einddoel van het gans heelal. Alles moet in Hem, tot Wie alles naar zijn diepste grond zich neigt, zijn rust, bevrediging en voleinding vinden.

Hij is de Vorst en Koning over alle schepselen in hemel en op aarde, het hoofd, in Wie al het gescheidene herenigd en door Wie al het losgerukte tot zijn oorsprong moet teruggebracht worden, de eerstgeborene uit de doden (Kol. 1: 18) en de sluitsteen van al Gods openbaringen.

 

 

De ware en de valse Drievuldigheid

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

God is alomtegenwoordig

Standaard

categorie : religie

 

 

 

413

 

 

 

Kunnen wij begrijpen dat God werkelijk alom tegenwoordig is ?

 

De alomtegenwoordigheid van God is voor veel mensen omstreden, en iets waar ze zich druk om maken. Een mens kan niet op twee plekken tegelijk zijn, zelfs niet met de meest vooruitstrevende technologie. Als God overal tegelijkertijd is, dus alomtegenwoordig, dan ontsnapt er niets aan Zijn aandacht. In de gehele Bijbel zien we dat alles wat geschapen is onder de heerschappij van een oppermachtige God.

“Een alomtegenwoordige God keek naar alles wat Hij had gemaakt…Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid” (Genesis 1:31-2:1).

 

Als wij het begrip eeuwigheid volledig zouden kunnen bevatten, dan zou de alomtegenwoordigheid van God misschien ook te begrijpen zijn. De menselijke geest beziet gebeurtenissen aan de hand van een tijdsbalk, met specifieke vakken voor het verleden, het heden en de toekomst.

De voortdurende overgang van elk vak naar het volgende hangt af van hoe iemand een bepaald voorval ziet. God, die eeuwig is, is niet gebonden aan tijd want Hij heeft de tijd geschapen. Als heerser over de volledige historie, het heden en de toekomst van de mensheid, verkondigt God:

 

“Ik ben de Alfa (Begin, Eerste) en de Omega (Einde, Laatste) Die is, Die was en Die komt, de Almachtige” (Openbaring 1:8; 21:6; 22:13).

 

Hij heerst tegelijkertijd over alle menselijke geschiedenis, los van de fysische beperking van welke tijdsbalk dan ook.

 

 

 

Onbeperkte begrenzingen

 

Omdat God eeuwig is, kunnen ruimtelijke begrenzingen Hem niet beperken. Gods tijd is oneindig, daarom is God ook onbegrensd ten aanzien van ruimte. Hij is dus alomtegenwoordig.

Koning Salomo besefte dat God ver boven de begrenzing van de hele schepping uitstijgt:

“Zou God werkelijk op aarde kunnen wonen? Zelfs de hoogste hemel kan U niet bevatten, laat staan dit huis dat ik voor U heb gebouwd” (1 Koningen 8:27-28).

 

Hoe prachtig een door mensen gemaakte tempel ook zou kunnen zijn, Salomo begreep dat God niet beperkt kan worden tot enig deel van de ruimte, hoe groot dat deel ook zou zijn.

“Dit zegt de Heer: De hemel is Mijn troon, de aarde Mijn voetenbank. Waar zouden jullie een huis voor Mij kunnen bouwen? En wat zou Mij als rustplaats dienen?’’(Jesaja 66:1).

 

De alomtegenwoordigheid van God betekent dat Hij zelfs niet in de grootst mogelijke ruimte zou kunnen verblijven. Het is niet zo dat God simpelweg bestaat in een soort oneindige, open ruimte. God is aanwezig in alle ruimte. Dat betekent dat God in Zijn hele wezen aanwezig is op elke plek in onze ruimte. Alle ruimte is voor Hem onmiddellijk aanwezig. De 19e-eeuwse theoloog Charles H. Spurgeon verkondigde:

 

    “We geloven dat God de hemel en de aarde vult, alsook de hel; dat Hij Zich op elke plek bevindt die Zijn schepping lijkt te vorderen, want schepselen zijn Hem niet onaangenaam; en zelfs de ruimte die ingenomen wordt door Zijn werk wordt nog steeds met Hemzelf vervuld. De gesteenten in de onbekende diepten zijn vervuld van God; waar de zee brult of waar het massieve graniet geen kier of leegte laat, zelfs daar is God; niet alleen in de open ruimte, en in de kloof, maar binnen in alle materie, en overal overvloedig in alles, en alle dingen vullend met Zichzelf.”

 

Maar het is niet juist om God te zien in ruimtelijke bewoordingen, alsof Hij een soort gigantisch wezen is. God mag dan een wezen zijn dat zonder maat en afmetingen bestaat in de ruimte, maar Hij is niet een of andere vormeloze massa.

In Genesis 1:26 lezen we dat de mens geschapen is naar het evenbeeld en de gelijkenis van God, woorden die een zekere vorm aanduiden. Toen Mozes vroeg om de majesteit van God te mogen zien, antwoordde Hij:

“Als Ik Mijn hand weghaal, zul je Mij van achteren zien; Mijn gezicht mag niemand zien” (Exodus 33:18-23).

 

God spreekt over Zichzelf in menselijke bewoordingen.

 

 

 

Gods bereik

 

Hoewel we het gezicht van onze Schepper niet mogen zien, bevestigt de alomtegenwoordigheid van God dat Hij voortdurend de mensheid beziet. Adam en Eva probeerden “zich voor Hem te verbergen tussen de bomen” (Genesis 3:8). De profeet Jona probeerde “van de Heer weg te vluchten”. In eerbiedig ontzag besefte David:

“Hoe zou ik aan Uw aandacht ontsnappen, hoe aan Uw blikken ontkomen?” (Psalm 139:7-18).

 

Nergens in de schepping kunnen we ons verstoppen voor de Heer. Via Zijn Geest strekt Gods bereik zich uit tot elke uithoek van het universum en in de harten van de mensen.

“De Heer in Zijn heilig paleis, de Heer op Zijn troon in de hemel, met aandacht beziet Hij en fronsend keurt Hij de mensen op aarde” (Psalm 11:4).

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

John Astria

Pasteltekeningen uit het boek ” De Openbaring ” van John Astria

Standaard

categorie : spirituele prenten van John Astria

 

 

 

hoofdstuk 1, 2 en 3 ; de Openbaring aan Johannes

    hoofdstuk 1, 2 en 3 ; de Openbaring aan Johannes                                                                                                                                                         

 

 

hoofdstuk 4 ; de troonsheerlijkheid van God

                 hoofdstuk 4 ; de troonsheerlijkheid van God                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                 hoofdstruk 5 ; de heerlijkheid van de verzoening door Christus

                                                 hoofdstuk 5 ; de heerlijkheid van de verzoening door Christus                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                       

hoofdstuk 6 ; bet breken van zegel 1 tot zegel 5

                 hoofdstuk 6 ; bet breken van zegel 1 tot zegel 5                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                      

hoofstuk 7 ; het breken van zegel 6

                          hoofdstuk 7 ; het breken van zegel 6                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                

hoofdstuk 8 (a) ; zegel 7 en de eerste vier bazuinen

                                                hoofdstuk 8 (a) ; zegel 7 en de eerste vier bazuinen                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                          

hoofdstuk 8 (b) ; zegel 7 en de eerste vier bazuinen

               hoofdstuk 8 (b) ; zegel 7 en de eerste vier bazuinen                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                     

hoofstuk 9 ; de vijfde en zesde bazuin

                          hoofdstuk 9 ; de vijfde en zesde bazuin                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                    

hoofdstuk 10 ; de blijde boodschap

                             hoofdstuk 10 ; de blijde boodschap                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                  

hoofdstuk 11 ; Gods tempel en de zevende bazuin

                      hoofdstuk 11 ; Gods tempel en de zevende bazuin                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                    

hoofdstuk 12 ; de vrouw en de draak, strijd in de hemel

              hoofdstuk 12 ; de vrouw en de draak, strijd in de hemel                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                         

hoofdstuk 13 ; de komst van de antichrist en de valse profeet

         hoofdstuk 13 ; de komst van de antichrist en de valse profeet                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                      

hoofdstuk 14 (a) ; Gods wegen in genade en oordeel

                hoofdstuk 14 (a) ; Gods wegen in genade en oordeel                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                              

hoofdstuk 14 (b) ; Gods wegen in genade enh oordeel

                   hoofdstuk 14 (b) ; Gods wegen in genade en oordeel                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                           

hoofdstuk 15 ; de 7 offerschalen van God

                          hoofdstuk 15 ; de 7 offerschalen van God                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                  

hoofdstuk 16 ; de 7 offerschalen worden uitgegeoten

                      hoofdstuk 16 ; de 7 offerschalen worden uitgegoten                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                         

hoofdstuk 17 ; Babylon wordt geoordeeld

                             hoofdstuk 17 ; Babylon wordt geoordeeld                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                             

hoofdstuk 18 ; de economische vernietiging van Babylon

                   hoofdstuk 18 ; de economische vernietiging van Babylon                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                    

hoofdstuk 19 ; oordeel over het politieke Babylon

                       hoofdstuk 19 ; oordeel over het politieke Babylon                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                             

hoofdstuk 20 ; de eerste opstanding en de tweede dood

                    hoofdstuk 20 ; de eerste opstanding en de tweede dood                                                                                                                                                          

 

 

hoofdstuk 21 ; een nieuwe hemel en een nieuwe aarde

                    hoofdstuk 21 ; een nieuwe hemel en een nieuwe aarde                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                 

hoofdstuk 22 ; de Alfa en de Omega

                                 hoofdstuk 22 ; de Alfa en de Omega                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                         

Uitleg over de eindtijden door John Astria

Uitleg over de eindtijden door John Astria

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

The last day ; the end and a new start

Standaard

categorie :  spirituele prenten van John Astria

 

 

 

The Alpha and the Omega : the beginning and the end

 

 

 

alfa en omega

Pasteltekening van John Astria

 

 

.

 

 

voorpagina openbaring a4

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA