Tagarchief: vorst

De 12 genezers van Bachbloesem : Impatiens

Standaard

categorie : Gezondheid en gezondheidsproducten

 

 

 

reuzen

.

.

.

Impatiens (Reuzenbalsemien)

 

Impatiens glandulifera

Een van Bach’s eerste 12 genezers.
Bereid volgens de zonne-methode.

 

 

 

 

 

Indicatie

 

Voor degenen die snel zijn in denken en doen, en die willen dat alles gebeurt zonder aarzeling of uitstel. Als ze ziek zijn zien ze uit naar een haastig herstel.

 

 

.

Affirmatie

 

Je probeert volmaakte zachtaardigheid en vergevingsgezindheid te bereiken, en die prachtige lichtpaarse bloem, Reuzenbalsemien, zal je op weg helpen.

 

 

 

Habitat

 

Reuzenbalsemien groeit langs de oevers van stromen en rivieren, en de zaden worden door het water vervoerd. Het groeit in het volle licht of in de schaduw, en verdraagt allerlei soorten grond, zolang die niet opvallend zuur is. Het heeft een voorkeur voor vochtige grond.

Gevoeligheid voor vorst kan een beperkende factor zijn bij de verspreiding buiten het gebied van oorsprong. In de Himalaya is deze soort ongevoelig voor vorst en is het te vinden tot op 4000 m hoog.

 

 

.

Hoe iemand dan is

 

Steeds als er sprake is van ongeduld. Ongeduldig met zichzelf, wil dingen snel doen, wil meteen beter zijn en weer op de been. Ongeduldig met anderen, prikkelbaar over kleinigheden, moeilijk om niet uit hun humeur te raken. Kan niet wachten.

Dit is hun gewone stemming, en meestal een goed teken als ze aan het herstellen zijn, en de kalmerende werking van dit middel bespoedigt het herstel. In ernstige pijn zit vaak ongeduld, en daarom is Impatiens juist op die momenten zeer waardevol, om de pijn te verlichten en de patiënt rust te geven.

 

.

 

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

John Astria

Advertentie

Zeven grootse waarheden over Jezus

Standaard

categorie : religie

 

 

 

De Openbaring hoofdstuk 1, 2 en 3 ; de Openbaring aan Johannes

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

 Openbaring 1:4-8

 

Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: Genade zij u en vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn, en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde, Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed, en Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid, amen. Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben. En alle stammen van de aarde zullen rouw over Hem bedrijven. Ja, amen. ‘Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige’.

 

 

Titels


Jezus Christus, de Tweede Persoon van de Drie-eenheid, wordt met een aantal titels genoemd, waar we een voor een naar kunnen kijken (Openbaring 1:5).

“Getrouwe Getuige” verwijst naar de absolute betrouwbaarheid van onze Heer met betrekking tot de beloften die Hij heeft gedaan.

“De Eerstgeborene uit de doden” verwijst naar Hem als de Eerste mens die de dood overwonnen heeft en voorgoed opstond uit het graf. Anderen, die eerder door Hem uit de doden waren opgewekt, stierven later weer. Nu Jezus permanent de dood overwonnen heeft, hoeven we nooit meer bang te zijn voor ziekte of dood.

Jezus wordt ook wel aangeduid als ‘de Vorst van de koningen der aarde’. Onze Heer is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Hij heerst ook in de harten van aardse machthebbers. “Het hart van een koning is in de hand van de Here als waterbeken, Hij neigt het tot alles wat Hem behaagt” (Spreuken 21:1).

Onze Heer wordt verder aangeduid als die Ene “Die ons eeuwig liefheeft en Die ons voor eens en voor altijd verlost en bevrijd heeft van onze zonden door Zijn Eigen bloed” (vers 5 ). Zijn liefde voor ons is eeuwig. En Hij vergoot Zijn bloed niet alleen om ons onze zonden te vergeven, maar ook om ons voor eens en voor altijd te bevrijden van onze zonden. De eerste belofte in het Nieuwe Testament is dat Jezus ‘Zijn volk zalig zal maken van hun zonden’ (Mattheus 1:21). Bevrijd te worden van de macht van de zonde is het grote thema van het hele Nieuwe Testament. Geen zonde kan nu de heerschappij over ons hebben, als wij leven onder de genade (Romeinen 6:14).

 

 

Allemaal priesters

 

Ons wordt verder verteld dat de Here Jezus ons heeft gevormd tot “koningen en priesters voor God en Zijn Vader” (vers 6). Het koninkrijk van God is het domein waarin God absolute autoriteit uitoefent. De kerk is een afspiegeling van het koninkrijk van God op aarde – dat wil zeggen, een groep mensen die een koninkrijk zijn geworden, omdat ze zich op elk gebied van hun leven aan het gezag van God onderworpen hebben.

De Heer heeft een ongedisciplineerde menigte omgezet in een ordelijke koninkrijk – een volk dat nu wordt geregeerd door God. We zijn ook gemaakt tot priesters. Elke gelovige – man of vrouw – is tot een priester voor de Heer gemaakt. In Gods ogen is er niet zoiets als een speciale klasse van mensen in de kerk, die priesters genoemd worden. Dat is een oudtestamentisch concept.

Wanneer er zoiets bestaat in een kerk van vandaag, dan leidt het mensen terug naar de tijden voor Christus! We zijn ALLEMAAL priesters.

Als priesters zijn wij geroepen om offers te brengen aan God. Bedenk hierbij dat in het Oude Testament de lichamen van dieren als offer werden aangeboden, en vandaag de dag bieden we ons eigen lichaam aan God als een levend offer aan (Romeinen12:1).

De uitdrukking Zijn God en Vader is vergelijkbaar met de uitdrukking die Jezus gebruikte na Zijn opstanding, Mijn Vader en uw Vader, Mijn God en uw God (Johannes 20:17). Zijn Vader is inmiddels ook onze Vader geworden. We kunnen nu onze veiligheid vinden in God als onze Vader, net zoals Jezus Zijn bescherming daarin vond. Amen, zegt Johannes (vers 6). En ook wij zeggen: het zal zo zijn. Hem alleen “zij de heerlijkheid en kracht in alle eeuwigheid”.

In vers 7, wordt de terugkeer van Christus naar de aarde voorspeld.

Het laatste dat deze wereld zag van onze Heer was toen Hij in schaamte aan het kruis van Golgotha hing. Maar een van deze dagen, zal de wereld Hem zien komen met de wolken in heerlijkheid. Elk oog zal Hem zien. Degenen (het volk Israël en wij) die Hem doorboord hebben zullen Hem ook zien. De stammen van de aarde zullen huilen wanneer Hij komt. Maar wij zullen ons verheugen. Nogmaals zegt Johannes: Amen. En wij zeggen ook: Het zal zo zijn!

 

 

De eindstrijd tussen God, (de Alfa en de Omega) en Satan

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

Geen angst voor de toekomst

 

In vers 8 verwijst God naar Zichzelf als de Alfa en de Omega, de Almachtige en altijd bestaande God. Hij was er meteen aan het begin, toen er niets bestond. Hij zal er direct zijn aan het einde der tijden. Er is niets dat ooit kan gebeuren, ongeacht het moment of de plaats, dat God zal verrassen. Onze Vader weet niet alleen het einde vanaf het begin, omdat Hij de Almachtige God is, Hij beheerst alles ook. Daarom moeten we in geen enkel opzicht angst hebben voor de toekomst.

Aan het einde van het boek Openbaring, wordt God weer aangeduid als de Almachtige en de Alfa en de Omega (hoofdstuk 19:6; 22:13). We zouden kunnen zeggen dat het hele boek Openbaring dan ook is ingeklemd tussen deze twee uitspraken die verwijzen naar de alwetende, almachtige kracht van onze God en Vader. Dit is wat ons perfecte veiligheid geeft, als we hier lezen over de beproevingen die Gods volk zal overkomen, en de rampen die in de laatste dagen over de wereld om ons heen zullen komen.

In het hele Nieuwe Testament wordt God slechts 10 keer “de Almachtige” genoemd. Negen van deze 10 verwijzingen staan in Openbaring. De reden hiervoor is dat God wil dat wij weten dat Hij de Almachtige is en dat Hij alles onder controle heeft.

De enige andere verwijzing staat in 2 Corinthiërs 6:17 en 18, waar God Zijn volk roept om te worden gescheiden van alles wat onrein is. Dit toont aan dat God Zichzelf alleen als “de Almachtige” openbaart aan degenen die willen worden gescheiden van alles dat onrein is en in strijd met het Woord van God. Het boek Openbaring is vooral voor die mensen geschreven.

Enkele van de grootste waarheden die waarvan we het nodig hebben om in te worden vastgesteld in deze dagen, zijn die waarheden met betrekking tot onze Heer en onze relatie met Hem:

 

 

1)  De absolute betrouwbaarheid van de beloften van onze Heer;

2) Zijn triomf over de grootste vijand van de mens (de dood);

3) Zijn totale macht over alles in de hemel en de aarde;

4) Zijn eeuwige en onveranderlijke liefde voor ons;

5) Zijn ons te bevrijden uit de macht van de zonde;

6) Zijn Vader nu wordt onze Vader ook;

7) Zijn komst terug naar zijn koninkrijk op aarde te vestigen.

 

 

We moeten geworteld en gegrond zijn in deze waarheden als we standvastig en onbeweeglijk willen blijven staan in de tijden die gaan komen.

 

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

De nederlaag van satan

Standaard

categorie : religie

.

.

De nederlaag van de draak ( satan met symbool 666 ) door het kruis

Pasteltekening van John Astria

.

De nederlaag van satan

.

Over de grootste strijd, die ooit heeft plaatsgevonden op deze aarde, is niet in een van de geschiedenisboeken ter wereld geschreven. Het was op Golgotha​​, toen Jezus door Zijn dood satan, de prins van deze wereld, versloeg. Een vers dat we nooit in ons hele leven mogen vergeten is Hebreeën 2:14, 15. Het is zeker dat satan niet zal willen dat we dit vers kennen.

Niemand vindt het leuk om van zijn eigen nederlaag of falen te horen en satan is hierop geen uitzondering. Hier is het vers:

“Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij (Jezus) eveneens daaraan deel gehad om door de dood (Zijn dood aan het kruis van Golgotha) hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen, en allen te verlossen die door angst voor de dood gedurende heel hun leven aan slavernij onderworpen waren.”

.

De boze is machteloos

.

Toen Jezus stierf, maakte hij de duivel machteloos. Waarom? Omdat we voor altijd vrij zouden zijn van satan en van de slavernij van de angst die hij op ons gedurende ons hele leven had gebracht. Er zijn vele soorten van angsten die mensen in de wereld hebben, maar de grootste van alle angsten is de angst voor de dood.

.
Elke andere angst is minder dan de angst voor de dood. De angst voor de dood leidt naar de angst voor wat er zal gebeuren na de dood. De Bijbel leert ons heel duidelijk dat degenen die in zonde leven uiteindelijk naar de hel zullen gaan – de plaats die God heeft gereserveerd voor degenen die zich niet bekeren. De duivel zal ook de eeuwigheid doorbrengen in de poel van vuur, samen met degenen die hij bedrogen heeft en op deze aarde tot zonde leidde.
.
Jezus kwam naar de aarde om ons te redden van de eeuwige hel door de straf voor onze zonden op Zich te nemen. Hij heeft ook de macht van satan over ons teniet gedaan, zodat hij ons nooit meer kan schaden. Vergeet deze waarheid je leven lang niet:
.
.
GOD ZAL ALTIJD AAN JOUW KANT STAAN TEGEN SATAN.
.
De Bijbel zegt:
.
.
.
” Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten.” (Jakobus 4:07).
.
.
De naam van Jezus is de Naam waardoor satan altijd zal vluchten. Het beeld dat de meeste christenen in hun gedachten hebben is die van de satan die achter hen jaagt waardoor ze moeten rennen voor hun leven. Maar dat is precies het tegenovergestelde van wat de Bijbel ons leert. Satan was en is bang voor Jezus die het Licht van de wereld is waardoor de vorst der duisternis voor Hem moet verdwijnen.
.
Jezus vertelde Zijn discipelen over hoe Hij de val van satan in de hemel had gezien. En daar, zei Jezus, was de val van satan geweest “als de bliksem” (Lukas 10:18), toen God hem uit wierp. Toen Jezus tegen satan in de woestijn zei, “Ga weg, satan,” verdween hij ook met de snelheid van de bliksem uit de aanwezigheid van Jezus. En wanneer we ons vandaag in de naam van Jezus verzetten tegen de satan, dan zal hij ons ook met de snelheid van het licht ontvluchten. De duisternis vlucht voor licht.
.
Satan is bang voor de Naam van Jezus. Hij is bang om te worden herinnerd aan het feit dat Jezus Heer is. Mensen die door demonen bezeten zijn, zullen niet belijden dat Jezus Christus Heer is, ook zullen zij niet bekennen dat satan werd verslagen aan het kruis. Er is kracht in de Naam van Jezus Christus om elke demon uit te werpen en elke duivel van u weg te laten vluchten – met de snelheid van de bliksem. Vergeet dat nooit.
.
.

Keuze tussen eeuwig leven of de vuurpoel

Pasteltekening van John Astria

.

Moeilijkheden in je leven

.

Als je op enig moment in je leven in moeilijkheden zit, of je wordt geconfronteerd met een onoverkomelijk probleem, iets waarvoor er geen menselijk antwoord lijkt te zijn, beroep je dan op de Naam van de Here Jezus. Zeg tegen Hem:

.

“Heer Jezus, U staat aan mijn kant tegen de duivel. Help me nu”.
.
.
En spreek dan tegen satan en zeg hem:
.
.
“In Jezus Naam weersta ik je​​, satan”.
.
.
Ik kan je zeggen dat satan dan onmiddellijk van je weg zal gaan, omdat Jezus hem versloeg aan het kruis. Satan is machteloos tegen jou, wanneer je hem in het licht van God en in Jezus‘ naam weerstaat.
.
Satan wil uiteraard niet dat je van zijn nederlaag af weet en dat is waarom hij je zo lang heeft verhinderd hierover te horen. Dat is de reden waarom hij ook de meeste predikers heeft gestopt om te preken over zijn nederlaag. Ik wil dat jullie dit allemaal duidelijk weten dat satan eens en voor altijd door de Heer Jezus Christus werd verslagen aan het kruis.
Je hoeft nooit meer bang voor satan te zijn. Hij kan je niet lastig vallen. Hij kan je geen kwaad doen. Hij kan je verleiden. Hij kan je aanvallen. Maar de genade van God in Christus zal je altijd over hem laten zegevieren, als je jezelf vernedert, aan God onderwerpt en te allen tijde wandelt in Zijn licht. Er is een enorme kracht in het licht.
.
Satan, de vorst der duisternis, kan nooit het rijk van het licht binnen gaan. Als Satan macht heeft over vele gelovigen, dan is dat omdat ze in de duisternis wandelen, leven in een geheime zonde, anderen niet vergeven, of jaloers zijn op iemand, of een aantal zelfzuchtige zaken in hun leven najagen, etc. Dan krijgt de satan macht over hen. Anders kan hij ze niet aanraken.
.
.
.
.
.
.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

De nederlaag van satan

Standaard

categorie : religie

 

 

 

De nederlaag van de draak ( satan met symbool 666 ) door het kruis

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

De nederlaag van satan

.

.

Over de grootste strijd, die ooit heeft plaatsgevonden op deze aarde, is niet in een van de geschiedenisboeken ter wereld geschreven. Het was op Golgotha​​, toen Jezus door Zijn dood satan, de prins van deze wereld, versloeg. Een vers dat we nooit in ons hele leven mogen vergeten is Hebreeën 2:14, 15. Het is zeker dat satan niet zal willen dat we dit vers kennen.

 

Niemand vindt het leuk om van zijn eigen nederlaag of falen te horen en satan is hierop geen uitzondering. Hier is het vers:

 

“Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij (Jezus) eveneens daaraan deel gehad om door de dood (Zijn dood aan het kruis van Golgotha) hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen, en allen te verlossen die door angst voor de dood gedurende heel hun leven aan slavernij onderworpen waren.”

 

 

 

De boze is machteloos

.

.

Toen Jezus stierf, maakte hij de duivel machteloos. Waarom? Omdat we voor altijd vrij zouden zijn van satan en van de slavernij van de angst die hij op ons gedurende ons hele leven had gebracht. Er zijn vele soorten van angsten die mensen in de wereld hebben, maar de grootste van alle angsten is de angst voor de dood.
.
.
Elke andere angst is minder dan de angst voor de dood. De angst voor de dood leidt naar de angst voor wat er zal gebeuren na de dood. De Bijbel leert ons heel duidelijk dat degenen die in zonde leven uiteindelijk naar de hel zullen gaan – de plaats die God heeft gereserveerd voor degenen die zich niet bekeren. De duivel zal ook de eeuwigheid doorbrengen in de poel van vuur, samen met degenen die hij bedrogen heeft en op deze aarde tot zonde leidde.
.
.
Jezus kwam naar de aarde om ons te redden van de eeuwige hel door de straf voor onze zonden op Zich te nemen. Hij heeft ook de macht van satan over ons teniet gedaan, zodat hij ons nooit meer kan schaden. Vergeet deze waarheid je leven lang niet:
.
.
GOD ZAL ALTIJD AAN JOUW KANT STAAN TEGEN SATAN.
.
.
De Bijbel zegt:
.
.
” Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten.” (Jakobus 4:07).
.
.
De naam van Jezus is de Naam waardoor satan altijd zal vluchten. Het beeld dat de meeste christenen in hun gedachten hebben is die van de satan die achter hen jaagt waardoor ze moeten rennen voor hun leven. Maar dat is precies het tegenovergestelde van wat de Bijbel ons leert. Satan was en is bang voor Jezus die het Licht van de wereld is waardoor de vorst der duisternis voor Hem moet verdwijnen.
.
.
Jezus vertelde Zijn discipelen over hoe Hij de val van satan in de hemel had gezien. En daar, zei Jezus, was de val van satan geweest “als de bliksem” (Lukas 10:18), toen God hem uit wierp. Toen Jezus tegen satan in de woestijn zei, “Ga weg, satan,” verdween hij ook met de snelheid van de bliksem uit de aanwezigheid van Jezus. En wanneer we ons vandaag in de naam van Jezus verzetten tegen de satan, dan zal hij ons ook met de snelheid van het licht ontvluchten. De duisternis vlucht voor licht.
.
.
Satan is bang voor de Naam van Jezus. Hij is bang om te worden herinnerd aan het feit dat Jezus Heer is. Mensen die door demonen bezeten zijn, zullen niet belijden dat Jezus Christus Heer is, ook zullen zij niet bekennen dat satan werd verslagen aan het kruis. Er is kracht in de Naam van Jezus Christus om elke demon uit te werpen en elke duivel van u weg te laten vluchten – met de snelheid van de bliksem. Vergeet dat nooit.
.
.
.

Keuze tussen eeuwig leven of de vuurpoel

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

.

Moeilijkheden in je leven

.

Als je op enig moment in je leven in moeilijkheden zit, of je wordt geconfronteerd met een onoverkomelijk probleem, iets waarvoor er geen menselijk antwoord lijkt te zijn, beroep je dan op de Naam van de Here Jezus. Zeg tegen Hem:
.
.
“Heer Jezus, U staat aan mijn kant tegen de duivel. Help me nu”.
.
.
En spreek dan tegen satan en zeg hem:
.
.
“In Jezus Naam weersta ik je​​, satan”.
.
.
Ik kan je zeggen dat satan dan onmiddellijk van je weg zal gaan, omdat Jezus hem versloeg aan het kruis. Satan is machteloos tegen jou, wanneer je hem in het licht van God en in Jezus‘ naam weerstaat.
.
.
Satan wil uiteraard niet dat je van zijn nederlaag af weet en dat is waarom hij je zo lang heeft verhinderd hierover te horen. Dat is de reden waarom hij ook de meeste predikers heeft gestopt om te preken over zijn nederlaag. Ik wil dat jullie dit allemaal duidelijk weten dat satan eens en voor altijd door de Heer Jezus Christus werd verslagen aan het kruis.
.
.
Je hoeft nooit meer bang voor satan te zijn. Hij kan je niet lastig vallen. Hij kan je geen kwaad doen. Hij kan je verleiden. Hij kan je aanvallen. Maar de genade van God in Christus zal je altijd over hem laten zegevieren, als je jezelf vernedert, aan God onderwerpt en te allen tijde wandelt in Zijn licht. Er is een enorme kracht in het licht.
.
.
Satan, de vorst der duisternis, kan nooit het rijk van het licht binnen gaan. Als Satan macht heeft over vele gelovigen, dan is dat omdat ze in de duisternis wandelen, leven in een geheime zonde, anderen niet vergeven, of jaloers zijn op iemand, of een aantal zelfzuchtige zaken in hun leven najagen, etc. Dan krijgt de satan macht over hen. Anders kan hij ze niet aanraken.
.
.
.
.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

 

Ezechiël: 25-48 / met video

Standaard

Categorie: religie

Ezechiël 25–48

 

In de komende hoofdstukken krijgen we een diepe inkijk in de wereld van de geestelijke machten. In het boek Ezechiël wordt een grote tip van de sluier opgetild, waardoor wij een heldere glimp van de metahistorische werkelijkheid achter de geschiedenis te zien krijgen. Willen we iets meer gaan begrijpen van de majestueuze verschijning van de heerlijkheid des Heren aan het begin van het boek van Ezechiël dan moeten we goed luisteren naar de rest van de boodschap van Ezechiël.
In de hoofdstukken uit Ezechiël (25-32) die in deze les worden behandeld, richt de Heer God zich ten eerste tot de volken rondom Israël. Wegens de houding die zij hebben gehad ten opzichte van het volk Israël zegt de Heer God al deze volken het oordeel aan. Eerst komen kort de ‘kleine’ volken rond Israël aan bod: Ammon, Moab, Edom en de Filistijnen. Daarna worden er meerdere hoofdstukken gewijd aan zowel Tyrus (en Sidon) als aan Egypte.
Laten we om te beginnen ons richten op de hoofdstukken die de profetieën tegen Tyrus (en een kort stukje Sidon) behandelen. Dit begint in hoofdstuk 26, waar wordt voorzegd dat Tyrus zal vergaan. In hoofdstuk 27 is in de vorm van een klaaglied te lezen hoe groot en belangrijk Tyrus was. Tot slot treffen wij in hoofdstuk 28 een opmerkelijke dubbele laag aan die ons een bijzonder inzicht biedt over de werkelijke macht achter Tyrus.

 

 

 

 

Wie is de vorst van Tyrus en wat was zijn rol?

Samen met steden als Sidon en Biblos vormden Tyrus het gebied van de Phoeniciërs. Tussen deze steden bestond geen politieke eenheid, eigenlijk waren het verschillende afzonderlijke stadstaten die ieder hun eigen gang gingen. Tot aan 1000 vC was Sidon de belangrijkste stad, maar daarna nam Tyrus deze positie over. Koning David en met name koning Salomo hadden in die periode belangrijke betrekkingen met Hiram, de koning van Tyrus (1Sm 5:11, 1 Kn 5, 7, 9, 10).
Het gebied van de Phoenicische steden als Tyrus en Sidon is tegenwoordig bekend als het land Libanon. Een land dat tot voor kort verscheurd werd door een dramatische burgeroorlog tussen christenen en moslims. Tyrus was een economisch en politiek sterke handelsmacht die op een treurige wijze aan haar einde gekomen is. In de Bijbel vinden we echter een enkele aanwijzing dat Tyrus een slecht buurvolk was voor het volk Israël en dat zij uit was op haar ondergang (Ps 83:8, Jl 3:4-8). Naast deze fysieke dreiging ging er ook een sterke geestelijke dreiging van de Phoeniciërs uit.
Het grondgebied van de steden als Tyrus en Sidon was de bakermat voor de heidense vruchtbaarheidsgodsdienst met gruwelen als sacrale prostitutie en kinderoffers voor afgoden als Baäl en Asjera (of Astharte). Hoe groot en verderfelijk de invloed van de Phoenicische godsdienst was in het land Israël kunnen we zien aan het optreden van de beruchte koning Izebel, die een dochter was van de Phoenicische koning Etbaäl.
Als we deze aspecten van de steden Tyrus en Sidon bezien dan begrijpen wij meer van het oordeel dat de Heer God uitspreekt tegen dit volk. Maar als hoofdstuk 28 goed lezen, dan zien we dat er een dubbele laag zit in het oordeel dat de Heer God uitspreekt tegen Tyrus. In de verzen 2-10 spreekt de Heer tegen de ‘vorst van Tyrus’ en in de verzen 11-19 tegen de‘koning van Tyrus’. Op grond van de tekst zien we heel duidelijk het onderscheid dat in het eerste gedeelte een menselijke vorst aangesproken wordt, maar in het tweede gedeelte een hemelse/goddelijke vorst.
Ik heb niet kunnen achterhalen welke menselijke vorst bij name bedoeld wordt in het eerste gedeelte. Maar dat het om een menselijke vorst gaat, kunnen we concluderen uit de zinsnede ‘je achtte jezelf een god gelijk, terwijl je een mens bent en geen god’ (vs 2). Juist deze hoogmoed zal deze vorst duur komen te staan, want hierom zal hij overvallen en gedood worden door vreemdelingen en sterven als een heiden (‘een onbesnedene’, vs 10).
In het tweede gedeelte wordt echter een wezen van een totaal andere orde aangesproken. Er is duidelijk sprake van een wezen dat niet tot de mensen gerekend kan worden. Een korte opsomming: ‘je leefde in Eden’ (vs 13), ‘je was een cherub’ (vs 14, 16), ‘je was neergezet op de heilige berg van God’ of ‘heilige berg der goden’ (vs 14, 16), ‘neergeworpen op aarde’ (vs 17). Als we de tekst van Ezechiël lezen, dan wordt er duidelijk gesproken over een cherub, een engel die al leefde in de hof van Eden en die heeft vertoeft op de berg der goden, oftewel de berg waar de hemelwezens wonen. Hier wordt ons dus getoond dat achter de aardse vorst van Tyrus een geestelijke vorst schuilgaat.
Wie is deze vorst? In Lukas 10:18 zegt de Heer Jezus wanneer de tweeënzeventig enthousiast terugkeren van hun rondgang in het land en Hem vertellen over de macht die zij hadden over demonen, dat Hij ‘de satan als een bliksem uit de hemel zag vallen’. Ook in de Apocalyps die Johannes heeft gezien, wordt verhaald hoe een ster uit de hemel op de aarde valt (Op 9:1). Deze beschrijvingen komen overeen met de morgenster die uit de hemel valt (Js 14:12) en de cherub die van tussen de vlammende stenen van de berg der goden (een mogelijke metafoor
voor de hemel) wordt verbannen (Ez 28:16).
De vorst achter Tyrus, dat zoals we zagen Israël overspoelde met afgodische onreinheid en ook het bestaan van het volk bedreigde, is dus satan. Hiermee hebben we een belangrijk bewijs voor de metahistorisch werkelijkheid waarin de strijd tussen de Heer God en de satan duidelijk naar voren komt.
Nu we dat weten is het goed om de associatie tussen de vorst uit de verzen 2-10 en de koning uit de verzen 11-19 te bekijken. We weten dat de aardse vorst zich identificeerde met ‘zijn’god. Hij ziet zichzelf als mens dus in strijd met de goden en zelfs met de God van Israël, de Heer God. Dat de koning geassocieerd werd met de godheid van zijn land, is in de antieke oudheid een gebruikelijk verschijnsel en het juist dit waarover de Heer God zich uitspreekt in Ezechiël 28:2-10 tegen de koning van Tyrus, die zichzelf ook associeerde met een god.
De Heer God verbood Israël uitdrukkelijk om zich neer te buigen voor de hemellichamen. Wij kunnen daaruit concluderen dat heidense volken hemellichamen vereren als goden en dat deze hemellichamen meer zijn dan menselijke afgodische ideeën, maar werkelijke wezens. Ook uit een vergelijking tussen de twee teksten 2 Kn 17:16 en 1 Kn 22:19 kunnen we concluderen dat het ‘heer des hemels’, engelen zijn die geassocieerd worden met de hemellichamen.
Het boek Openbaring is een boek waarin de Bijbel ons een heel duidelijk beeld geeft van de geestelijke strijd die speelt achter de zichtbare historische gebeurtenissen. In Openbaring 12 zien we hoe de engel Michaël strijd voert tegen de satan en zijn engelen. Hier uit kunnen we concluderen dat satan ook beschikt over engelen.
conclusies:
1.Heidense volken vereren afgoden die geassocieerd worden met hemellichamen.
2.Engelen worden geassocieerd met hemellichamen.
3.Er zijn gevallen engelen van satan en er zijn engelen van de Heer God tussen deze twee groepen is er strijd.
4.Afgoden zijn gevallen engelen.
Als we met deze kennis opnieuw naar de verschijning van de heerlijkheid des Heren kijken dan springt direct de heerschappij van de Heer God over de hemelwezens in het oog. Hij troont op een troonwagen die is samengesteld uit hemelse wezen. Hij is niet gelijk aan deze hemelwezens, maar deze wezens dienen Hem.
Het is alsof de Heer God de gevallen hemelwezens die in het boek Ezechiël aangesproken worden als vorsten achter de aardse machten die Israël bedreigen, herinnert aan Zijn Majesteit. Al proberen zij zich steeds weer te verheffen tegen de Almachtige ze zullen falen. Zij zijn slecht schepselen en Hij is de Machtige Schepper. Zo wordt ook het volk Israël door de indrukwekkende verschijning van de heerlijkheid des Heren met hun neus op de feiten gedrukt. Zij vereren geschapen en gevallen engelen, terwijl zij de Schepper als Zijn eigen volk toebehoren, zoals de Heer God in Deuteronomium 4:20 stelt in contrast tot de andere volken.

 

 

 

 

 

Heilshistorie in Ezechiël

In hoofdstuk 33 wordt de opdracht van Ezechiël hernieuwd. Opnieuw wordt hij gewezen op de belangrijke taak die hij heeft als wachter. Ezechiël was verantwoordelijk als wachter over Israël om te waarschuwen voor het oordeel. Deed hij dat niet dan werd hij verantwoordelijk gehouden voor de dood van de mens die hij niet had gewaarschuwd. De ernst van deze boodschap mogen wij niet aan ons voorbij laten gaan. We hebben een geweldige boodschap niet alleen van oordeel, maar juist van verlossing. Deze boodschap klinkt ook heel duidelijk in het boek Ezechiël. De Heer God zegt dat Hij geen vreugde heeft aan de dood van een slecht mens, maar dat Hij wil dat de mensen zich bekeren en leven (33:11).
Als contrast tegenover de wachter worden in hoofdstuk 34 de slechte herders van Israël geplaatst. Wat heel belangrijk is in dit hoofdstuk is de belofte van de Goede Herder. Vanaf vers 7 volgt er een indrukwekkende opsomming van de dingen die de Heer God zelf gaat doen en in vers 23 zien we hoe Hij dat gaat doen. Hij zal ‘Zijn knecht David’ aanstellen als Herder. Uit Johannes 10:11 kunnen wij concluderen dat de Heer Jezus, dé Zoon van David, deze Goede Herder is.
In Ezechiël 36 zien we een tragische schildering van de verstrooiing van de joden onder de volken (16-21). Het is opmerkelijk hoe deze teksten in de verleden tijd staan geschreven en de rest van het hoofdstuk voornamelijk in de toekomende tijd. Het is dus alsof de Heer God terug kijkt, wanneer Israël hersteld is, op de periode dat ze verstrooid waren. Als wij denken aan de diaspora (de verstrooiing) dan denken wij niet aan de periode vanaf 70 (vernietiging Jeruzalem door de Romeinen) tot 1948 (heroprichting staat Israël). Dit is een lange periode waarin de donkere middeleeuwen hevige pogroms op de joden hebben voorgebracht en waarin de fel antisemitische negentiende eeuw is uitgelopen op de verschrikkelijke holocaust onder nazi-Duitsland. Met de kennis die wij nu hebben, zien wij heel duidelijk de dubbele laag in de profetie van Ezechiël.
De profetie heeft niet alleen betrekking op de situatie van de joden toen, maar ziet vooruit op de komende eeuwen tot de tijd dat Israël weer volledig hersteld zal worden. Dit wordt in Ezechiël 37 indrukwekkend uitgebeeld in het visioen van de dorre doodsbeenderen. Ik denk dat wij met het nationale herstel van Israël in 1948 al een begin van de vervulling van deze profetie hebben gezien. Bij al deze ontwikkelingen moeten wij echter goed in de gaten waar het echt om draait. Op drie plaatsen in Ezechiël 36 spreekt de Heer God uit dat het gaat om Zijn naam (vers 21, 22, 23). De Heer God zegt letterlijk dat Hij het niet doet om Israël, maar om Zijn heilige naam.
In Ezechiël 38 en 39 zien we vervolgens een loodzware strijd tegen Gog. Deze strijd wordt ook aangehaald in de Openbaring 20:8, waarin de satan ná het duizend jarige rijk zal uittrekken met o.a. Gog en Magog tegen de heiligen en de geliefde stad. Er zijn allerlei theorieën over wie Gog is. Met name Rusland is hiervoor in de laatste decennia vaak genoemd. De Bijbel zelf zegt hier natuurlijk niets over.  Vooralsnog is er geen aanleiding om bepaalde landen aan te wijzen als mogelijkheden voor Gog. Het enige waar de Bijbel met betrekking tot deze vorst iets over zegt is de afkomst. In Ezechiël 38:2 wordt gezegd: ‘Gog in het land Magog, de grootvorst van Mesek en Tubal’. Het opvallende is dat Magog, Mesek en Tubal alledrie kinderen waren van Jafeth (Gn 10:2). Hij is één van de drie stamvaders van de hedendaagse mensheid, die overigens door veel uitleggers als de stamvader van de Indo-Europese volkeren wordt beschouwd.
De laatste acht hoofdstukken van het boek Ezechiël zijn gewijd aan de nieuwe tempel. Gezien de gedetailleerde bouwkundige beschrijvingen denkt men dat de tempel van Ezechiël daadwerkelijk gebouwd gaat worden. Er zijn ook meerdere Bijbelteksten waaruit we kunnen concluderen dat er in de eindtijd weer een tempel zal zijn. Het belangrijkste is dat het een tempel zal zijn waar de heerlijkheid des Heren weer in zal kunnen wonen (Ezechiël 43).
Daarbij moeten we echter de geestelijke vervulling van de nieuwe tempel in de Heer Jezus niet voorbij gaan. Hijzelf sprak namelijk over Zijn lichaam als de tempel (Jh 2:21).Ook de beschrijving van het levende water in Ezechiël 47 zien we verklaard in de persoon van de Heer Jezus (Jh 4; 7:38).
Zo zien we dat de profetie van Ezechiël op meerdere plaatsen heen wijst naar de Heer Jezus. Dat Hij de vervulling is van Gods heilsplan is de geweldige boodschap die wij bij Ezechiël horen. In dat verband is het ook indrukwekkend om te horen hoe de Heer Jezus de plaatsen Tyrus en Sidon bezoekt en daar zijn volgelingen van Hem (Mk 3:8, 6:17) en ook Paulus treft later discipelen aan te Tyrus (Hd 21:3, 4). Het werk van de Heer Jezus beperkt zich niet tot het volk Israël. Het gaat dus niet meer om het volk waartoe mensen behoren, maar het gaat erom wat iedereen persoonlijk met de boodschap van de Heer Jezus doet.

 

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

 

 

Aartsengel Michaël.

Standaard

categorie : religie

 

 

 

Aartsengel Michaël

 

aartsengel_michael

 

 

 

Brandende vorst van het licht en held van het mensendom

 

Michaël is waarschijnlijk de bekendste van alle engelen , hij wordt in het Oude en het Nieuwe Testament, en in de Koran genoemd als aartsengel. Zijn naam betekent ” die als God is”, de perfecte weerspiegeling van het goddelijk licht.

Hij is de vorst van het licht die de strijdkrachten van het goede aanvoert tegen de machten van de duisternis. Hij, de overwinnaar van Satan in de hemelse oorlog, zal de hemelse massa’s naar het eindoordeel leiden. Het was Michaël die Daniël redde uit de leeuwenkuil en volgens de christelijke overlevering bestrijdt hij satan door bij het sterfbed van elke sterveling te komen om hem verlossing te bieden.

De moslimleer beschrijft hem als een wezen met” vleugels die bedekt zijn met saffraankleurige haren, elk een miljoen gezichten en monden bevattend en even zoals tongen, die de genade van God afsmeken”. Michaël is de drakendoder, de hemelse tegenhanger van Sint Joris.

Er wordt vaak gedacht dat hiermee de triomf van het christendom over het heidendom wordt verbeeld, maar in werkelijkheid gaat het om de triomf van de goddelijke orde over de chaotische machten van de duisternis.

Hij is de meest krijgshaftige van alle aartsengelen en verschijnt ten tonele tijdens veldslagen, waarvan de meest memorabele die van Mons was in de Tweede Wereldoorlog: het overweldigend sterkere Duitse leger werd onverklaarbaar op de vlucht gejaagd. Gevangengenomen Duitse soldaten vertelden dat ze boven het geallieerde leger een fantoomleger zagen, dat werd geleid door een schitterende figuur op een wit paard.

 

 

 

Associaties en Symbolen

 

Met betrekking tot de alchemie vertegenwoordigt Michaël de gouden leeuw, de getransmuteerde en geperfectioneerde energie van de oorspronkelijke grondvorm van de draak.

Hij is de beschermheilige van hooggelegen plaatsen en veel kerken op de top van een heuvel zijn aan de heilige Michaël gewijd. Het woord           ” heilige” voor zijn  naam weerspiegelt de ambivalente houding van de christelijke traditie jegens engelen.

Michaël is zowel de beschermheilige van de Rooms-Katholieke Kerk als van de staat Israël. Op schilderijen wordt hij vaak afgebeeld in rood, wit en groen of in een glanzende wapenuitrusting.

Als de drakendoder hanteert hij het zwaard of lans en staat hij met zijn voet op de nek van de draak, en als de engel des doods en goddelijke gerechtigheid houdt hij een weegschaal vast. Als aartsengel van het zuiden vertegenwoordigt hij het element vuur en de zomer. Felle kleuren-met name rood-passen het best bij hem.

 

 

Michaël verslaat Satan

Michaël verslaat Satan

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

voorpagina openbaring a4

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

Twaalfde miniatuur : derde Visioen van het Tweede Boek

Standaard

categorie : Hildegard von Bingen

 

 

 

 

 

 

Twaalfde miniatuur : derde Visioen van het Tweede Boek

 

 

Scivias%20T%2012_Boek%20II,3

 

 

De volgende vijf miniaturen handelen over de sacramenten van de Kerk :  Doopsel, Vormsel, Priesterschap, en Eucharistie. Hildegard besteedt een bijzondere aandacht aan het H. Doopsel en het H. Priesterschap, en dit laatste speciaal in verband met de maagdelijkheid in de Kerk.

De twaalfde miniatuur toont ons het visioen van het H. Doopsel als openbaring in de schoot der Kerk; het Doopsel is immers het sacrament van de wedergeboorte tot het goddelijk leven. De volgorde waarin men de vier voorstellingen moet lezen is van rechtsboven naar linksboven en van rechtsonder naar linksonder.

 

 

1

 

1. Rechts boven zien we de Kerk als koningin met gouden kroon en gulden gewaad, zelfs haar gezicht en handen zijn van goud. Uit de tekst leren we, dat deze gulden schittering wijst op het goddelijk licht dat haar als een gewaad omkleedt. Met haar handen omvat zij het altaar waarboven de Christus met een boek in de hand als Majesteit troont.

Men ziet aan de voorkant van het altaar de rechterhand en opzij van het altaar nog net de toppen van de vingers van de linkerhand: zij omhelst werkelijk het altaar als een geliefde zijn bruidegom. Het is een huwelijksgebaar waardoor de vereniging van de Godmens met de Kerk tot stand komt.

 

 

2

 

2. Het gevolg van deze eenwording toont de volgende voorstelling die een zwangere Kerk laat zien. In heilig enthousiasme heft zij haar rechterarm omhoog. Op de banderol die zij in de hand houdt staat: Me oportet concipere et parere (ik moet ontvangen en baren). De oervrouwelijke vreugde over deze zwangerschap brengt Hildegard in beeld door engelen te laten toesnellen met muziekinstrumenten, die symfonieën van vreugde doen klinken.

Tegelijk dragen de engelen trappen en stoelen aan, bestemd voor de gelovigen die gebaard zullen worden. Want, zegt de tekst, engelen staan gereed om het nieuwe geslacht te helpen bij het bestijgen van de treden van het geloof en het de rustpunten te verschaffen voor de beschouwing.

 

 

3

 

3. De derde voorstelling geeft op een heel oorspronkelijke wijze het proces weer van de geboorte tot het geestelijk leven. De geloofsleerlingen haasten zich als donkere hardlopers om door de brede mazen van het net, dat de schoot van de Kerk bedekt, naar binnen te dringen. Men ziet alleen nog de hoofden zoals bij vissen die in een net gevangen zijn.

Het opmerkelijke is dat de Kerk kinderen baart uit haar mond, omdat de door de mond hardop uitgesproken doopformule, de mensenkinderen geboren doet worden tot het bovennatuurlijke leven. Daarom strekken de pasgeborenen, nu stralend van goudkleur, hun handen uit naar het symbool van de H. Drievuldigheid uitgebeeld door drie elkaar omgevende cirkels.

De buitenste is van zilver, dan hebben we één van goud en de middelste is van een blauwe kleur met een wit centrum. Vóórdat de geloofsleerlingen geboren werden hadden ze een donkerbruine kleur, die we in de andere miniaturen alleen voor de helbewoners gebruikt zien. Bij de wedergeboorte hebben de neofieten die donkere huid afgeworpen zoals een slang die vervelt. Nu schitteren zij van het hemels goud van de H. Geest.

 

 

4

 

4. In het vierde en laatste tafereel richt Christus een vermaning tot de nieuw gedoopten. Men heeft de keuze tussen twee wegen. De ene leidt naar het oosten, waar de laatste openbaring zal plaats vinden en de andere voert naar het noorden, waar de vorst van het kwade, hier voorgesteld door rode vlammen, zetelt. Deze leer van de twee wegen in verband met het doopsel gaat terug tot de eerste tijden van het christendom.

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

JOHN ASTRIA