Tagarchief: september

Wilde bertram : Achillea ptarmica

Standaard

categorie :  Kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

.

Goed te herkennen aan
– de losse bloemschermen met witte bloemhoofdjes en
– de smalle, lancetvormige bladeren met fijn gezaagde rand

 

 

 

.

 

Algemeen

 

Wilde bertram is een algemeen voorkomende overblijvende plant van 30 tot 90 cm hoog. Ze groeit op natte, meer of minder voedselrijke grond aan waterkanten, in graslanden, uiterwaarden, greppels en bermen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit vanaf juli tot en met september met witte schermachtige bloeiwijzen. De bloemhoofdjes bestaan uit 8 tot 13 witte straalbloemen en in het hart talrijke 5-tandige geelachtig witte buisbloemen.

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

De wortel bevat een scherpe, maar lekker smakende stof en werd daarom vroeger gekauwd.

 

.

 

 

 

 

Vergelijkbare soort

 

Wilde bertram is het makkelijkst te onderscheiden van duizendblad door de bladvorm. Duizendblad heeft dubbel geveerde bladeren, terwijl wilde bertram ongedeelde bladeren (met gezaagde rand) heeft.
Daarnaast zijn de bloemhoofdjes van wilde bertram groter en hebben ze meer witte straalbloemen dan de bloemhoofdjes van duizendblad. Verder bestaan de bloemschermen van wilde bertram uit minder bloemhoofdjes, de schermen zijn minder compact.

 

 

duizendblad

 

 

 

duizendblad

 

 

 

Algemeen

 

– composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– algemeen voorkomend
– 30 tot 90 cm

Bloem
– witte straalbloemen
– geelachtig witte buisbloemen
– vanaf juli t/m september
– hoofdjes in losse schermen
– 12 tot 18 mm
– omwindselblaadjes viltig behaard

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top spits
– rand gezaagd
– voet gevleugeld
– veernervig
– meestal kaal
– glanzend

Stengel
– rechtop
– bovenaan behaard en vertakt
– meerkantig

zie wildebloemen

 

 

 

.

 

 

 

 

Watergentiaan : Nymphoides peltata

Standaard

categorie : Kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de goudgele, gewimperde bloemen
– de kleine, ronde, drijvende bladeren

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Watergentiaan is een zout mijdende, overblijvende waterplant, die groeit in stilstaand of zwak stromend, voedselrijk, zoet water in rivierlopen, plassen, kanalen en sloten, vooral op klei. Ze is vrij algemeen voor komend in de Lage Landen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloeitijd is vanaf juli tot en met september. Ze bloeit met goudgele bloemen, die boven het water uitsteken. Ze blijven slechts enkele uren open en dan nog alleen bij helder zonnig weer. De kroonbladen hebben een brede donkerder middenstreep en zijn aan de rand gewimperd.

 

 

 

 

 

Blad

 

De drijvende bladeren zijn nagenoeg rond met een diepe insnijding, waar de steel zit. Ze worden zelden groter dan 10 cm.

 

 

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– watergentiaanfamilie (Menyanthaceae)
– overblijvend
– algemeen tot ontbrekend
– 90 tot 150 cm

Bloem
– geel
– vanaf juli t/m september
– gesteeld alleenstaand
– stervormig
– 3 tot 5 cm
– 5 kroonbladen
– 5 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– rond
– top stomp
– rand gegolfd
– voet hartvormig
– netnervig
– drijvend

Stengel
– rechtop
– kaal
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

.

 

 

 

Ronde ooievaarsbek : Geranium rotundifolium

Standaard

categorie : Kamerplanten en bloemen

 

 

 

.

 

Goed te herkennen aan
– de kleine roze bloemetjes met 5 kroonbladen met ronde of iets uitgerande met ondiepe inkeping top en
– de in omtrek ronde bladeren en
– de beharing van de plant; alle delen, behalve de kroonbladen zijn behaard, ook met klierharen

 

 

 

.

 

Algemeen

 

Ronde ooievaarsbek is een eenjarig plantje. Ze groeit op open, droge, kalkrijke, vaak stenige plaatsen. Ze is zeer zeldzaam en voornamelijk te vinden in stedelijke gebieden. Behalve de kroonbladen is de hele plant zacht afstaand behaard met haren en klierharen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloeiperiode is vanaf april tot en met september. De kleine bloemetjes hebben 5 niet gespleten kroonbladen met een ronde of iets uitgerande top. Ze zijn roze, aan de basis wit en hebben drie donkere lijnen.

 

 

 

 

 

Blad

 

De onderste bladeren zijn lang gesteeld en 5- tot 7-lobbig. De bovenste zijn korter gesteeld, 3- tot 5-lobbig en hebben in de insnijding een rode vlek.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

glanzige ooievaarsbek : zeer zeldzaam in stedelijke gebieden en langs de binnenduinrand > glanzend blad

 

gewone reigersbek : 2 van de 5 kroonbladen zijn iets kleiner met vlek > geveerd blad

duinreigersbek : 2 van de 5 kroonbladen zijn iets kleiner zonder vlek > geveerd blad

kleverige reigersbek : 5 gelijke kroonbladen zonder vlek, kleverige plant > geveerd blad

 

robertskruid : donkergeel tot oranje stuifmeel > ingesneden en in omtrek niet rond blad

klein robertskruid : geel stuifmeel, stadsplant en daar zeldzaam > ingesneden en in omtrek niet rond blad

 

slipbladige ooievaarsbek : afstaand behaard, bovenste deel met klierharen > ingesneden en in omtrek rond blad met smalle slippen

fijne ooievaarsbek : aangedrukt behaard zonder klierharen > ingesneden en in omtrek rond blad met smalle slippen

 

zachte ooievaarsbek : helder roze stempels, stengels behaard met lange en korte haren > ingesneden en in omtrek rond blad met lobben

kleine ooievaarsbek : gele stempels, stengels behaard met alleen korte haren > ingesneden en in omtrek rond blad met lobben

ronde ooievaarsbek : kroonbladen zonder top-insnijding > ingesneden en in omtrek rond blad met lobben

 

 

glanzige ooievaarsbek

 

 

 

gewone reigersbek

 

 

 

duinreigersbek

 

 

 

kleverige reigersbek

 

 

 

robertskruid

 

 

 

klein robertskruid

 

 

 

slipbladige ooievaarsbek

 

 

 

kleine ooievaarsbek

 

 

 

Algemeen

 

– ooievaarsbekfamilie (Geraniacea)
– eenjarig
– zeer zeldzaam
– 10 tot 40 cm

Bloem
– roze
– vanaf april t/m september
– gesteeld , met 2 bij elkaar
– stervormig
– tot 1 cm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 10 meeldraden
– 1 stijl met 5 stempels

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– handvormig gelobd
– 5- tot 7-delig
– in omtrek rond
– top stomp
– handnervig
– behaard, ook met klierharen

Stengel
– liggend of opstijgend
– behaard, ook met klierharen
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

Bloeiend in september en oktober in de Lage Landen : deel 2

Standaard

categorie :  Kamerplanten en bloemen

.

.

Bloeiend in september en oktober in de Lage Landen. Elke bloem wordt in de categorie ” Kamerplanten en bloemen ” beschreven : zie zoeken

.

.

blauwe monnikskap

.

.

.

akkerkers

.

.

.

adderwortel

.

.

.

    akkerdistel

.

.

.

akkermelkdistel

.

.

.

 akkerwinde

.

.

.

basterdwederik

.

.

.

beemdkroon

.

.

.

beenbreek

.

.

.

 bont boonkruid

.

.

.

berganie

.

.

.

duizendblad

.

.

.

bezemkruiskruid

.

.

.

 bijenorchis

.

.

.

reuzenbalsemien

.

.

.

rode ogentroost

.

.

.

geel walstro

.

.

.

 grote pimpernel

.

.

.

echte valeriaan

.

.

.

gekroesde melkdistel

.

.

.

gele ganzenbloem

.

.

.

gewone agrimonie

.

.

.

gele kamille

.

.

.

gele maskerbloem

.

.

.

Gewone bereklauw

.

.

.

 gewone melkdistel

.

.

.

Gewoon biggekruid

.

   

.

.

   grijskruid

.

.

.

groot kaasjeskruid

.

.

.

 jacobskruiskruid

.

.

.

grote centaurie

.

.

.

grote egelskop

.

.

.

grote teunisbloem

.

.

.

kale jonker

.

.

.

haagwinde

.

.

.

 harig knopkruid

.

.

.

harig wilgenroosje

.

.

.

hokjespeul

.

.

.

kattendoorn

.

.

.

 klein streepzaad

.

.

.

klein kaasjeskruid

.

.

.

klein springzaad

.

.

.

knoopkruid

.

.

.

knopig helmkruid

.

.

.

koekruid

.

.

.

moeraskers

.

.

.

luzerne

.

.

.

moederkruid

.

.

.

peen

.

.

.

penningkruid

.

.

.

poelruit

.

.

.

reuzenbereklauw

.

.

.

rimpelroos

.

.

.

  schijfkamille

.

.

.

steenanjer

.

.

.

stijve klaverzuring

.

.

.

vlasbekje

.

.

.

vogelwikke

.

.

.

waterpunge

.

.

.

wilgenroosje

.

.

.

wit vetkruid

.

.

.

witte klaver

.

.

.

wouw

.

.

.

zandblauwtje

.

.

.

zeeraket

.

.

.

zeeaster

.

.

.

zwarte mosterd

.

.

.

 zwarte toorts

.

.

.

schermhavikskruid

.

.

.

viltig kruiskruid

.

.

.

struikhei

.

.

.

 tweekleurig springzaad

.

.

.

watergentiaan

.

.

.

  watermunt

.

.

.

wegdistel

.

.

.

wilde bertram

.

.

.

wilde marjolein

.

.

.

witte honingklaver

.

.

.

zegekruid

.

.

.

tuinbingelkruid

.

.

.

gewone zandraket

.

.

.

.

.

Bloeiend in september en oktober in de Lage landen : deel 1

Standaard

categorie :  Kamerplanten en bloemen

.

.

Bloeiend in september en oktober in de Lage Landen. Elke bloem wordt in de categorie ” Kamerplanten en bloemen ” beschreven : zie zoeken

.

 

Herderstasje

.

.

.                                                                                                                                          

Boerenwormkruid     

.

.

Bleekgele droogbloem 

.   

.

.

Paardenbloem   

.

.

.

Paarse dovenetel

.

.

.

Slanke sleutelbloem

.

.

.

Winterpostelein     

.                                  

.

.

Klein kruiskruid

.

.

.

Kluwenhoornbloem

.

.

.

Madeliefje        

.

.

.

Vogelmuur

.

.

.

Gulden sleutelbloem

.

.

.

Kleine veldkers

.

.

.

Daslook

.

.

.

Canadese fijnstraal

.

.

.

Duinreigersbek

.

.

.

Duinviooltje

.                                                                              

.

.

Gehoornde klaverzuring

.

.

.

Gewone hoornbloem

.

.

.

Gewone engelwortel

.

.

.

Gewone reigersbek

.

.

.

Grote ratelaar

.

.

.

Grote kaardebol

.

.

.

Grote ereprijs

.

.

.

Hoenderbeet

.

.

.

Hondsdraf

.

.

.

Hopklaver

.                                                                                                                                                           

.

.

Hazenpootje     

.

.

Heelblaadje

.

.

.

Klein vlooienkruid

.

.

.

Koninginnekruid

.                                                                                                     

.

.

Overblijvende ossetong

.

.

.

Ronde ooievaarsbek

.                                                                 

.

.

Witte dovenetel

.

.

.

Scherpe boterbloem

.                                                                       

.

.

Tijmereprijs

.

.

.

Late Guldenroede

.

.

.

Boksdoorn

.

.

.

Engelwortel

.

.

.

liggende asperge

.

.

.

Akker vergeet me nietje

.

.

.

Akkerviooltje

.

.

.

Avondkoekoeksbloem

.                                                                                                                   

.

.

Basterdklaver

.

.

.

Beekpunge

.                                                                                                               

.

.

Bermooievaarsbek

.

.

.

Bittere veldkers

.

.

.

Blaartrekkende boterbloem

.

.

.

Blaassilene

.                                                                                                                        

.

.

Blauwe waterereprijs

.

.

.

Bonte wikke

.

.

.

Brem

.

.

.

Dagkoekoeksbloem

.

.

.

Donkere ooievaarsbek

.

.

.

Drienerfmuur

.

.

.

Echte koekoeksbloem

.

.

.

Geel nagelkruid

.                                                                                                                 

.

.

Gele morgenster

.

.

.

Gele helmbloem

.

.

.

Muskuskaasjeskruid   

.

.

.

Gevlekt longkruid

.       

.

.

Gewone brunel

.

 

.

.

Gewone duivenkervel   

.

.

.

Middelste duivenkervel 

.                                                                                                       

.

.

Gewone ossentong 

.                                                                                                                   

.

.

 Gewone rolklaver

.

.

.

Gewone vogelmelk 

.                                                       

.

.

 Gewoon speenkruid

.

.

.

Glad walstro 

.                                                                                                                

.

.

Groot streepzaad

.

.

.

Herik

.                                                                                                    

.

.

inkarnaatklaver

.

.

.

Kleine klaver 

.                                                                                                          

.

.

Kleine ooievaarsbek

.

.

.

Kleine pimpernel

.                                                                                                           

.

.

 kleine ratelaar

.

.

.

Knolsteenbreek

.                                                                                                                          

.

.

kromhals

.

.

.

oranje springzaad

.                                                                                                                  

.

.

Liggende klaver

.

.

.

Parnassia

.                                                                                                                                     

.

.

muizenoor

.

.

.

Muurbloem

.                                                                                                                       

.

.

Muurleeuwenbek

.

.

.

 Schijnaardbei

.                                                                                

.

.

Smalle weegbree

.

.

.

Pastinaak

.

.

.

Wilde wikke

.

.

.

 Robertskruid 

.

.

.

Rode klaver

.

.

.

Stinkende gouwe

.

.

.

Rood guichelheil 

.

.

.                                                                                   

Slangenkruid

.                                                                                   

.

.

Slipbladige ooievaarsbek

.

.

.

 Vingerhoedskruid 

.

.

.

Waterviolier

.

.

.

Wede

.                                                                                                            

.

.

Weegbreezonnebloem

.

.

.

Witte klaver

.                                                                                                  

.

.

Witte krodde

.

.

.

Zachte ooievaarsbek

.                                                                                                    

.

.

Zwanenbloem

.

.

.

Wilde reseda

.

.

.

.

.

Grote pimpernel : Sanguisorba officinalis

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– eironde tot langwerpige, donkerrode tot bruinrode bloemhoofdjes
– in een vertakte bloeiwijze op
– lange stelen, die bovenaan kaal zijn

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Grote pimpernel is een overblijvende, pollen vormende plant van 30 tot 100 cm hoog. Ze groeit op natte tot vochtige, voedselrijke grond in hooilanden, aan waterkanten, in bermen en langs spoorwegen. Ze is plaatselijk algemeen voor komend in de Lage landen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Grote pimpernel bloeit vanaf juni tot en met september. De bloemen staan bij elkaar in een aarvormige bloei- wijze. Ze hebben 4 donkerrode tot bruinrode kelkbladen; kroonbladen ontbreken. Ze leveren veel nectar en lokken daarmee verschillende insecten en vlinders. Onderaan het hoofdje worden de nieuwe bloemen gevormd; de bovenste bloemen zijn het verst uitgebloeid. Pas geopende bloemen hebben nog witte kelkbladen.

 

 

 

 

 

Blad

 

De bladeren zijn oneven geveerd; ze bestaan uit 7 tot 13 gesteelde, langwerpige tot ovale deelblaadjes met een gezaagde rand. De bovenkant is groen, de onderkant is blauwgroen.

 

 

 

 

 

Bijzonderheden

 

Grote pimpernel is de waardplant van twee dagvlinders, donker pimpernelblauwtje en pimpernelblauwtje. Beide vlinders waren in de jaren 70 van de vorige eeuw bijna verdwenen. In 1990 zijn beide soorten geherintroduceerd en kunnen zich nu handhaven. Donker pimpernelblauwtje heeft zich in 2001 weer spontaan gevestigd in Limburg.

 

 

pimpernelblauwtje

 

 

 

Toepassingen

 

Grote pimpernel heeft bloedstelpende eigenschappen. In Rusland en China wordt de plant daarvoor nog steeds gebruikt. Thee van de bladeren werkt heilzaam tegen ontstekingen in mond en keel. Verder bevat de plant stoffen tegen darmstoringen, die ook nu nog in de homeopathie gebruikt worden.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soort

 

Naast grote pimpernel is er ook kleine pimpernel . De tweede helft van de naam is de grootste overeenkomst; ze zijn makkelijk van elkaar te onderscheiden. Kleine pimpernel is in alles kleiner. Beide soorten hebben eironde tot langwerpige bloemhoofdjes. Die van kleine pimpernel zijn groenig met rode accenten. Kleine bevernel heeft vergelijkbare bladeren, maar is bloeiend duidelijk van grote pimpernel te onderscheiden door de witte schermbloemen.

 

kleine pimpernel

 

 

 

kleine bevernel

 

 

 

Algemeen

 

rozenfamilie (Rosaceae)
– overblijvend
– algemeen tot ontbrekend
– 30 tot 100 cm

Bloem
– donkerrood tot bruinrood
– vanaf juni t/m september
– hoofdje
– 1 tot 3 cm
– 4 bloemdekbladen
– 4 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– samengesteld
– oneven veervormig
– top spits
– rand gezaagd
– voet hartvormig of afgerond
– veernervig

Stengel
– rechtop
– glad en kaal
– gegroefd

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zwanenbloem : Saponaria officinalis

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

butomusumbellatus2

 

 

Goed te herkennen aan
– de schermvormige bloeiwijze met roze bloemen
– op lange bladerloze stengels
– aan of in ondiep, voedselrijk water

 

 

zwanenbloem-090802-241

 

 

 

Algemeen

 

Zwanenbloem is een overblijvende moeras- en oeverplant, die groeit in en aan ondiep, voedselrijk water in sloten, vaarten en afwateringskanalen. Ze wordt 30 tot 150 cm hoog. Ze is algemeen voorkomend en is wettelijk beschermd.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Zwanenbloem bloeit vanaf juni tot en met september met roze of witte, donker geaderde bloemen, die in een schermvormige bloeiwijze aan het einde van een bladerloze stengel staan. Aan de sierlijke vorm van de stijlen dankt ze haar naam. De bloemen hebben 6 bloemdekbladen, de buitenste wat korter en smaller dan de binnenste. Na de bloei sluiten de bloemdekbladen zich om de rijpende vruchten. Zwanenbloem is protandrisch, dat wil zeggen dat de stampers pas gaan rijpen als de meeldraden uitgebloeid zijn. Op deze manier voorkomt de bloem zelfbestuiving.

 

 

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

zwanenbloemfamilie (Butomaceae)
– overblijvend
– algemeen tot zeldzaam
– 30 tot 150 cm

Bloem
– roze
– vanaf juni t/m september
– schermvormige tros
– 1,6 tot 2,6 cm
– stervormig
– 6 bloemdekbladen
– 9 meeldraden
– 6 stijlen

Blad
– wortelstandig
– enkelvoudig
– lijnvormig
– top afgerond
– rand gaaf
– parallelnervig
– in doorsnede driehoekig
– vaak bovenaan gedraaid

Stengel
– rechtop
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

JOHN ASTRIA

Liggende klaver : Trifolium campestre

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

img_1285-gr-liggende-klaver

 

 

Goed te herkennen aan
– de citroen- tot goudgele hoofdjes met
– vlinderbloemen, waarvan de vlag breed en duidelijk geplooid is en
– het driedelige klaverblad

 

 

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

 

 

 

Algemeen

 

Liggende klaver  is een eenjarige plant uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae), die van nature voorkomt in Europa tot in West-Azië en Noord-Afrika en van daaruit verspreidt is naar Noord-Amerika. Ze groeit op open, zonnige, min of meer droge, meestal kalkhoudende, grazige, zandige grond op zandduinen langs de rivieren, op dijkhellingen, in duinen en wegbermen en en in kalk- en leemgroeven.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Liggende klaver bloeit vanaf mei tot en met september met citroen- tot goudgele, kleine vlinderbloemetjes, die dicht opeen gerangschikt zitten in een okselstandig, lang gesteeld hoofdje. De hoofdjes zijn 20-40 bloemig en meer dan 1 cm in doorsnede. De vlag van de bloemetjes is breed lepelvormig, duidelijk in de lengterichting geplooid en de zijden zijn niet dicht gevouwen. Na de bloei vallen de bloemetjes niet af. Ze gaan wat naar beneden hangen en verkleuren via kleurloos naar lichtbruin.

 

 

 

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

Verspreid aan de aanliggend behaarde, ronde stengels zitten driedelige blaadjes. Het topblaadje is langer gesteeld dat de twee andere.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
– eenjarig
– algemeen tot vrij zeldzaam
– 5 tot 30 cm

Bloem
– citroen- tot goudgeel
– vanaf mei t/m september
– hoofdje
– vlinderbloem
– 7 tot 12 mm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen
– 10 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– handvormig samengesteld
– deelblaadjes :
– omgekeerd eirond
– zeer kort gesteeld
– top stomp of uitgerand
– rand getand
– voet wigvormig
– veernervig

Stengel
– opstijgend of liggend
– aanliggend behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

liggende-klaver

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

JOHN ASTRIA

Kleine klaver : Trifolium dubium

Standaard

categorie: kamerplanten en bloemen

 

 

 

kleine-klaver

 

 

Goed te herkennen aan
– de gele bloemhoofdjes met vlinderbloemen, die een smalle vlag   hebben en
– die na de bloei geelbruin verkleuren en gaan hangen en
– het driedelige klaverblad

 

 

10952

 

 

 

Algemeen

 

Kleine klaver is een zeer algemeen voorkomend eenjarig plantje van 5 tot 30 cm hoog, dat zich het best thuis voelt op open, min of meer vochtige, min of meer voedselrijke grond op dijken, in wegbermen en hooilanden.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit vanaf mei tot en met september met gele bloemhoofdjes, die bestaan uit 3 tot 15 (25) vlinderbloemen met een smalle, niet of nauwelijks geplooide vlag. De bloemetjes van de liggende klaver, hebben een brede, duidelijk geplooide vlag. Na de bloei verkleuren de bloemetjes naar geelbruin en worden teruggeslagen maar ze vallen niet af.

 

 

 

 

 

Blad

 

Het eindelingse blad van de middelste en bovenste samengestelde bladeren is langer gesteeld dan de 2 zijdelingse bladeren.

 

 

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen voorkomend
– 3 tot 15 cm

Bloem
– geel
– vanaf mei t/m september
– hoofdje
– vlinderbloem
– tot 9 mm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 10 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– samengesteld handvormig
– deelblaadjes :
– omgekeerd eirond
– zeer kort gesteeld
– top stomp
– rand getand
– voet wigvormig
– veernervig

Stengel
– opstijgend of liggend
– vaak rood aangelopen
– behaard
– rond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

John Astria

Glad walstro : Galium mollugo

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

walstroglad-110519-217

 

 

Goed te herkennen aan
– de witte losse pluimen en
– de in kransen geplaatste smalle bladeren

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Glad walstro is een overblijvende plant, die groeit op vrij droge tot vrij natte, meer of minder voedselrijke grond in graslanden, in bermen, op dijken, in struikgewas, aan bosranden en in de zeeduinen. Ze is algemeen voorkomend.

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit vanaf mei tot en met september met opvallende witte losse pluimen en kan tot 1,2 meter hoog worden. Ze heeft een aangename geur en wordt dan ook graag door bijen bezocht. De bloemen zijn klein en de bloemdekbladen hebben een toegespitst topje.

 

 

 

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren staan met 6 tot 8 in een krans om de stengel. De stengels zijn slap, kaal of weinig behaard, vierkantig en opstijgend of liggend.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

sterbladigenfamilie (Rubiaceae)
– overblijvend
– algemeen voorkomend
– 30 tot 120 cm

Bloem
– wit
– vanaf mei t/m september
– bijscherm
– 2 tot 5 mm
– stervormig
– 4 bloemdekbladen, niet vergroeid en
met 0,2 tot 0,3 mm lang topspitsje
– 4 meeldraden
– 2 stijlen

Blad
– kransstandig
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top toegespitst
– rand gaaf
– voet gevleugeld
– 1-nervig

Stengel
– opstijgend of liggend
– niet of weinig behaard
– vierkantig

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

JOHN ASTRIA