Tagarchief: tuinen

De Judaspenning

Standaard

Categorie: kamerplanten en bloemen

.

.

.

.

De Judaspenning

.

De judaspenning (Lunaria annua) is een tweejarige, 50-80 cm (soms tot 100 cm) hoge plant uit de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). De vaste judaspenning (Lunaria rediviva) lijkt op de judaspenning, maar heeft langwerpige in plaats van ronde zaaddozen.

.

.

.

.

Botanische beschrijving

.

De bovenste bladeren zijn zittend of zeer kort gesteeld, de onderste zijn gesteeld. De bladeren zijn grof gekarteld, en ei- tot hartvormig.
De bloemen zijn reukloos en 2,5-3 cm groot. De kleur van de bloemen wordt omschreven als paars, mauve of wit. De bloemen zijn gegroepeerd aan de top van de rechtopstaande stengel. De bloeitijd loopt van april tot in juni.
De hauwtjes zijn bijna rond. De vruchten zijn plat en 3-6 cm groot.
De plant is aantrekkelijk voor vlinders. De plant ontsnapt vaak uit tuinen en groeit dan langs bosranden, bij heggen, en in wegbermen. De plant heeft een voorkeur voor zonnige tot licht beschaduwde standplaatsen.

.

.

zaaddozen

.

.

Verspreiding

.

De plant is afkomstig uit Zuidoost-Europa. In zowel België als Nederland is de soort algemeen vanuit tuinen verwilderd aanwezig, iets wat ook voor andere delen van Midden- en West-Europa geldt.

Er zijn verschillende cultivars ontwikkeld:
Lunaria annua ‘Alba Variegata’
Lunaria annua ‘Albiflora’
Lunaria annua ‘Atrococcinea’
Lunaria annua ‘Munstead Purple’
Lunaria annua ‘Sissinghurst White’
Lunaria annua ‘Variegata’

  • Hoogte: 50 tot 100 cm.
  • Standplaats: volle zon.
  • Zaaien: V t/m begin VII. Kiemtijd 14 – 21 dagen. Lichtkiemer. Zaden dus nauwelijks bedekken. Verplanten in de zomer en uitplanten op 30 cm in oktober of voorjaar.
  • Bloei: vanaf half IX t/m X.
  • Kenmerken: Trekt vlinders aan. Een tweejarige plant die zijn naam dankt aan de zaaddozen die op penningen lijken.

 

.

.

zaden

.

.

EIGENSCHAPPEN

.

Hoogte: 50 – 100 cm
Kleur: wit tot donker paars
Winterhard: Ja
PH: Neutraal
Vochtigheid: Normaal
Licht: Zon halfschaduw
Evergreen: Bladverliezend
.
.

witte Judaspenning

.

.

.

.

Akkerkool : Lapsana communis

Standaard

categorie ; kamerplanten en bloemen

 

 

 

bloemen-akkerkool

 

 

Goed te herkennen aan
– de tuilvormige, losse pluimen met kleine lichtgele bloemhoofdjes
– de onderste, liervormig verdeelde bladeren

 

 

img_2424-gr-akkerkool

 

 

 

Algemeen

 

Akkerkool is een zeer algemeen voorkomende, eenjarige plant van 30 tot 120 cm hoog. Naast rijk vertakte hoge exemplaren bestaan ook dwergvormen van enkele centimeters hoog. Ze groeit op open, vochtige, zeer voedselrijke, vaak omgewerkte grond aan bosranden en heggen, in bermen en tuinen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloeitijd is vanaf juni tot en met augustus. Akkerkool bloeit met kleine lichtgele bloemhoofdjes, die uitsluitend uit lintbloemen bestaan. De hoofdjes staan op lange stelen en vormen samen een losse, tuilvormige pluim van 8 tot 15 hoofdjes. Het omwindsel bestaat uit 1 rij lancetvormige, spitse blaadjes met een verdikte middennerf. Aan de basis hiervan bevinden zich nog enkele zeer kleine buitenomwindselblaadjes. Op bewolkte dagen blijven de hoofdjes gesloten. Op zonnige dagen zijn ze alleen in de ochtend geopend. In tuinen kan akkerkool een lastig onkruid zijn, omdat ze zich makkelijk door middel van zaad vermeerderd.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De onderste bladeren zijn verdeeld in een grote eindlob en enkele kleinere slippen. De bovenste bladeren zijn smaller en onverdeeld. Alle bladeren zijn gesteeld of steelvormig versmald, bochtig getand en behaard.

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

Jonge bladeren kunnen verwerkt worden in een salade, kort worden gewokt of worden gekookt als spinazie. Ze smaken pittig, als radijs.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

composietenfamilie (Asteraceae)
– eenjarig
– zeer algemeen
– 30 tot 120 cm

Bloem
– lichtgele lintbloemen
– vanaf juni t/m augustus
– hoofdje, lang gesteeld
– 1 tot hooguit 2 cm

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– onderste :
– liervormig
– lang gesteeld
– bovenste :
– enkelvoudig
– eirond
– korter gesteeld
– top spits
– rand bochtig getand
– veernervig
– behaard

Stengel
– rechtop
– onderaan behaard

zie wilde bloemen

 

 

botanische-tekening-gr-akkerkool

 

 

 

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

JOHN ASTRIA

Gewoon speenkruid : Ficaria verna subsp. verna

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

Ranunculus_ficaria-01_speenkruid1-I2

 

 

Goed te herkennen aan
– de glanzend gele bloemen en
– de vlezige glanzende bladeren en
– de vroege bloei

 

 

 

 

 

Algemeen 

 

Gewoon speenkruid is een zeer algemeen voorkomend overblijvend plantje. Ze groeit voornamelijk op zonnige tot licht beschaduwde, vochtige, voedselrijke grond tussen hakhout, onder heggen, aan slootkanten, in weiden, bermen, tuinen en bossen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Een van de eerste bloemen die in het voorjaar verschijnen zijn de stervormige gele bloemen van gewoon speenkruid. Bij donker weer blijven de bloemen gesloten, maar zodra de zon schijnt spreiden de kroonblaadjes zich uit.

 

 

 

 

 

 

Blad

 

De iets vlezige, lang gesteelde blaadjes zijn glanzend groen en liggen dakpansgewijs over elkaar heen om zoveel mogelijk te profiteren van het zonlicht. Eind mei is gewoon speenkruid weer geheel verdwenen. Vermeerdering vindt voornamelijk plaats door middel van knolletjes, die door de mens, dier of de regen worden verspreid. Die knolletjes bevinden zich in de oksels van de onderste bladeren en zijn vooral na de bloei goed zichtbaar.

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

Ze bevatten veel vitamine C en kunnen gebruikt worden in salades. Neem dan wel de bladeren voor de bloei, want tijdens de bloei vormen zich giftige stoffen in de bladeren.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soort

 

Vreemd speenkruid lijkt op gewoon speenkruid. Ze mist echter de knolletjes in de bladoksels en heeft bredere, meestal meer kroonblaadjes, die elkaar bedekken met de randjes. Vreemd speenkruid kun je op verscheidene buitenplaatsen tegenkomen. Ze is daar gekomen met ingevoerde bolplanten.

 

 

vreemd speenkruid

 

 

 

vreemd speenkruid

 

 

 

Algemeen

 

ranonkelfamilie (Ranunculaceae)
– overblijvend
– zeer algemeen voorkomend
– 5 tot 30 cm hoog
– zodenvormend

Bloem
– geel
– vanaf maart t/m mei
– gesteeld alleenstaand
– 2 tot 3 cm
– stervormig
– 6 tot 12 kroonbladen, niet vergroeid
– 3 soms 4 kelkbladen
– meer dan 20 meeldraden
– meer dan 20 stijlen

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– hartvormig
– top stomp
– rand gaaf tot bochtig gekarteld
– voet hartvormig
– netnervig
– glanzend

Stengel
– liggend, aan het einde opgericht
– glad en kaal
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

gewoon speenkruid

 

 

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

JOHN ASTRIA

Vogelmuur : Stellaria media

Standaard

categorie : Kamerplanten en bloemen

 

 

 

.

 

 

Goed te herkennen aan 
– ronde stengel met haarlijst
– kroonbladen net zo lang of iets korter dan de kelkbladen
– meestal 3 meeldraden en altijd 3 stijlen

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Vogelmuur is zeer algemeen voorkomend, eenjarig plantje van 10 tot 40 cm hoog, dat onder gunstige omstan-digheden het hele jaar door kan bloeien. Ze groeit op open, droge tot vochtige, voedselrijke, omgewerkte grond, vooral in akkers, tuinen en wegbermen.

 

 

 

 

 

 

Bloem

 

Vogelmuur bloeit met kleine witte bloemetjes, die 5 diep gespleten kroonbladen hebben, waardoor het lijkt of er 10 kroonbladen zijn. Verder hebben ze (1-)3(-8) meeldraden en 3 stijlen. De kroonbladen zijn even lang of iets korter dan de kelkbladen.

 

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De stengels zijn groen of rood, slap, liggend en behaard met één rij haren, die in de lengte over de stengel loopt. De kruisgewijs tegenoverstaande bladeren zijn eirond met een spits topje. De onderste zijn gesteeld, de bovenste ongesteeld.

 

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

In de volksgeneeskunde wordt vogelmuur gebruikt tegen reuma, artritis, pijnlijke ledematen en longaandoe-ningen. Verse bladeren worden op wonden en huiduitslag gelegd. Ook kan de plant als groente worden gegeten, de smaak is zacht nootachtig. Vogels eten de bladeren en zaden.

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– anjerfamilie (Caryophyllaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen voorkomend
– 10 tot 40 cm hoog

Bloem
– wit
– hele jaar
– scherm
– 8 tot 10 mm
– stervormig
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 behaarde kelkbladen
– (1-)3(-8) meeldraden
– 3 stijlen

Blad
– kruisgewijs tegenoverstaand
– enkelvoudig
– eirond
– top spits
– rand gaaf
– voet afgerond
– veernervig
– onderste gesteeld
– bovenste zittend

Stengel
– liggend
– rood of groen
– behaard met 1 rij haren
– rolrond

zie wildebloemen

 

.

 

.

 

 

 

 

 

Kleine maagdenpalm : Vinca minor

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan 
– de grote, lichtblauwe of blauw-paarse, 5-tallige bloemen aan
– een bodem bedekkende plant en
– de in de winter groen blijvende, glanzende bladeren met kale rand

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Kleine maagdenpalm is een wintergroene, overblijvende, bodem bedekkende plant op vochtige, voedselrijke grond in loofbossen en tuinen. Ze is vrij algemeen voor komend in de Lage Landen en is ook te koop als tuin-plant. In Limburg vind je nog oorspronkelijk wilde exemplaren. De plant is wettelijk beschermd.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Kleine maagdenpalm bloeit vanaf half april tot begin mei,  in zachte winters eerder. Ook in de overige maanden kun je haar bloeiend aantreffen, maar dan minder enthousiast. De bloemen van oorspronkelijk wilde exemplaren zijn lichtblauw, die van de tuinversie blauw-paars. Ze zijn groot en hebben 5 asymmetrische kroonbladen, waar-van de bovenste gedeelte wijd uitstaat en het onderste gedeelte buisvormig is vergroeid. Het hart van de bloem is wit. De bloemen staan op korte stelen. Per bladpaar groeit er 1 bloem in één van de twee bladoksels.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren zijn glanzend groen en blijven in de winter aan de plant zitten. De niet bloeiende stengels liggen op de grond, wortelen op de knopen en kunnen meters lang worden. De bloeiende stengels staan rechtop en wor-den tot 30 cm hoog.

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

De bloemen van kleine maagdenpalm zijn te eten en kunnen gebruikt worden ter versiering van taarten en sala-des. In de fytotherapie kent kleine maagdenpalm vele toepassingen.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soort

 

Grote maagdenpalm lijkt veel op kleine maagdenpalm, maar ze is in alles groter en de rand van de bladeren is gewimperd. De bladrand van kleine maagdenpalm is kaal. Grote maagdenpalm komt niet voor in Nederland.

 

 

grote maagdenpalm

 

 

 

Algemeen

 

maagdenpalmfamilie (Apocynaceae)
– overblijvend
– vrij algemeen tot zeer zeldzaam
– ook als tuinplant
– bloeistengel 15 tot 30 cm

Bloem
– lichtblauwe, blauw-paars, zelden wit
– april en mei
– gesteeld alleenstaand
– stervormig
– 2 tot 3 cm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– tegenoverstaand
– enkelvoudig
– elliptisch tot lancetvormig
– top spits
– rand gaaf en kaal
– voet afgerond of wigvormig
– veernervig
– glanzend

Stengel
– rechtop of liggend
– glad en kaal
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

Gehoornde klaverzuring : Oxalis corniculata

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan 
– de kleine, 5-tallige, gele bloemen en
– het klaverachtige groen of bruingroene blad en
– de teruggeslagen vruchtstelen

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Gehoornde klaverzuring is een eenjarig plantje, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Europa. Ze is vrij zeldzaam en komt voornamelijk voor in de stedelijke gebieden. Ze groeit op open, vochtige, voedselrijke grond in tuinen, plantsoenen, boomgaarden en op stenige plaatsen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De vijftallige, kleine, gele bloemetjes met uitgerande kroonbladen bloeien vanaf april tot en met oktober, staan met 1 tot 7 bij elkaar in een los scherm en zijn alleen geopend bij zonnig weer.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren bestaan uit 3 hartvormige deelblaadjes met een gave, gewimperde rand en zijn meestal bruin of bruingroen, maar kunnen ook groen zijn. De stengels kunnen 10 tot 30 cm lang worden, wortelen op de knopen en zijn behaard met haren die alle kanten op staan.

 

 

 

 

 

Bijzonderheden

 

Gehoornde klaverzuring wordt gezien als een lastig onkruid. Naast dat de stengels wortelen op de knopen, vermeerdert het zich ook heel makkelijk via zaad. De vruchtdozen springen bij rijpheid van de zaden bij de minste beweging open en slingeren de zaden weg.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

stijve klaverzuring : heeft geen teruggeslagen vruchtstelen, stengels behaard met lange afstaande en korte aanliggende haren.

 

 

 

 

 

 

 

 

knobbelklaverzuring : heeft teruggeslagen vruchtstelen, stengels behaard met alleen korte aanliggende haren.

 

 

 

 

 

 

 

gehoornde klaverzuring : heeft teruggeslagen vruchtstelen, kruipende stengels, bladeren vaak bruingroen, haren op de stengels alle kanten uitwijzend.

 

 

 

 

Algemeen

 

– klaverzuringfamilie (Oxalidaceae)
– eenjarig
– vrij zeldzaam
– 5 tot 30 cm

Bloem
– donkergeel
– vanaf april t/m oktober
– bijscherm
– stervormig
– 4 tot 7 mm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 10 meeldraden
– 5 stijlen

Blad
– verspreid
– handvormig samengesteld
– deelblaadjes hartvormig
– top uitgerand
– rand gaaf, gewimperd
– voet wigvormig
– veernervig
– bruin tot groen

Stengel
– kruipend
– worteld op de knopen
– behaard
– rolrond

zie wildebloemen

 

 

 

 

.