Tagarchief: wijsheid

Gronden, de basis van spirituele basisvaardigheden

Standaard

categorie : reiki en de aura

 

 

 

Het is één van de eerste dingen die we leren zodra we ons enigszins op het ‘spirituele pad’ gaan begeven: gronden, ook wel aarden genoemd. We leren om een verbinding te leggen tussen ons basischakra of onze voeten en de aarde. We visualiseren wortels, buizen of koorden. We leren te werken met onze chakra’s, om te gaan met onze gevoeligheid en we gaan wellicht steeds verder het spirituele pad op. Het is belangrijk  om goed te gronden en aanwezig te zijn in je lichaam en in het moment. Soms frustrerend, maar altijd waar. Naarmate je spiritueel of persoonlijk groeit, is het noodzakelijk dat je gronding meegroeit.

 

 

?????????????????????????????????????????????????????????????????????????????????

 

 

 

Meer licht

 

Naarmate wij ons verder ontwikkelen kunnen we meer licht in ons lichaam dragen. Een groter deel van onze ziel kan zich in ons lichaam en energieveld bevinden. We kunnen met geen mogelijkheid onze volledige energie dragen in het lichaam dat we nu hebben, maar we kunnen wel meer en meer van  licht in ons lichaam en energieveld brengen. Energie is altijd in beweging en heeft een plaats nodig om naar toe te kunnen gaan.

De energie kan alleen het lichaam in komen als er een goede verbinding is met de aarde. Men wordt dan letterlijk een kanaal voor de energie die vanuit de kosmos via het lichaam naar de aarde kan stromen. Is er geen of een beperkte verbinding met de aarde, dan kan de energie niet stromen en gaat het erg oncomfortabel aanvoelen.

Hierop zal je hoger zelf dan besluiten om de energieaanvoer te verminderen om het niet te overweldigend te maken. Een goede gronding betekent dat men aanwezig is in het lichaam en dat men een energetische verbinding heeft met de aarde via de basischakra en de voetchakra’s. Dat laatste is vaak wel in enige mate aanwezig, want dat is waar de meeste cursussen aan werken.

Maar als men niet aanwezig is in het lichaam is het moeilijk om de energieën waar men dagelijks mee te maken krijgt van andere mensen en van het hogere zelf, te verwerken. Het is alsof men wel de apparatuur heeft, maar niet in staat is om op de ‘aan’-knop te drukken. Het is er wel, maar het werkt niet. Om daadwerkelijk een verbinding te kunnen zijn tussen de kosmos en de aarde, is het nodig om energetisch aanwezig te zijn in het lichaam.

Een belangrijke manier om dat te bereiken is zich bewust worden van hoe het lichaam voelt en de intentie zetten om het lichaam helemaal te vullen met bewustzijn. Vanaf daar kan men dan de grondingskoord zonder problemen ‘aan’ zetten. Het mooie van dit volledige gronden is dat men volledig toegang heeft tot de eigen energie, kracht en wijsheid. Men staat letterlijk stevig in zijn schoenen. In deze situatie is het veel gemakkelijker om energieën, emoties en gedachten van anderen  langs zich heen te laten glijden. Men is niet zo snel uit balans te brengen.

 

 

brigidfuoco

 

 

 

Balans

 

Wanneer men uit balans is betekent dit dat men energetisch niet meer volledig in zijn lichaam aanwezig is. Vaak zweeft de persoon ergens rond zijn hoofd, in gedachten die maar rondmalen maar die geen uitweg vinden. Logisch, want de uitweg die er is, de verbinding met de aarde, is vanaf daar niet bereikbaar. Als men zich bewust terug brengt in het onderlichaam voelt men weer de kracht.

Men beseft dat de gedachten  niet gegrond waren. Vanaf de nieuwe, gegronde situatie kan men opnieuw met een heldere blik naar de dingen kijken. Het proces van gronden en aanwezig zijn in het lichaam – en daarmee aanwezig zijn in het nu – is een continu proces. In deze tijd waarin  veranderingen vrijwel dagelijks plaatsvinden en men heel snel zijn vibratie verhoogt, is een continue ontwikkeling van  gronding één van de meest ondersteunende dingen die men kan doen.

Het geeft stabiliteit, stevigheid, en levensplezier. Zo kan men alle chaotische dingen van zich af laten glijden. Soms zijn er blokkades die ons verhinderen om volledig aanwezig te zijn. Door vervelende ervaringen in het verleden hebben sommigen geleerd dat het fijner is om buiten het lichaam dan in het lichaam aanwezig te zijn. Of er is een tegenzin om te gronden omdat men niet volledig op aarde wil zijn.

Om ons volledige potentieel op aarde te manifesteren is het echter noodzakelijk om volledig te gronden. De weg daarnaartoe gaat via het volledig accepteren van het leven op aarde. Het was een bewuste keuze van de ziel. Indien men het verzet kan helen, dan gaan er deuren open en word het leven hier misschien wel mooier.

 

 

 

 

voorpagina openbaring a4

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

John Astria

John Astria

 

Prediker 2 uit het Oude Testament

Standaard

categorie : religie

.

.

Wat is dit voor boek?

.

Het Hebreeuwse woord dat vertaald is met ‘prediker,’ is ook te vertalen met ‘filosoof,’ of ‘leraar,’ of ‘gespreksleider.’ De schrijver van dit boek denkt na over het leven. Daarbij noemt hij aldoor een ‘aan de ene kant’ en een ‘aan de andere kant.’ Zo redeneert hij als het ware met zichzelf over het onbegrijpelijke van het leven.

.

.

.

.

Genieten is ook maar lucht

.

1 Ik zei tegen mezelf: “Ik zal proberen te genieten. Ik zal blij zijn met de goede dingen van het leven.” Maar ook dat is maar lucht. 2 Van het lachen ontdekte ik dat het dwaas is. Blijdschap heeft geen nut. 3 Ik heb dat uitgezocht door veel wijn te drinken (maar dat deed ik wel met verstand). Want ik wilde weten of het soms beter voor de mensen is om zich dwaas te gedragen in de korte tijd dat zij leven.

4 Ook deed ik geweldige dingen: ik bouwde paleizen. Ik plantte wijngaarden. 5 Ik legde tuinen en parken aan. Ik plantte daarin allerlei fruitbomen. 6 Ik groef vijvers om water te hebben voor een bos van jonge bomen. 7 Ik kocht slaven en slavinnen. Ook hun kinderen die in mijn paleis werden geboren, werden mijn slaven en slavinnen. Ik bezat heel veel koeien, schapen en geiten. Veel meer dan alle andere koningen die vóór mij in Jeruzalem hadden geregeerd.

8 Ik kreeg steeds meer zilver en goud. Ik bezat schatten en geschenken die ik gekregen had van de koningen en landen waarover ik heerste. Ik liet zangers en zangeressen komen, en allerlei dingen die de mensen mooi vinden, en allerlei muziekinstrumenten. 9 Ik werd belangrijker en rijker dan alle andere koningen die vóór mij in Jeruzalem hadden geregeerd. Intussen bleef ik wijs.

10 Ik kon alles krijgen wat ik hebben wilde om van te genieten. En ik genoot van alles wat ik met hard werken had bereikt. Dat had ik tenminste bereikt. 11 Maar toen keek ik naar alles wat ik had bereikt en hoe hard ik daarvoor had gezwoegd. En ik zag dat het allemaal maar lucht was, een teleurstellende bezigheid. Niets daarvan had zin onder de zon.

12 Toen dacht ik na over wijsheid. Ook over dwaasheid. Want wat zal de volgende koning doen met wat de vorige koning heeft gedaan? Alles is al gedaan. 13 Wel zag ik dat het beter is om wijs te zijn dan om dwaas te zijn. Net zoals het licht beter is dan het donker. 14 Want een wijs mens heeft ogen in zijn hoofd en ziet wat hij doet. Maar een dwaas loopt in het donker. Maar ik zag ook dat het met beiden hetzelfde afloopt!

15 Daarom zei ik bij mezelf: “Wat met dwaze mensen gebeurt, gebeurt ook met mij. Wat heb ik er dan aan gehad dat ik zo vreselijk wijs ben geweest?” En ik zei bij mezelf dat wijsheid dus maar lucht is. 16 Want niemand weet later nog iets van wat de wijze mensen hebben gedaan. Net zoals ze later niets meer weten van wat de dwaze mensen hebben gedaan. Alles wat er nu gedaan wordt, zal later helemaal vergeten zijn. En ach, wijs of dwaas, we sterven allemaal.

17 Daarom kreeg ik een hekel aan dit leven. Want alles wat er onder de zon gebeurt, vond ik maar lucht. Het leven is onbegrijpelijk en teleurstellend. 18 Ik kreeg een hekel aan al mijn harde werken en zwoegen onder de zon. Want ik zou alles toch moeten achterlaten voor de man die na mij zal regeren. 19 En je weet niet of hij wijs zal zijn of dwaas. Toch zal hij de macht hebben over alles waarvoor ik met zoveel wijsheid gezwoegd heb onder de zon. Het is dus ook maar lucht.

20 Zo begon ik te wanhopen aan het nut van al mijn harde werken en zwoegen onder de zon. 21 Want eerst heeft iemand met wijsheid en kennis en talent ergens voor gezwoegd. Maar daarna moet hij het achterlaten voor iemand die er niets voor heeft gedaan. Ook dat is lucht. Het is iets verschrikkelijks. 22 Want wat heeft hij dan aan al zijn harde werken? Wat heeft hij dan aan al zijn plannen en aan al zijn zwoegen onder de zon? 23 Dag en nacht zwoegt hij, zonder rust te hebben. Ook dat is lucht. Het is iets onbegrijpelijks.

24 Het is het beste voor een mens om te eten en te drinken en te genieten van wat hij met zijn harde werken heeft bereikt. Maar ik heb ontdekt dat dat iets is wat God geeft. 25 Want wie kan eten en drinken en genieten, zonder Hem? 26 Want aan iemand die van Hem houdt, geeft Hij wijsheid, kennis en blijdschap. Maar iemand die niets om Hem geeft, laat Hij werken en sparen voor iemand die wél van Hem houdt. Dus ook zíjn harde werken en zwoegen is maar lucht. Dat is verschrikkelijk.

.

.

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

Prediker 1 uit het Oude Testament

Standaard

categorie : religie

 

 

Wat is dit voor boek?

 

Het Hebreeuwse woord dat vertaald is met ‘prediker,’ is ook te vertalen met ‘filosoof,’ of ‘leraar,’ of ‘gespreksleider.’ De schrijver van dit boek denkt na over het leven. Daarbij noemt hij aldoor een ‘aan de ene kant’ en een ‘aan de andere kant.’ Zo redeneert hij als het ware met zichzelf over het onbegrijpelijke van het leven.

 

 

 

 

 

Het leven is niet te begrijpen

 

1 Dit zijn de woorden van Prediker, de zoon van David. Prediker was koning in Jeruzalem.
2 Alles is maar lucht en leegte, zegt Prediker. Niets heeft werkelijk zin! Het hele leven is maar lucht en iets onbegrijpelijks! 3 Wat heeft een mens aan al zijn harde werken en zwoegen onder de zon? 4 Mensen worden geboren en sterven, maar de aarde blijft altijd bestaan. 5 De zon komt op en de zon gaat onder en haast zich hijgend naar de plaats waar ze weer moet opkomen.

6 De wind waait naar het zuiden en draait naar het noorden. Aldoor draaiend en waaiend gaat hij verder en komt steeds weer terug. 7 Alle rivieren stromen naar de zee, maar toch raakt de zee niet vol. Aldoor keert het water terug naar de bronnen van waaruit de rivieren ontstaan. 8 Alles is verschrikkelijk vermoeiend. De ogen zijn nooit klaar met kijken, de oren zijn nooit klaar met horen.

9 Alles wat er gebeurd is, zal steeds weer gebeuren. En alles wat er gedaan is, zal weer worden gedaan. Er is nooit iets nieuws onder de zon. 10 Soms gebeurt er iets waarvan de mensen zeggen: “Kijk, dit is iets nieuws.” Maar dan is het lang geleden ook al gebeurd, voordat wij er waren. 11 De mensen weten niets meer van wat er lang geleden gebeurde. En ook van wat er later gebeuren zal, zullen de mensen die nóg weer later leven, niets meer weten.

 

 

 

Wijsheid brengt verdriet met zich mee

 

12 Ik, Prediker, was koning van Israël en regeerde in Jeruzalem. 13 Ik wilde graag alles weten en wijs worden. Ik wilde ontdekken wat voor zin alles heeft wat er onder de hemel gebeurt. Dat is een moeilijke bezigheid die God aan de mensen heeft gegeven. Je wordt er alleen maar moe van. 14 Ik keek naar alles wat onder de zon wordt gedaan. En ik ontdekte: alles is lucht en onbegrijpelijk. 15 Wat krom is, kan niet recht worden. En wat ontbreekt, is ontelbaar.

16 Ik zei bij mezelf: “Ik ben wijzer dan alle mensen die vóór mij in Jeruzalem hebben geregeerd. Ik heb heel veel wijsheid en kennis opgedaan. 17 Daarom wil ik graag het verschil leren tussen wijsheid en dwaasheid, tussen verstandig en onverstandig.” Maar ik heb begrepen dat ook dat teleurstellend is. 18 Want met veel wijsheid komt veel verdriet. Hoe meer je weet, hoe groter je verdriet.

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

Door wie is de Bijbel geïnspireerd?

Standaard

categorie : religie

.

.

bijbellezen_38432584-1-575x333

.

.

Dat de zesenzestig boeken van de Bijbel één geheel vormen is te danken

.aan het feit, dat de schrijvers door de Geest van God werden geïnspireerd.

.

Hoe dat gebeurde weten we niet, dan zouden we namelijk zelf de werking van de inspiratie hebben moeten meemaken. Toch weten we wel wat van inspiratie, doordat namelijk de Schrift zelf er iets over onthult. We moeten er dan wel aan denken dat het Bijbels begrip ‘inspiratie’ of ‘ingeving’ iets anders is dan wat we in gewoon spraakgebruik eronder verstaan.

Zo zegt men bijvoorbeeld dat een schilder door een bepaald voorval geïnspireerd werd tot het maken van een schilderij. Bij het bedenken van spelletjes kan je soms een goede ingeving krijgen. Het Bijbels begrip ‘inspiratie’ gaat echter veel verder.

01. De profetie is tot stand gekomen doordat mensen door de Heilige Geest gedreven werden (2 Petrus 1 vers 21).

02. Een ander getuigenis over de werking van de Heilige Geest lezen we in Johannes 14: 26 : ‘u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb’. De Geest van God zou de discipelen nauwkeurig in herinnering brengen wat de Heer gezegd had. De schriftelijke neerslag daarvan vinden we in het Nieuwe Testament in de vier evangeliën?

03. Vervolgens zou de Geest der waarheid getuigen van Christus (Johannes 15: 26). De discipelen zouden ook getuigen en door de Geest gebruikt worden (Johannes 15: 27).  Het verslag hiervan vinden we in het boek de Handelingen der apostelen.

04. Daarna lezen we dat de Heilige Geest de discipelen de weg zou wijzen tot de volle waarheid. (Johannes 16:13 ). Deze leer treffen we aan in de brieven van Paulus, Petrus, enz.

05. Tenslotte wordt er in Johannes 16:13 genoemd dat ‘de toekomst zal Hij u verkondigen’. We denken dan vooral aan het Bijbelboek ‘De Openbaring’.

.

.

d19f4e1e7751cd5a994811334eaca72f

.

.

06. Een schriftgedeelte dat in dit verband uitvoerig over het werk van de Geest spreekt, is 1 Korinthe 2: 7-16. In vers 7 zegt Paulus dat wat hij spreekt is als een geheimenis, de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. Deze wijsheid van God is niet langs natuurlijke weg te verkrijgen. Je kunt ze niet waarnemen: ‘Wat geen oog heeft gezien’. Je kunt ze ook niet van anderen vernemen, het voorgeslacht weet er ook niets van: ‘Wat geen oor heeft gehoord ‘. De menselijke wijsbegeerte heeft er niet van kunnen dromen, je kunt ze niet uitdenken: ‘Wat in geen mensenhart is opgekomen ‘.

07. Hoe weet Paulus er dan toch wat van? Wel, omdat God het geopenbaard heeft door de Geest  (vers 10). Paulus zelf zou in de gedachten van God niet kunnen doordringen, maar zoals de menselijke geest weet wat in de mens is, zo weet de Geest van God wat in God is.

08. Het is echter niet alleen nodig dat Paulus en de andere apostelen de gedachten van God kennen, ook alle andere gelovigen moeten ze kennen. Welnu, Paulus en de anderen hebben wat God hen openbaarde niet voor zichzelf gehouden, maar er over gesproken.
Hoe die mededeling in zijn werk is gegaan zegt vers 13, namelijk met woorden ‘die niet door menselijke wijsheid, maar die door de Geest geleerd zijn: Wat Paulus spreekt beantwoordt dus nauwkeurig aan wat God hem heeft geopenbaard! Met andere woorden: het water dat door het kanaal vloeit, is even zuiver als het water van de bron!

09. Daar komt nu nog wat bij. Zij, die het woord horen of lezen, moeten het verstaan. Wie aanvaardt echter niet hetgeen van de Geest van God is? ‘Een ongeestelijk mens’. En wie beoordeelt wel alle dingen in de goede gezindheid? ‘De geestelijke mens’. Dit gedeelte behandelt dus:
a. het onvermogen van de mens om de plannen en gedachten van God te kennen en mee te delen; wetenschap (waarnemen), historie (vernemen) en filosofie (opkomen in het hart) waren daartoe niet in staat;
b. de openbaring van die plannen aan de apostelen;
c. de weergave van de openbaring onder de leiding van de Geest, inspiratie;
d. het vermogen van de geestelijke mens om de meegedeelde openbaring te verstaan, ook wel verlichting genoemd.

10. Niet alleen van de schrijvers wordt gezegd dat ze geïnspireerd werden, maar volgens 2 Timotheüs 3:16 geldt dit ook van wat ze geschreven hebben. Bij deze inspiratie werd de persoonlijkheid van de schrijver niet uitgeschakeld. De schrijvers waren geen ‘schrijfstiften van de Heilige Geest. Zo is er duidelijk verschil in stijl e.d. tussen de profetie van Jesaja en die van Amos, evenals tussen de brieven van Paulus en die van Petrus. De volgende illustratie helpt om dat te begrijpen:

Veronderstel dat een veelzijdig musicus diverse instrumenten gaat bespelen. Elk instrument geeft de muziek weer, die de musicus speelt, en zoals hij die speelt. Maar de piano geeft geen orgelklank en de trompet niet het geluid van de fluit.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

John Astria

Geloof, wetenschap en logica

Standaard

categorie : religie

.

.

Geloof en wetenschap staan soms lijnrecht tegenover elkaar

.

.

wetenschapisookgeloof

.

Denk maar aan de wonderen die in de Bijbel beschreven staan, die tarten meestal elke wetenschappelijke uitleg. Die wonderen zijn door de mensen die ze gezien hebben opgeschreven voor het nageslacht. Die dingen moet je op grond van hun getuigenis geloven of niet. Toch komen we in de Bijbel dingen tegen die controleerbaar zijn door middel van oudheidkundig, biologisch of sterrenkundig onderzoek.

Als die dingen niet zouden kloppen, wordt daarmee dan geen afbreuk gedaan aan de betrouwbaarheid van de Geschriften als geheel? Wat heeft het voor zin om de wonderen en de wijsheden uit bepaalde Bijbelboeken serieus te nemen en bijvoorbeeld de natuurkundige observaties daarin niet. “De Bijbel gaat over geloof en niet over wetenschap”, hoort men vaak.

Maar waar de Bijbel serieuze uitspraken doet over astronomische objecten of over het gedrag en uiterlijk van dieren, wiskundige feiten, oude volken, taal, psychologie en andere wetenschappelijk controleerbare feiten, zou het natuurlijk wel moeten kloppen om het boek als geheel geloofwaardig te laten zijn. Er is dus een gebied waar de Bijbel, het geloof in God en de wetenschap overlappen.

.

Het kosmologisch argument

.

We kunnen stellen dat alles wat begint te bestaan een oorzaak moet hebben. Het heelal heeft een begin, dus moet het een oorzaak hebben. We lezen in de Bijbel dat alles een begin had en dat God de Veroorzaker was (Gen.1:1 – “In het begin schiep God de hemel en de aarde.”)

Zo zien we dat de Bijbel in ieder geval met betrekking tot het begin logische uitspraken doet. Hieruit volgt evenwel dat God geen oorzaak hoeft te hebben, omdat Hij zelf de Veroorzaker is. Hij heeft ruimte en tijd gemaakt, waaruit volgt dat Hij zelf niet afhankelijk kan zijn van ruimte en tijd. Zo heeft Hij dus geen begin in ruimte en tijd zoals wij die ervaren.

In Kolossenzen 1:16,17 staat: “Want door Hem (Jezus Christus) zijn alle dingen gemaakt die in de hemel zijn en die op de aarde zijn, zichtbaar en onzichtbaar… door Hem en voor Hem. En Hij is voor alle dingen en door Hem bestaan alle dingen.” Dit moet je aannemen in geloof en vertrouwen, want het is niet wetenschappelijk te bewijzen.

.

Woorden

.

In Joh 1:1-3 staat: “In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God… Alle dingen zijn door Het Woord gemaakt, en zonder Het Woord is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. In Het Woord was het Leven, en het Leven was het Licht van de mensen.”

En in Hebreeën 11:3 staat: “Door het geloof begrijpen wij, dat de wereld door het woord van God is gemaakt, dat de zichtbare dingen niet ontstaan zijn uit wat waarneembaar is.”

In deze teksten uit de Bijbel vinden we twee stellingen die wetenschappelijk onderbouwd kunnen worden. Hoewel we de scheppingsdaden van God niet meer kunnen herhalen, is wel met zekerheid vastgesteld dat al het zichtbare inderdaad uit onzichtbare dingen bestaat.

Het zijn de elementaire deeltjes waaruit atomen zijn opgebouwd. De ‘deeltjes’ waaruit atomen bestaan kunnen niet met het blote oog gezien worden, sterker nog, veel van die onderdeeltjes zijn even groot als of kleiner dan een lichtstraal. Er zijn wel technieken waaruit we de mogelijke samenstelling of aard van de deeltjes enigszins kunnen bepalen, maar echt zien kunnen we ze niet. Die uitspraak in de Bijbel is dus juist.

Er staat ook dat de wereld door het woord gemaakt is. We zien in alles om ons heen dat het opgebouwd is uit codes of woorden. Er zijn ongeveer honderd basisstoffen, atomen, die als chemische letters gezien kunnen worden. Deze letters zijn in veel stoffen samengevoegd als woorden en zinnen die moleculen vormen.

De chemische formule voor water is H2O. In feite is dat een soort woord. HOH is twee atomen waterstof en één zuurstof in een bepaalde volgorde. Zo heeft elke stof een bepaalde moleculaire samenstelling die je zou kunnen zien als een woord, een zin, een boek, of zelfs een complete encyclopedie, het DNA.

Je zou kunnen zeggen dat ons hele bekende universum bestaat uit woorden, gevormd door basiselementen die zodanig gerangschikt zijn dat je zou kunnen spreken van een taal met een vaste zinsbouw, grammatica en bedoeling. Dat God alles tot stand heeft gebracht door te spreken is een concept dat we op meer plaatsen in de Bijbel tegenkomen en we zien in de natuur dat dit ondersteund wordt door de feiten.

.

.

.

.

Natuurlijke selectie

.

Darwin toonde aan dat bepaalde dieren en planten aan elkaar verwant zijn, dat er verandering plaatsvindt in de basissoorten en dat de best aangepaste soort overleeft. Hij heeft nooit bewezen dat bijvoorbeeld de ene basissoort afstamt van een andere basissoort. Een soort is moeilijk te definiëren. We maken er afspraken over, in een vakgebied dat we taxonomie noemen.

Men moet over hetzelfde kunnen praten. Er zijn afspraken over wat een zoogdier, een vogel en een vis is. De bevindingen van Darwin zijn niet per definitie een bewijs voor evolutie, maar passen net zo goed in het raamwerk van de schepping: God schiep basisvormen, waaruit alle huidige soorten zijn ontstaan. Darwin beschreef slechts het mechanisme dat voor deze diversificatie zorgt en noemde dat natuurlijke selectie.

Dit is juist een sterk bewijs van de voorzienigheid van God. Het is het mechanisme dat soorten in staat stelt om in een veranderende omgeving te blijven voortbestaan, wat veel eerder duidt op een goed ontwerp.

.

Je moet geloven in Natuurlijke selectie

.

Evolutiegelovigen evangeliseren vandaag de dag uitbundig in de media en in wetenschappelijke lectuur. De logica die ze gebruiken laat wel wat te wensen over. Echt bewijs voor een evolutie van eenvoudige organismen naar meer complexe en beter aangepaste organismen is er niet, laat staan een goede verklaring voor hoe dat allemaal begonnen zou moeten zijn. De filosofie achter evolutie blijft dus een geloof.

.

Oorsprong

.

Het heelal heeft een begin en dat begin kan niet iets materieels veroorzaakt zijn. Er is geen bevredigende naturalistische verklaring voor het begin van de materie. De oorzaak van het stoffelijke moet de stof ontstijgen. En dat is in ieder geval één van de eigenschappen van God. Hij staat boven of buiten de materie.

Het waarneembare moet zijn oorsprong in het onzichtbare hebben. Dan moeten de eigenschappen van het waarneembare hun oorsprong hebben in de eigenschappen van het onzichtbare. Dat wat ontworpen is kan niet uitstijgen boven zijn ontwerper.

Als we kijken naar de eigenschappen van mensen, moeten we concluderen dat de onzichtbare Ontwerper intelligenter moet zijn, sterkere emoties moet hebben, in staat moet zijn om te spreken, te zien en te luisteren en dat Hij rechtvaardig kan oordelen.

Als ons gevoel voor rechtvaardigheid al zo sterk is, hoe sterk moet dat van onze Maker dan wel zijn. Als wij ons goed kunnen uiten, dan moet onze Architect dat zeker kunnen. Als wij kunnen horen en zien, waarom zou onze Schepper dat dan niet beter kunnen? In de Bijbel worden al deze kenmerken toegeschreven aan God.

.

.

.

.

Het Boek der boeken

.

Modern microbiologisch onderzoek laat steeds meer zien hoe verbazingwekkend precies en doelmatig de cellen ontworpen zijn. Met al hun ingewikkelde machines, processen, een eigen energievoorziening, bibliotheek en transport. Als er een dergelijk ontwerp is, dan moet er een Ontwerper zijn die dat verzonnen heeft.

Deze Ontwerper moet logischerwijs ook een reden gehad hebben om ons te maken. Het is de God van de Bijbel die ons heeft gemaakt en tot ons heeft gesproken door de Bijbel. Met name omdat de Bijbel het enige boek is waarin God wordt beschreven als persoonlijk betrokken Schepper, op een manier die je van Hem zou mogen verwachten. Tegen de tekst van de Bijbel is wetenschappelijk niets in te brengen.

Alles in het boek klopt en is logisch. In de Bijbel vinden we vele voorzeggingen die ook daadwerkelijk uitgekomen zijn zoals bijvoorbeeld de opkomst en ondergang van verschillende koninkrijken en veel details van het leven en sterven van Jezus Christus. Dit is een sterk bewijs dat de oorsprong van de tekst buiten ons ruimte-tijd continuüm ligt.

.

De God van de Bijbel

.

Dan blijft natuurlijk voor de meeste mensen wel de vraag of de Bijbelse God wel de enige echte God is. Het begrip god varieert van geen God (atheïsme), via vele goden (polytheïsme), naar alles is God en God is alles (pantheïsme). Welk concept van God wordt echter door de wetenschap ondersteund?

Als er geen God is, dan zijn het leven en het bestaan fundamenteel irrationeel, voortgekomen uit chaos en eindigend in de hittedood van het universum. Als alles God is, dan is niets de ultieme God, en je hebt dan hetzelfde probleem. Goed en kwaad zijn dan verschillende zijden van dezelfde munt wat ook het irrationeel is.

Als er vele goden zijn, dan zijn goed en kwaad samen gelijkwaardig eeuwig en dus gelijkwaardig geldig en gelijkwaardig zinloos. Bij deze culturen is het menselijk leven een nutteloze poging om die god tevreden te stellen die op een bepaald ogenblik de grootste dreiging vormt.

.

De christelijke God

.

De christelijke God daarentegen is rationeel. Hij bezit de eigenschappen van persoonlijkheid, Hij beheerst alles, is alomtegenwoordig, staat buiten ruimte en tijd en Hij is onveranderlijk. Daarnaast heeft Hij de morele eigenschappen van eerlijkheid, rechtvaardigheid, heiligheid, wijsheid, liefde, rechtschapenheid, gratie, genade en goedheid.

Hij heerst soeverein, maar niet impulsief. Hij kan alles doen behalve dingen die in strijd zijn met Zijn eigen aard. Hij is transcendent, leeft eeuwig, maar is iets anders dan de natuur en het universum dat hij geschapen heeft.Tenslotte is Hij de Wetgever, dat wil zeggen dat Zijn heerschappij overeenstemt met morele en natuurlijke wetten.

Het christelijke concept van God ondersteunt daarom de wetenschappelijke gedachte, omdat rationaliteit, orde, logica, rede, waarheid, wetten, eenheid, diversiteit, persoonlijkheid en doelen in het universum zijn ingebouwd, voortgekomen uit de gedachten van een Wezen dat door deze eigenschappen wordt gekenmerkt.

.

.

De mens in geloof

Pasteltekening van John Astria

.

.

Andere godsdiensten

.

Griekse denkers verheerlijkten het verstand en trachtten de dingen alleen door middel van rede op te lossen. Voor een Christen is dit een oefening in zinloosheid, omdat het verstand van de mens door de zonde is vertroebeld. Rationaliteit moet bij God beginnen.

Het Islamitische concept van God lijkt wellicht het meest op de Christelijke kijk.Net als de Christelijke God is Allah soeverein en almachtig, maar de Koran benadrukt Zijn soevereiniteit zo krachtig dat Zijn rationaliteit wordt verminderd, en dat verschuift de balans van het geloof in de regelmatigheid van het universum dat bestudeerd kan worden naar de onzekerheid over wat Zijn volgende stap zal zijn.

.

Balans

.

Aan het andere uiteinde heeft de materialist nog een probleem. Als het universum bestaat uit materie in beweging, zonder doel, en mijn brein dus bestaat uit dergelijke atomen, dan heb ik geen objectief criterium meer dat ik kan gebruiken om te geloven dat mijn brein uit atomen bestaat.

Het leven wordt dan een zoektocht, niet naar het begrip van de wereld, maar naar het negeren van de wereld en het bereiken van nirvana of een andere hogere vorm van bewustzijn. De Christen daarentegen kent een balans tussen geest en materie. De natuur is niet God, maar een mechanisme dat door God is geschapen.

De natuur is een op goddelijke wijze geordende schepping van een alwetend, almachtig Wezen en weerspiegelt daarom Zijn ordelijkheid, wijsheid, creativiteit en rationaliteit. Als we geloven dat God rationeel is, en dat Hij door middel van wetten regeert, dan kunnen we verwachten dat we elegante natuurwetten kunnen vinden die aan Zijn vakmanschap ten grondslag liggen.

De Bijbel leert ons dat de natuur vanwege de zonde onderworpen is aan de vloek van God. We zien een wereld vol goed en kwaad, vol schoonheid en pijn. Maar de Bijbel leert ons dat God in het begin alles wat Hij gemaakt had zeer goed noemde, en dat dit eens in de oorspronkelijke staat terug gebracht zal worden.

.

.

geloof en wetenschap

.

.

Wonderen

.

Christenen geloven in wonderen. Is het Oude Testament niet gevuld met plagen en vloedgolven die door een boze, veroordelende God worden veroorzaakt? Als wonderen de norm waren, dan zouden ze normaal zijn en geen wonderen. Wanneer je de Bijbelse wonderen bestudeert, dan zie je dat deze juist opmerkelijk waren vanwege hun zeldzaamheid.

Zij kwamen in groepjes voor in de levens van Mozes, enkele profeten, Jezus Christus en de twaalf apostelen. De extreme zeldzaamheid van echte natuurlijke wonderen dienden hun doel als tekenen van God op bijzondere ogenblikken in Zijn plan, zoals dit door de Bijbel wordt geopenbaard.

God kan en zal nog steeds ingrijpen als antwoord op gebeden, maar meestal door de normale loop van de natuurwetten te wijzigen, zoals het om een biddende dienaar heen leiden van een storm of plaag.

.

God vult de gaten?

.

Dan is er nog de ‘God vult de gaten’ misvatting. Er zijn mensen die bepaalde onverklaarde fenomenen aan de ‘hand van God’ toekennen. Evolutionisten kennen bijna goddelijke krachten toe aan natuurlijke selectie, een principe dat niets te maken kan hebben gehad met de oorsprong van de cel of de DNA code. Dit grenst aan pantheïsme. Het toekennen van intellect aan levenloze objecten.

Of ze wuiven de vraag weg met een geloof in wat de wetenschap ooit zal doen, het wordt nog wel ontdekt. In beide gevallen dwingt de toewijding aan materialisme de atheïst tot het negeren van bewijs dat God bestaat. Terwijl de wetenschap zich zou moeten bezighouden met hedendaagse fenomenen, is het verklaren van de oorsprong van dingen een heel ander onderzoeksgebied.

En als er een God is, dan zijn verhoorde gebeden gebeurtenissen die niet onderworpen kunnen worden aan wetenschappelijke proeven en zijn dus heel anders dan bliksem, vloedgolven, kometen en ziekten. Het christelijke geloof is dus niet een geloof dat een god nodig heeft om onbegrepen dingen te verklaren, maar eerder een geloof dat zich richt op een God die de normale, door Hem ingestelde natuurwetten kan doorbreken wanneer wij Hem daarom vragen en wanneer Hij dat zo verkiest.

.

.

.

.

Hoop

.

De Judeo-Christelijke kosmologie is er een van lineaire tijd: schepping, geschiedenis en schriftvervulling. Er was een begin en er is een geschiedenis die naar een uiteindelijke vervulling van de Schrift toesnelt. Het is waar dat Christenen geloven dat deze wereld en alles er in zal vergaan, maar niet de ziel.

Er zullen beloningen zijn voor de trouwe dienaren van God, en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde uit de hand van dezelfde Schepper die nooit verandert. Dit geeft ons de hoop dat onze levens wel degelijk een verschil uitmaken.

.

Vanzelf

.

Door aan te nemen dat het allemaal vanzelf is gegaan, maak je de materie zelf zijn eigen god. Deze denkwijze probeert een religieuze benadering van ons universum uit te bannen door een filosofisch concept ervoor in de plaats te zetten dat elke inbreng van een goddelijk wezen wegredeneert. De God van de Bijbel mag in dit wereldbeeld niet meedoen. Alles moet op een materialistische en naturalistische manier worden verklaard.

En als iets niet verklaarbaar is, dan hoopt men mogelijk in de toekomst iets te ontdekken dat het wel verklaart. Al met al is evolutie een prachtig sluitend geheel van filosofische kronkels, waar je jezelf heerlijk in kunt verstoppen. Dat God verantwoordelijk zou zijn voor ons bestaan maakt ons afhankelijk van hem en heeft consequenties voor ons gedrag.

De Schepper zou ons wel eens ter verantwoording kunnen roepen. Daarom zijn veel mensen bang voor God of willen niets met Hem te maken hebben, omdat ze dan niet meer hun eigen zin kunnen doen. De boodschap van de Bijbel is echter dat Hij onze Vader is en een relatie met ons wil hebben om ons te leren goed met onszelf, elkaar en de schepping om te gaan.

.

Wetenschap

.

Volgens de huidige definitie moet wetenschap :

1. alleen zichtbare, tastbare, meetbare dingen gebruiken bij het verklaren van de feiten.

2. geen hogere macht gebruiken om de oorzaak of het doel van dingen te verklaren.

3. vrij zijn van vooroordelen.

Feiten kunnen ook veroorzaakt worden door iets wat niet te meten is. Voor het ontstaan van de eerste cellen die de basis zouden moeten hebben gevormd van vroege levensvormen is geen enkel bewijs aan te voeren. Er zijn geen metingen die de mogelijkheid van het spontaan ontstaan van leven bevestigen.

Er zijn alleen maar veronderstellingen of het getuigenis van de Bijbel. Je kunt een beslissing nemen op grond van de feiten, maar de feiten zelf rechtvaardigen het geloof in evolutie niet. Voor het ontstaan van het heelal is geen natuurlijke verklaring te geven.

Astronomen en wetenschappers die zich bezig houden met theoretische fysica komen met vage theorieën maar dat zijn filosofische en wiskundige modellen, en geen waarneembare realiteit. Dat God alles gemaakt heeft en in stand houdt is een net zo gerechtvaardigd uitgangspunt, dat heel goed als basis gebruikt kan worden voor wetenschappelijk onderzoek.

De regel ‘vrij van vooroordelen’ klinkt erg ironisch. Het hele concept van evolutie is doorspekt van vooroordelen. Vanwege de aannames en veronderstellingen waarbij de rol van God niet eens overwogen wordt, worden vaak zoveel voorbarige conclusies getrokken. ‘Vrij van vooroordelen’ is dan meer iets waarbij de wens de vader van de gedachte is.

Veel wetenschappers hebben God vervangen door een evolutiefilosofie, die ons bestaan moet verklaren. Hiermee leggen ze zichzelf onnodig aan banden. Een wetenschapper kan mijns inziens heel goed in God geloven. De invloed van het bovennatuurlijke is niet altijd aantoonbaar, maar voor velen wel merkbaar. Het is volkomen verantwoord om in het wetenschappelijk denken rekening te houden met een dergelijke invloed.

.

.

.

.

Geen logische basis

.

De evolutiefilosofie heeft geen logische basis. Men neemt aan:

1 . dat iets zonder aanwijsbare oorzaak uit niets tevoorschijn kwam,

2. dat de huidige samenstelling en organisatie van dingen zonder Ontwerper tot stand kwam,

3. dat uit levenloze materie leven ontstond,

4. dat eencellige wezens vanzelf meercelligen werden,

5. dat macro-evolutie heeft plaatsgevonden terwijl daar geen bewijs voor is,

6. dat vitale organen zich verbonden met andere organen en gingen samenwerken (denk aan ogen en oren die via zenuwen signalen geven aan de hersenen, het hart dat bloed door aderen en vaten pompt, waarbij stoffen uitgewisseld worden in bijvoorbeeld longen en lever) Deze logica maakt alles wat bestaat eigenlijk zijn eigen god. De ‘schepping’ heeft zichzelf ‘geschapen’. De evolutietheorie wordt vaak gedreven door het humanisme en naturalisme. De mens en de natuur bepalen wat waar en goed is, niet een god, zeker niet de God van de Bijbel.

.

Organisatie en informatie

.

Een levende cel ziet er op het eerste gezicht uit als een ongeordende warboel, een krioelende massa kleine wriemelende dingetjes zonder doel of structuur. Maar het is een zeer goed georganiseerde, complexe machinerie van functionele componenten. Voor het spontaan ontstaan van een dergelijke organisatie is informatie nodig die vertaald wordt en gebruikt wordt voor de bouw van de onderdelen.

Er zijn ook instructies nodig die bepalen waar en wanneer de verschillende onderdelen moeten worden in- en aangezet. Deze informatie vinden we in het DNA. Het DNA zit zo vol met specifieke informatie, dat wetenschappers het in de afgelopen 50 jaar, sinds de ontdekking ervan, nog niet hebben kunnen doorgronden.

De informatie op het DNA wordt van boven, van onder, in stukjes en beginnend op verschillende plaatsen gelezen door ingewikkelde machines. Vervolgens wordt die informatie nog weer verder verwerkt en gebruikt voor de bouw van diezelfde en andere machines. Dit is doelbewuste informatieoverdracht die leidt tot specifieke functionaliteit. Dat dit zonder programmeur tot stand gekomen zou zijn is ondenkbaar.

.

Onmogelijk

.

Ook het ontstaan van levende organismen vanuit dode materie is nooit waargenomen en in principe onmogelijk. Er zouden spontaan enkele aminozuren kunnen ontstaan, maar er is nog niemand die deze bouwstenen van het leven spontaan heeft zien samenkomen om een simpele levensvorm te produceren, zelfs niet in een gecontroleerde laboratoriumomgeving.

Bij ongeslachtelijke voortplanting maakt een organisme klonen van zichzelf, maar bij seksuele voortplanting wordt er van beide ouders genetisch materiaal overgebracht op het nakroost. Er zijn beesten die het allebei kunnen, maar hoe het één uit het ander zou moeten zijn ontstaan is vanuit naturalistisch oogpunt een raadsel.

Voor mensen die geen Goddelijk ontwerp accepteren is de perfecte samenwerking van organen of delen van organen ook niet te verklaren. Bepaalde systemen worden ook wel aangeduid als onherleidbaar complex. Alle onderdelen moeten er tegelijkertijd zijn, anders kan het geheel niet werken. Een geleidelijke ontwikkeling naar het werkende geheel is onmogelijk.

Tijdens die ontwikkeling zou het organisme alleen maar profijt moeten hebben van elke afzonderlijke stap, maar totdat alle onderdelen goed samenwerken is elke tussenstap alleen maar ballast en zullen die tussenvormen door natuurlijke selectie worden uitgeroeid, wat de overgang naar een volgend, beter werkend, beter aangepast organisme alleen maar belemmert.

.

.

Het ware geloof

Pasteltekening van John Astria

.

.

Conclusie

.

De filosofie van het vanzelf ontstaan en verder evolueren van het leven is onlogisch. Schepping uit het niets door een Schepper die buiten tijd en ruimte staat ligt veel meer voor de hand. De Bijbel geeft mijns inziens van alle ‘heilige boeken’ de wetenschappelijk meest verantwoorde kijk op de geschiedenis en organisatie van onze kosmos.

.

.

voorpagina openbaring a4

.

.

pijl-omlaag-illustraties_430109

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

De weg van mystieke wijsheid

Standaard

categorie : Hildegard von Bingen

 

 

.

.

 

 

.

In haar boek Scivias maakt Hildegard von Bingen duidelijk dat men niet

zomaar in de mystieke wijsheid kan  worden ingewijd,

maar dat daar een rijpingsweg aan voorafgaat die stap 

voor stap moet worden afgelegd.

Zij hoort Gods stem de volgende woorden zeggen:

 

 

HET GEESTELIJKE KOMT NIET VANZELF:

.

‘Velen willen een spel met Mij spelen. Zonder enige inspanning van hun ziel en hun verstand
willen ze tot Mij naderen. Zij staan er niet bij stil dat ze Mij eerst moeten aanroepen, zich
moeten bezinnen op wat hun lichaam vraagt. Zij willen Mij alleen maar in bezit nemen. Als
iemand die uit een diepe slaap ontwaakt, storten ze zich naar eigen goeddunken, in een
plotselinge, misleidende opwelling op de weg van de heiligheid. 

Zij willen gemak: God moet hun dienaar zijn, en al hun wensen vervullen. Aan dergelijke
aanmatiging verleen Ik geen genade. Ik wil niet zaaien in de lege akker van een mens die zo
zelfingenomen zoekt zich met Mij te verenigen, als een vreemdeling die Mij niet kent. 
Mens, waarom heb je de akker van je ziel niet geïnspecteerd, en het onkruid, de doornen
en de distels uitgerukt?

Je had Mij moeten aanroepen, en jezelf moeten onderzoeken, voordat je zonder zelfkennis,
als een beschonkene en waanzinnige tot Mij kwam, want zonder mijn hulp ben je niet in staat
een lichtend werk te volbrengen. Wanneer je Mij zo onbezonnen, als in de slaap, hebt gezocht,
zul je door verveling worden aangegrepen. 

.

 

 

WAT DE GEESTELIJKE WEG KAN GEVEN:

.

Waartoe ben je met Mij in staat? De stralendste werken, die feller stralen dan de glans van
de zon en zoeter zijn dan honing en melk voor wie ernaar verlangt. Wees volhardend in je zoeken naar Mij en ik zal je helpen. Ik zal rozen en lelies en andere welriekende kruiden der deugd in je akker zaaien. En ik zal hem voortdurend bevochtigen door de inspiratie van de Heilige Geest.

Ik wil Mij met jou verenigen en jouw pijn delen. Jouw schepper heeft je de beste schat
gegeven, een levende schat: je verstand. Vervuld van de troost van de Heilige Geest zul je in wijsheid onderscheiden wat goed is, en nog grotere werken volbrengen. Met een fel brandende liefde zul je je Vader verheerlijken, die je dit alles in zijn goedheid heeft gegeven.’

 

 

.

VOORBEELD OVER DE ‘(ON)DEUGDEN’: ONGEHOORZAAMHEID – GEHOORZAAMHEID

.

Ook in de tijd van Hildegard was er kennelijk sprake van aanvechting van het geloof en onzekerheid, zoals blijkt uit de volgende dialoog in haar boek ‘Liber Vitae Meritorum’:

.
De Ongehoorzame (‘Inobedientia’) zegt daarin:

.
“Wij zijn de rechtmatige filosofen en wij zijn wijzer dan alle anderen. Zo veel meesters hebben  ons voorschriften opgelegd naar hun eigen goeddunken; moeten wij handelen naar hun wil? Wat een onzin. Wat ik mijzelf voorschrijf, daarvan weet ik precies wat ik eraan heb en welk nut het heeft. Ik moet datgene doen wat ik kan zien en bevatten en waarvan ik het nut inzie’.

 

.
Ook het Ongeloof (‘Infidelitas’) spreekt zich op een dergelijke wijze uit:

.
‘Ik ken geen ander leven dan dit hier wat ik kan zien, voelen en begrijpen.  Hoe ik verder ook zoek en speur, en wat ik ook te zien, te horen en te weten kom, ik vind geen andere werkelijkheid. Alleen dat wat ik zie, dat weet ik’.

.
Het valt niet mee een dergelijke opvatting te weerleggen, men kan hoogstens proberen de
eenzijdigheid van deze zienswijze aan te tonen.

 

.

Zo zegt de Gehoorzaamheid (‘Obedientia’) :

‘Ik weerklink als een citer op het bevel van zijn Woord.  Ik streef niets na dan wat van God komt, daar ik van Hem uitging. Uit Hem ben ik gegroeid en ik wil geen andere God’.

Ook het Geloof ( ‘Fides’) probeert niet de ongelovige van zijn opvatting af te brengen; zij
verweert zich alleen tegen het gerationaliseer, en bekent dat zij ‘een spiegel van God’ zou
willen zijn.

 

.

 

afbeelding-6

Oproep tot geloof

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

.

DE JUISTE MAAT

.

Hildegard is zeer sceptisch over de uitwassen van ascese, waarbij mensen door een verkeerd
opgevatte vroomheid hun lichaam tiranniseren:

‘De mateloosheid van deze houding leidt hem (de mens) vervolgens tot het onverdraaglijke, en voert de onthouding in hem op tot in het overdrevene, zodat hij zich dan in zijn mateloosheid ook geoorloofde dingen onthoudt en tenslotte ook een afkeer van andere deugden krijgt.

In de waan dat hij terugkeert tot de gerechtigheid en dat hij overloopt van nauwgezetheid, zet hij voor zichzelf de valstrik van de vermoeidheid, omdat hij met een dergelijke buitensporige onthouding de breekbaarheid van de moed en de achtzaamheid negeert. Tenslotte twijfelt hij eraan of hij zich noch wel staande kan houden, en loopt zo in de valkuil van de vertwijfeling’.

 

.

 

LOFZANG OP HET JUISTE EVENWICHT

.

‘O hoe heerlijk is de Godheid, die, terwijl Zij schept en werkt door haar schepselen, zelf haar werkelijkheid openbaart! Als de mens zijn vlees met mate voedt, is ook zijn gedrag vrolijk en aangenaam. Wanneer hij er echter op los leeft in schranspartijen en drankgelagen, dan legt hij de kiem voor elke schandelijke ondeugd.

Maar wie zijn lichaam door dwaze onthouding schaadt, loopt altijd met een nors gezicht
rond. Hoe zou de liefde in jou kunnen wonen wanneer jij niets wilt weten van medelijden met de
ziekten van andere mensen? Houd je tempel zorgvuldig op orde, zodat de groene levenskracht, waarmee jij God in liefde omgeeft, geen schade lijdt, want God heeft jouw ziel intens lief.’

.

.

 

GOD IS OOK IN JE DAGELIJKSE BESLOMMERINGEN

.

Aan bisschop Eberhard van Salzburg, die bij haar om raad vraagt, omdat oververmoeid
raakt doordat er van alle kanten aan hem werd getrokken schrijft zij:

 

‘De lichte kanten van datgene wat u wilt, beschouwt u als een huisgenoot, maar de
schaduwzijde van de moeite van de wereld als een vreemdeling. Gij laat niet toe dat zij
samenkomen en daardoor is uw geest vaak vermoeid.

Want ge ziet uw zoeken naar God en uw inspanningen voor het volk niet als een eenheid. En toch kunnen beide, zowel het hemelse als uw inzet voor het volk, gezien worden als één
deugd. Zo hing ook Christus het hemelse aan en was hij tegelijkertijd begaan met het volk’.

 

 

.

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

.

 

voorpagina openbaring a4

 

.

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

.

 

JOHN ASTRIA

 

 

Wat zijn Apocriefen?

Standaard

categorie : religie

.

.

APOCRIEFEN

.

Zowel in het jodendom als in het vroege christendom zijn heel wat meer geschriften ontstaan dan in de Bijbel zijn opgenomen. Daarin werden slechts die boeken opgenomen die voor joden en christenen beslissend gezag hadden inzake geloof en moreel handelen, geschriften die echt als woord van God erkend werden en op grond daarvan in de joodse of christelijke gemeenschap gelezen werden in de liturgische diensten. Men ging daarbij niet lichtvaardig te werk; getuige daarvan de strenge selectie die werd doorgevoerd en de soms langdurige aarzelingen en betwistingen over sommige boeken (Ezechiël en Prediker bij de rabbijnen; Hebreeën en Apokalyps in sommige kerken).

De geschriften die in de Bijbel zijn opgenomen, noemt men canonische geschriften, omdat zij behoren tot de canon ( = lijst, regel, norm) van heilige boeken die voor de gelovige jood of christen gezaghebbend en normerend zijn inzake geloof en moreel handelen.

De boeken die verwantschap vertonen met de Bijbelse geschriften, ongeveer in dezelfde tijd ontstaan zijn, en hier en daar als heilige boeken beschouwd werden, noemt men aprocriefen (van een Grieks woord dat ‘verborgen’ betekent).

.

.

.

.

Vaak circuleerden deze geschriften in marginale groepen die in onmin leefden met de grote kerkgemeenschap, en er min of meer afwijkende meningen op na hielden die ze met behulp van hun geschriften probeerden te ondersteunen. Vooral in de twee eeuwen voor en na onze tijdrekening zijn er talrijke apocriefen ontstaan, zowel bij de joden als bij de christenen. Zo spreekt men van de apocriefen van het Oude Testament en de apocriefen van het Nieuwe Testament.

Wat de eerste groep betreft, werd reeds gewezen op het feit dat de protestantse christenen een aantal boeken die in de katholieke Bijbels staan, apocriefen noemen; de boeken die de katholieken apocriefen noemen, noemen zij pseudepigrafen.

Enkele bekende voorbeelden van de talrijke oudtestamentische apocriefen zijn het Henochboek, de Testamenten van de twaalf patriarchen en het Vierde boek Ezra. Bij de apocriefen van het Nieuwe Testament zijn vooral bekend: het evangelie van Thomas (een honderdtal losse gezegden van Jezus), het prota-evangelie van Jakobus (over de kinderjaren van Maria en Jezus), en de Handelingen van Paulus.

De apocriefen worden – ten onrechte – toegeschreven aan bekende Bijbelse figuren. De informatie die in die boeken gegeven wordt, is legendarisch en historisch onbetrouwbaar, maar de apocriefen bevatten interessante gegevens over de opvattingen en de mentaliteit van de joodse en christelijke groepen waarin ze ontstaan zijn.

Ondanks het feit dat veel gelovigen tegenwoordig weinig vertrouwen stellen in de apocriefen, zijn deze omstreden geschriften in het algemeen moreel van aard en geven zij inzicht in bepaalde aspecten van de geschiedenis, de gebruiken en de religieuze ontwikkeling van de Joden tijdens deze periode tussen het Oude en het Nieuwe Testament. De volgende veertien geschriften, die nu kort worden samengevat, vormen samen de zogenaamde apocriefen. Hoewel de meeste tussen 300 voor Christus en 100 na Christus zijn ontstaan, verwijzen diverse van deze boeken naar eerdere tijden en gaan zij uit van verschillende historische contexten.

.

.

De 14 apocriefen

.

1 ESDRAS, de Griekse naam voor Ezra, is een historisch verslag over de periode van het einde van de ballingschap tot de voltooiing van de tempel. Het is een compilatie die delen van Ezra, Nehemia en de Kronieken bijna dupliceert. Een toegevoegd verhaal probeert uit te leggen waarom Zerubabbel een leidende rol had in de wederopbouw van de tempel. Volgens het verhaal beargumenteerde Zerubabbel met succes in een debat met twee andere wachters van koning Darius dat vrouwen en waarheid sterker zijn dan koningen en wijn.

.

.

.

.

2 ESDRAS, van Latijnse oorsprong uit de eerste drie eeuwen na Christus, beoogt een reeks apocalyptische visioenen over de toekomst van de wereld te verslaan. In dat opzicht is het vergelijkbaar met de apocalyptische visioenen van de toonaangevende profeten, vooral die van Daniël. Een groot gedeelte van het boek bespreekt een aantal van de moeilijke kwesties die in het boek Job worden behandeld: hoe kan God toestaan dat Zijn mensen lijden? Waarom zou God ervoor kiezen om volken die slechter zijn dan Israël te gebruiken om Israël te straffen? Waarom een rechtschapen leven leiden als de boosaardigen er beter vanaf lijken te komen? Hoe lang zal het duren voordat de rechtschapen mensen eindelijk hun beloning zullen ontvangen? Hoe zullen de goddelozen worden gestraft? En ook al worden er net als in het boek Job enkele antwoorden gegeven, toch is de primaire respons dat er nu eenmaal veel is dat de mens nog niet kan bevatten.

.

.

.

.

HET BOEK TOBIT is een fictief religieus verhaal over een vrome Jood, Tobit genaamd, en zijn zoon Tobias. Het verhaal concentreert zich vooral op de reis van Tobias van Ninevé naar de stad Ecbatana om geld op te halen dat zijn vader daar in bewaring had gegeven. Op zijn reis ontmoet Tobias een verre verwante, Sarah genaamd, met wie hij trouwt. Sarah had al zeven echtgenoten overleefd; zij stierven steeds tijdens de huwelijksnacht. Een centrale figuur in het verhaal introduceert elementen van Perzisch mysticisme en demonisme. Deze hoofdrolspeler beweert de aartsengel Rafaël te zijn, die zich vermomd heeft als Tobias’ gids. De morele boodschap in het verhaal is het aanmoedigen van onzelfzuchtigheid en liefdadigheid, vooral zoals deze te zien zijn in het leven van Tobit en de principes die hij zijn zoon heeft meegegeven.

.

.

.

.

HET BOEK JUDITH is een ander religieus fictief werk, over een mooie Joodse vrouw, Judith genaamd, die haar stad en zelfs het hele volk van Israël redt door een Assyrische generaal om de tuin te leiden en zijn hoofd af te hakken. De generaal Holofernes wordt verondersteld een legeraanvoerder te zijn van Nebukadnezar, de koning over de Assyriërs in Ninevé. Die historische fout bevestigt de fictieve aard van het verhaal en richt de aandacht van de lezer nadrukkelijker op het duidelijke doel van het boek: het bevorderen van een strikte navolging van de Joodse wetten, vooral de ceremoniële wetten en de voedingswetten. Het verhaal kan zijn voortgebracht door de Joodse Farizeeërs, die in latere verhalen nog uitgebreider zullen worden besproken.

.

.

.

.

TOEVOEGINGEN OP HET BOEK ESTHER zijn aanvullingen op het canonieke verslag over Esther. Deze supplementen vinden we verspreid over de Griekse vertalingen van het boek. Omdat er in het boek Esther geen rechtstreekse verwijzingen bestaan naar God of de Joodse godsdienst, is het mogelijk dat de vertalers besloten om de diverse aanvullingen op het boek toe te voegen om zo de religieuze invloed ervan te vergroten. Onder de aanvullingen vinden we, zo wordt beweerd, de inhoud van het decreet van koning Artaxerxes om de Joden af te slachten, een vermeend verslag over Esthers gebed tot God voordat zij de koning ongenodigd zou benaderen, de veronderstelde inhoud van de brief die de Joden toestond om zichzelf te verdedigen en tenslotte een epiloog waarin Mordechai laat zien hoe zijn droom in alle voorgaande gebeurtenissen bewaarheid werd.

.

.

.

.

DE WIJSHEID VAN SALOMO, of Boek der Wijsheid, is een gedicht dat stilistisch vergelijkbaar is met het boek Prediker en is karakteristiek voor de literatuur in de wijsheidsbeweging van Salomo. Daarom wordt het boek soms met Salomo’s naam aangeduid, ook al is het kennelijk pas rond 50-40 voor Christus geschreven. Het gedicht spreekt op prachtige wijze over Gods alwetendheid, de aard van de dood, de geborgenheid van de rechtschapenen, de superioriteit van deugdzaamheid en de vernietiging van de goddelozen. En op een manier die doet denken aan de profeten, voert de schrijver een scherpe aanval uit op afgoderij en heidense perversies. Het boek wordt afgesloten met een overzicht van Gods omgang met Israël en Zijn altijddurende zorg voor Zijn volk, zelfs wanneer zij ontrouw zijn.

.

.

.

.

DE WIJSHEID VAN JEZUS SIRACH is het langste boek van de apocriefen en is vergelijkbaar met het boek Spreuken wat betreft inhoud en stijl. Het werd oorspronkelijk rond 180 voor Christus in Jeruzalem in het Hebreeuws geschreven en zo’n vijftig jaar later in de stad Alexandrië in het Grieks vertaald. Het laatste gedeelte van het boek bevat een overzicht van alle grote mannen in de Joodse geschiedenis, eindigend met Simon de hogepriester, die in 199 voor Christus overlijdt. Een proloog geeft aan dat de schrijver een man met de naam Jezus of Jozua is (wiens vaders naam Sirach is) en dat zijn gedachten voortkomen uit een jarenlange bestudering van de wet, de profeten en andere oudtestamentische wijsheidsliteratuur. Het is niet verbazingwekkend dat dit boek, dat ook wel Ecclesiasticus wordt genoemd, begint met de woorden: “Alle wijsheid komt van de Heer en is bij hem tot in eeuwigheid.”

Net als het boek Spreuken vindt Ecclesiasticus wijsheid in de vrees voor de Heer, maar ook in zelfbeheersing, vooral spraakbeheersing. Liefdadigheid en nederigheid worden aangemoedigd en het boek bevat waarschuwingen tegen ongepaste begeerten en overmatig wijngebruik. De kortheid van het leven en de bestraffing van de goddelozen worden als motivaties voor een correcte leefstijl gezien. Slechte vrouwen en klagende vrouwen worden net als overspelige mannen heel scherp als boosaardig bestempeld.

In tegenstelling tot andere wijsheidsliteratuur in de canonieke Schrift bevat Ecclesiasticus ook werelds advies voor gepaste etiquette aan de eettafel en primaire gezondheidsgewoontes. Verschillende beroepen worden geprezen, van artsen tot gewone handelslieden, waarvan wordt gezegd: “…wat voor altijd geschapen is, krijgt door hen zijn plaats…” en “…ze hebben alleen de behoefte hun ambacht uit te oefenen”. Alles in aanmerking genomen behandelt Ecclesiasticus een breed scala aan wijze gezegden die een weerspiegeling zijn van de wijsheidsliteratuur die al eerder gepresenteerd werd.

.

.

.

.

HET BOEK BARUCH wordt verondersteld geschreven te zijn door de kopieerder van Jeremia. Het werd volgens het boek zelf meegezonden met een ingezameld geldbedrag om de aanbidding in de tempel in 582 te steunen. Maar aangezien de tempel in die tijd een ruïne was, bestaan er twijfels over de geschiedkundige nauwkeurigheid van het geschrift. Het lijkt erop dat het document ergens aan het einde van de eerste eeuw tot ontstaan kwam, toen Jeruzalem en de herbouwde tempel opnieuw werden bedreigd. In dit boek vinden we een bekentenis van nationale zonden, een smeekbede voor genade, een vraag om wijsheid en bemoedigende woorden voor een onderdrukt volk. Deze worden gevolgd door de “Brief van Jeremia”, waarvan beweerd wordt dat hij door de grote wenende profeet zelf geschreven is aan de gevangenen in Babylon en waarin hij waarschuwt tegen betrokkenheid bij afgoderij. Deze brief is een van de krachtigste en meest wijze aanvallen tegen afgoderij die ooit zijn geschreven.

.

.

.

.

HET VERHAAL VAN SUSANNA is een kort verhaal over een deugdzame vrouw die Susanna genoemd wordt en valselijk van ontrouw wordt beschuldigd door twee boosaardige Joodse volksoudsten, wanneer zij hun seksuele avances afwijst. Wanneer zij wordt weggevoerd om geëxecuteerd te worden, na een rechtszaak waarin haar aanklagers een vals getuigenis afleggen, dringt Daniël (verondersteld wordt dat het Daniël uit het Oude Testament is) erop aan dat de twee oudsten afzonderlijk worden ondervraagd. Deze zet leidt tot getuigenissen die met elkaar in strijd zijn en waarmee Susanna’s onschuld bewezen wordt.

Het verhaal is misschien niets meer dan een hypothetisch geval dat geschreven is om aan te zetten tot hervormingen in de manier waarop bewijslast wordt vergaard in rechtszaken over misdaden waarop de doodstraf staat. Hoewel de wet vereist dat er twee getuigen nodig zijn om iemand schuldig te kunnen verklaren, is het toch mogelijk dat deze twee getuigen samenzweren waardoor een onschuldig mens ter dood zou kunnen worden veroordeeld. Deze nieuwe procedure zou dan kunnen helpen om een dergelijke samenzwering te ontmaskeren en juist de doodstraf op te leggen aan de samenzweerders.

.

.

.

.

HET LIED VAN DE DRIE JONGE MANNEN is een geschrift uit de periode 170-150 voor Christus, bedoeld om geïntegreerd te worden met het boek Daniël (na vers 3:23). Het boek beweert een verslag te zijn over het wonder waarmee Sadrach, Mesach en Abednego gered werden toen zij in de brandende oven werden geworpen, samen met een gebed van Azarja (Abednego), dat feitelijk een bekentenis van Israëls zonden en een smeekbede voor de redding van het volk is. Het bevat verder een loflied op de God die de drie mannen uit het dodelijke vuur heeft gered.

.

.

.

.

BEL EN DE DRAAK is het derde verhaal dat aan het boek Daniël is toegevoegd en is een aanval op afgoderij, vooral de verering van slangen, of “draken”, zoals zo vaak gebeurde rond 100 voor Christus toen dit boek geschreven werd. Het verhaal plaatst Daniël in een dispuut met koning Kores over de vraag of de Babylonische god Bel het voedsel dat aan hem wordt geofferd al dan niet opeet. Door middel van eenvoudige vindingrijkheid weet Daniël aan te tonen dat het voedsel door de priesters van Bel wordt opgegeten. Daniël veroorzaakt vervolgens de dood van een aanbeden slang, waardoor de Babylonische aanbidders zó boos worden dat zij Daniël in een leeuwenkuil gooien. In dit fictieve verhaal over de leeuwenkuil wordt Daniël eten gebracht door de profeet Habakuk, waarvan beweerd wordt dat hij voor deze gelegenheid op wonderbaarlijke wijze van Judea naar Babylon werd overgebracht.

.

.

.

.

HET GEBED VAN MANASSE is een kort, maar uitstekend voorbeeld van een vroom en berouwvol gebed, misschien van Farizese oorsprong.

.

.

.

.

1 MAKKABEEEN verhaalt de geschiedenis van het Joodse volk in Judea in de periode 175-132 voor Christus. Het bevat er een groot aantal details over die in latere geschriften slechts summier zullen worden aangestipt. De strijd tussen de belangrijkste koningen van deze periode – de Seleuciden in Syrië en de Ptolemaeën in Egypte – wordt afgeschilderd. De Joden bevinden zich midden tussen de strijdende grootmachten. Er wordt verwezen naar een latere Romeinse macht, maar in deze periode bestaat er nog geen directe Romeinse heerschappij waar Judea door beïnvloed zou zijn. Het begin van dit historische verslag gaat voornamelijk over de Seleucidische koning Antiochus Epiphanes, die een grote vervolging begint van de Joden en hun godsdienst. Er zijn Joden die liever sterven dan toezien dat de wet onderdrukt wordt en zij reageren op een militante wijze. Meerdere decennia lang worden deze Joden in de ene na de andere strijd aangevoerd door een man met de naam Mattatias en drie van zijn zonen.

De eerste zoon die deze taak van zijn vader overneemt is Judas, die Makkabeüs wordt genoemd. Het historische verslag is naar deze man vernoemd. Judas Makkabeüs wordt opgevolgd door zijn twee broers Jonatan en Simon, en later door Simons zoon Hyrkanus. De militaire strijd van de Joden tegen de Syriërs, Grieken, Egyptenaren, Edomieten en een aantal plaatselijke vijanden, doet denken aan de oorlogen van koning David. Maar de bijna onophoudelijke gevechten geven Judea en de Joden uiteindelijk een korte periode van vrede, te midden van door conflicten gekenmerkte eeuwen. Jonatan en Simon worden aangesteld als hogepriesters en gouverneurs, wat duidt op een evolutie in de traditionele rollen van het Joodse leiderschap. Het eerste boek der Makkabeeën is de belangrijkste en meest betrouwbare bron van de geschiedenis van de Joden in deze periode.

.

.

.

.

2 MAKKABEEEN wordt verondersteld de periode te beschrijven van 175-160 voor Christus, maar het is minder historisch dan vaderlandslievend. Het boek beweert een leesbare samenvatting te zijn van een veel gedetailleerder werk in vijf delen, geschreven door Jason van Cyrene. Het meest in het oog springend zijn de gedetailleerde verslagen over gewelddadige wreedheden die Antiochus Epiphanes tegen de Joden zou hebben begaan.

Met behulp van deze geschriften en de historische verslagen van andere volken in de volgende vier eeuwen is het mogelijk om in grote lijnen vast te stellen hoe het Joodse volk zich verder ontwikkelt, als natie en als een uiteengeslagen volk.

.

.

.

.

.

.

Toermalijn

Standaard

categorie : Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen

.

.

Kenmerken van toermalijn

.

Toermalijn is eigenlijk niet één steen, maar een hele familie van langgerekte mineralen met uiteenlopende kleuren. Opvallend is dat een toermalijnkristal meestal twee of meer kleuren heeft. De meest voorkomende soort is de zwarte toermalijn, de meest geliefde soort is de watermeloentoermalijn (groen-roze). Bijzondere exemplaren zijn het turkenkopje (toermalijn met rood topje) en het moorkopje (toermalijn met een zwart topje).

.

.

Min1369

.

.

Voor de edelsteentherapie zijn de stenen met effen kleuren het belangrijkst, zoals rode, groene en zwarte toermalijn. Daarnaast is de groen-roze toermalijn van belang. Tegenwoordig heten de verschillende variëteiten van toermalijn vooral naar hun kleur. Vroeger was het gebruikelijk de stenen te noemen naar vindplaats of vinder. Dat leidde tot een verwarrende hoeveelheid namen.

Bijvoorbeeld: tot de verzamelnaam blauwe toermalijn (ook wel: indigoliet) behoren de veelvoorkomende stenen elbaïet (naar het Italiaanse eilandje Elba) en liddicoatiet (naar een Amerikaanse edelsteenkundige). Beide stenen kunnen echter ook andere kleuren hebben of zelfs kleurloos zijn. Iedere kleurvariant heeft weer zijn eigen naam.Toermalijn is door zijn veelkleurigheid zeer geliefd bij sieradenmakers.
De edelsteen is kalmerend en rustgevend. Hij helpt om lichaam, geest en ziel te verbinden tot één geheel. Vanuit dit geheel ontwikkelen zich wijsheid en creativiteit. De steen stimuleert het geheugen en de concentratie, en neemt allerlei blokkades weg.
.
.
.
.
.
.

Herkomst van de naam

.

De toermalijn raakte in Europa bekend nadat Nederlandse zeelui de steen meenamen uit Sri Lanka. De naam is ontleend aan het Singalees, een van de talen op Sri Lanka. Maar het is niet precies bekend naar welk Singalees woord de naam verwijst. De meeste bronnen houden het op turamali, ‘steen die as aantrekt’. De Hollanders gebruikten de toermalijn namelijk om as te verwijderen uit hun meerschuimen pijpjes. Anderen denken dat de naam ontleend is aan turmali, dat ‘edelsteen met verschillende kleuren’ betekent.

.

.

.

.

Door de eeuwen heen

.

Toermalijn was vanwege zijn vele kleurvariaties al in de oudheid bekend in het Middellandse Zeegebied. Vooral de helderrode en heldergroene toermalijnen werden zeer gewaardeerd als juweel.
Volgens een Arabische overlevering is de toermalijn een steen van de zon, die het hart versterkt en die beschermt tegen onheil en nachtmerries.

In de Middeleeuwen werd toermalijn in Europa amper meer gebruikt in sieraden, omdat de handel in toermalijnen in die tijd stil lag. De steen raakte in de vergetelheid.

In de 18e eeuw werd de toermalijn als edelsteen herontdekt. De Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie handelde in specerijen, ivoor en edelstenen (zoals parels, spinel, granaat, robijn, saffier en toermalijn) die in de Oost – en vooral op Ceylon (nu Sri Lanka) – werden ingekocht. Zo kwam de toermalijn weer in Europa terecht.

De rode variant werd vaak aangezien voor granaat of robijn; en de groene voor smaragd. De dunne kristallen werden gebruikt als pijpenrager. Toermalijn is daarvoor geschikt omdat de steen as en kleine rommeltjes kan aantrekken als hij statisch geladen is. Sieraden uit die tijd bevatten cabochons en kralen van toermalijn. Sindsdien is toermalijn een geliefde steen bij edelsmeden gebleven.

.

.

e14996_-_paraiba_toermalijn_1154_cts_261x208 (1)

.

.

De verschillende kleuren toermalijn hebben naast de algemene werking ook nog een specifieke werking vanwege de kleur. De kleur bepaalt welk chakra bij de steen hoort.

.

* Kleurloos (achroïet): hoort bij hartchakra en kruinchakra. Versterkt het immuunsysteem, de lymfe en de waterhuishouding. Heeft een sterke werking op de epifyse, voor een harmonieuze groei en een gezond beendergestel. Helpt bij rugklachten en snel herstel bij botbreuken.

*Donker: geschikt bij opvliegendheid, overmatige transpiratie, gebrek aan concentratievermogen. Verlicht neurosen, versterkt reukvermogen.

*Licht: bij verdriet, huidaandoeningen, evenwichtstoornissen. Hartversterkend.

* Blauw (indigoliet): hoort bij voorhoofdchakra en kruinchakra. Helpt bij keelklachten en stembandproblemen. Versterkt vriendschap en loyaliteit. Maakt tolerant en gemoedelijk. Helpt andermans fouten te accepteren. Werkt op de waterhuishouding, versterkt nieren en blaas.

* Groen (verdeliet): hoort bij hartchakra. Normaliseert bloeddruk, heft blokkades in hartchakra op. Helpt bij chronische uitputting en vermoeidheid, hoofdpijn, griep, ontstekingen, zweren, epilepsie, tering. Preventief tegen kanker. Geeft levensvreugde en een goed humeur. Ondersteunt de lever en de gal, helpt het lichaam te ontgiften. Versterkt en harmoniseert de werking van de dunne en dikke darm.

* Groen-roze (watermeloentoermalijn): hoort bij hartchakra en basischakra. Preventief tegen kanker, heft blokkades in hartchakra op. Regeneratie van zenuwen en zenuwprikkeloverdracht, ook bij multiple sclerose.

* Geel: hoort bij zonnevlechtchakra. Stimuleert de spijsvertering, versterkt de werking van de lever.

* Roze (rubelliet): hoort bij hartchakra, heiligbeenchakra en basischakra. Geschikt bij overgevoeligheid, geen realiteitszin, onevenwichtigheid, nervositeit. Heft blokkeringen in hartchakra op. Helpt tegen angsten en zorgen, chronische uitputting en vermoeidheid.

* Rood (rubelliet): hoort bij heiligbeenchakra en basischakra. Helpt bij verminderd libido, twijfel en matheid. Maakt charmant, dynamisch en flexibel, versterkt mannelijke kant. Voor een goede doorbloeding.

* Bruin: hoort bij basischakra. Is aardend, helpt bij lage rugklachten.

* Zwart (schörl): hoort bij basischakra. Geeft energie en voert ongewenste energieën af. Verandert negatief in positief, helpt de positieve kanten van situaties in te zien. Is ontspannend en verlicht pijnen. Beschermt tegen allerlei soorten straling (bijv. ultraviolet, röntgen).

.

.

toermalijn-1

.

.

.

.

.

.

Spiritueel

.

* Toermalijn maakt van lichaam, geest en ziel één geheel.
* Toermalijn maakt wijs en creatief.
* Het laatnegatieve energieën afvloeien naar de aarde. Blokkades worden verwijderd, zowel uit de aura als uit het fysieke lichaam.
* Toermalijn is kalmerenden helpt om een gegeven situatie te accepteren zoals die is.

.

.

Chemische samenstelling

.

Toermalijn is een hele familie verwante mineralen. Het gaat steeds om zeer complexe silicaten met tal van wisselende chemische elementen. Kristallen raken door opwrijven elektrisch geladen.

De kristalvorm is een tetraëder (een viervlak van gelijkzijdige driehoeken). Deze viervlakken vormen ringen; daaraan danken de kristallen hun kenmerkende langwerpigheid.

Samenstelling: de algemene formule is X Y3 Z6 [(OH,O, F)4 (BO3)2 Si6O18]
X = natrium (Na), kalium (K), lithium (Li)of calcium (Ca).
Y = ijzer (Fe), mangaan (Mn), lithium (Li), aluminium (Al), koper (Cu) of magnesium (Mg).
Z = aluminium (Al), ijzer (Fe), chroom (Cr), mangaan (Mn), titaan (Ti) of vanadium (V).
Deze elementen komen bovendien voor als ingesloten sporen; dan zijn ze vaak verantwoordelijk voor de kleur.

.

.

Kleur Veroorzaakt door Naam Elementen X, Y3, Z6 + sporen
Kleurloos Achroiet Na(Li,Al)3 Al6
Blauw Fe (ijzer), Ti (titaan) en Cu (koper) Indigoliet (Ca,Na)(Li,Al,Fe)3 (Fe,Al)6 + Ti, Fe, Cu
Roze, rood Li (lithium) en
Mn (mangaan)
Rubelliet (Ca,Na)(Li,Al,Mn)3 (Al,Mn)6 + Ca, F, Fe, K, Li, Mg, Mn
Groen Cr (chroom),
V (vanadium) en
Cu (koper)
Verdeliet (Ca,Na)(Li,Al,Fe)3 (Al,Cr,V)6 + Fe, Cu, V
Groen van buiten, rood van binnen
(of andersom)
Watermeloen- toermalijn (Ca,Na)(Li, Al, Mn, Fe)3 (Al,Cr,Mn,V)6 + Ti, Fe, Mn, Mg, Cu
Geel, bruin Fe (ijzer),
Mn (mangaan) en Mg (magnesium)
Elbaïet, draviet, liddicoatiet (Ca,Na)(Li,Al, Fe, Mn, Mg)3 (Al, Mg)6 + Fe, Ca, Cr, K, Li, Mn, Ma, Ti, Cu, V
Zwart Fe (ijzer) Schörl NaFe3Al6 + Fe,Ca,Cr,Li,Mg,Mn,Ti

.

.

 

Hardheid: 7 – 8
Glans: glasglans
Transparantie: doorzichtig tot ondoorzichtig
Breuk: ruw, onregelmatig en schelpvormig
Splijtbaarheid: onduidelijk
Dichtheid: 3,02 – 3,41 varieert met de chemische samenstelling (ingesloten ijzer maakt zwaarder)
Kristalstelsel: trigonaal

.

.

 

 

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

JOHN ASTRIA

 

 

Ecclesiastes, Prediker 6-8 • Wisdom and foolishness/Wijsheid en domheid

Standaard

Category, categorie: The Bible explained/De Bijbel uitgelegd: video

.

.

.

Prediker 6-8 . Wijsheid en domheid on de zon 

.

Paul LeBoutillier

.