Categorie : spirituele prenten van John Astria
Potentieel, spiritueel vermogen van een familielid,
alleen mogelijk als de persoon de weg van het licht volgt
Pasteltekening van John Astria
In de Bijbel wordt de haan alleen in het Nieuwe Testament met zekerheid genoemd. Want volgens de Nieuwe Bijbel Vertaling wordt hij in het Oude Testament ook wel genoemd in de lijst van dieren met een voorname tred in Spreuken 30, maar de NBG ‘51 spreekt daar van windhond. Deze vertaling komt meer overeen met de betekenis van het Hebreeuwse woord: “met lendendoek opgeschort”, d.w.z. klaar om te rennen. Omdat een haan zo statig rond paradeert, geven wij hem het voordeel van de twijfel en zullen wij hem wat nader bekijken.
Hanen zijn vechtlustige vogels, die elkaar te lijf gaan totdat er een zogenaamde pikorde ontstaat. Hun territorium bakenen ze af door te kraaien. En dat gebeurt bij voorkeur, zoals wij allemaal weten, bij zonsopgang! Dat is zo’n vaste gewoonte, dat de Romeinen de derde wacht van de nacht hanengekraai noemden. En dat hanengekraai speelde in het verhaal van de verloochening van Petrus een profetische rol. In de bovenzaal zei de Meester tegen hem: “Ik verzeker je: juist jij zult me vannacht, nog voor de haan tweemaal gekraaid heeft, driemaal verloochenen” (Marcus 14:30). De trots van de haan stelde de trots van Petrus voor, die beweerde zijn Heer nooit te zullen verloochenen.
De haan komt oorspronkelijk uit India, en werd pas in de vijfde eeuw voor Christus naar het land Palestina gebracht. Als de schrijver van Spreuken 30 het inderdaad over de haan had, dan waren dergelijke vogels misschien in de hoven van Salomo te bewonderen. Want eens in de drie jaar kwam zijn handelsvloot uit India binnen met o.a. pauwen en apen (1 Koningen 10:22). De prachtige kleuren van zijn verenkleed zou de haan tot een aantrekkelijke aanwinst maken.
.
1 Koningen 10:22
21 Alle drinkbekers van koning Salomo waren van goud. Ook alle andere gebruiksvoorwerpen in het ‘Bos van de Libanon’ waren van massief goud. Er was niets van zilver, want zilver was in de tijd van koning Salomo niet veel waard. 22 Want de schepen van koning Salomo en van koning Hiram vertrokken eens in de drie jaar uit Tarsis en kwamen vol goud, zilver, ivoor, apen en pauwen weer terug.

Antwoord: De voornaamste passage in de Bijbel die het “merkteken van het beest” noemt is Openbaring 13:15-18. Andere verwijzingen kunnen gevonden worden in Openbaring 14:9, 11; 15:2; 16:219:20en 20:4. Dit merkteken dient als zegel voor de aanhangers van de Antichrist en de valse profeet (de woordvoerder van de Antichrist). De valse profeet (het tweede beest) is degene die ervoor zorgt dat de mensen dit merkteken nemen. Het merkteken wordt letterlijk in de hand of het voorhoofd geplaatst en is niet gewoon een pasje dat iemand bij zich heeft.
In Openbaring hoofdstuk staat dat het getal 666 een mens identificeert. In Openbaring 13:1 staat: “Hier komt het aan op wijsheid. Laat ieder die inzicht heeft het getal van het beest ontcijferen; er wordt een mens mee aange-duid. Het getal is zeshonderdzesenzestig.” Op de een of andere manier identificeert het getal 666 de Antichrist . De Antichrist zal een wereldleider zijn die men gaat aanbidden, omdat hij voor een tijd grote problemen zal oplossen.
Dan zal de duivel in die persoon incarneren en de koning van de aarde worden. Doordat hij in staat zal zijn won-deren te doen, keren velen zich van het ware geloof af. Zij die niet de Antichrist aanbidden zullen vervolgd wor-den en niet meer kunnen deelnemen aan de handel, zij worden uit de maatschappij verbannen. Na een korte periode zal Christus, voor de ogen van iedereen, uit de hemel nederdalen en de eindtijden volbrengen. Satan wordt dan voor 1000 jaar geketend en kan geen invloed meer hebben op de mens.
9 is een heilig getal dat verwijst naar Goddelijke perfectie.
999 symboliseert de Goddelijke drieëenheid ; 9 voor God de Vader, 9 voor God de zoon en 9 voor de Heilige Geest.
9+9+9 is 18 :1+8 is 9 > De heiligheid van God in al zijn hoedanigheden.
.
.
6 is een getal dat verwijst naar de zondige, onperfecte mens.
666 symboliseert de totale verwerping van God.
6+6+6 is 18 : 1+8 is 9 > in dit geval een valse drieëenheid gebaseerd op de waarden van de duivel.
.
.
pasteltekening van John Astria
.
.
.
.
.
.
Ioliet is de transparante variant van cordieriet. Het is een magnesium-aluminium-silicaat en behoort tot de cyclosilicaten. De kleur van ioliet kan zijn: grijs, blauw, violet, blauwpaars of gelig bruin. De steen is doorzichtig tot doorschijnend met een vettige glans. Ioliet heeft een witte streepkleur en de splijting is slecht volgens het kristalvlak [010], het kristalstelsel is orthorombisch en het mineraal is niet radioactief.
.
.
.
.
.
Cordieriet is genoemd naar de Franse geoloog P.L.A. Cordier (1777 – 1861), Ioliet komt van het Griekse woord voor violet.
.
.
.
.
.
Ioliet wordt o.a. gevonden in Sri Lanka, Birma, Namibië, Brazilië, Tanzania en Madagascar
.
.
.
.
.
Samenstelling: (Mg1FE2+)2Al3(AlSi5O18)
hardheid: 7-7,5
dichtheid: 2,6-2,7
.
.

.
.
| Cordieriet | ||
| Mineraal | ||
| Chemische formule | Mg2Al4Si5O18 | |
| Kleur | Kleurloos, lichtblauw, violet, geel of grijs | |
| Streepkleur | Wit | |
| Hardheid | 7 | |
| Gemiddelde dichtheid | 2,65 kg/dm3 | |
| Glans | Glasglans | |
| Opaciteit | Doorzichtig tot doorschijnend | |
| Breuk | Schelpvormig, ruw | |
| Splijting | Slecht, [010] | |
| Kristaloptiek | ||
| Kristalstelsel | orthorombisch | |
| Brekingsindices | 1,522 – 1,578 | |
| Dubbele breking | 0,0050 | |
| Pleochroïsme | Zeer sterk, donkerviolet, lichtblauw, sterk trichroïsme, met het blote oog waarneembaar | |
| Overige eigenschappen | ||
| Veredeling | Niet bekend | |
| Bijzondere kenmerken | Kattenoogeffect, aventurentie, zelden asterisme | |
.
.
.
.
Cactuskwarts heet ook wel cactuskristal of engelenkristal. Het gaat om kristallen die aan alle kanten begroeid zijn met kleinere kristalletjes zuivere kwarts, citrien, amethist, rookkwarts of een mengelmoes van kristallen en mineralen.





cactuskwarts amethist



cactuskwarts- witte kiezelkwarts


regenboogmayaniet – cactuskwarts



Goed te herkennen aan
de grote (2,5 tot 4 cm) paarse, lila, roze of roodpaarse bloemen met donkere strepen op de kroonbladen en die met 3 tot 5 bij elkaar in de bladoksels staan
Algemeen
Groot kaasjeskruid is een overblijvende, afstaand behaarde plant van 30 tot 120 cm hoog. Ze groeit op vochtige, voedselrijke, vaak omgewerkte grond aan dijken en in bermen. Ze is algemeen voorkomend en wordt ook uitgezaaid.

Bloem
Groot kaasjeskruid bloeit vanaf juni tot in de herfst. Van de kaasjeskruiden heeft groot kaasjeskruid de grootste bloemen. De kroonbladen zijn 18 – 25 mm lang, 3 tot 4 maal zo lang als de kelkbladen.
De bloemen zijn zeer gevarieerd van kleur; van zacht lila tot donker roodpaars, zelden wit. Ze zijn gesteeld en staan met 2 tot 5 bij elkaar in de bladoksels. De 5 kroonbladen hebben een aantal donkere strepen in de lengte en een diep uitgerande top.
De meer dan 20 meeldraden zijn gedeeltelijk met elkaar buisvormig vergroeid en omsluiten de nog niet volledig ontwikkelde stijlen. Als de meeldraden zijn uitgerijpt, gaan ze hangen. Dan pas ontwikkelen de stijlen zich verder, komen tevoorschijn uit de koker en spreiden zich uit. Zelfbestuiving is hierdoor uitgesloten.
Blad
De bladeren zijn in omtrek rond tot niervormig en tot ongeveer 1/3 ingesneden. De onderste zijn duidelijk 7-lobbig, de bovenste 3 tot 5-lobbig. Bij de aanhechting van de bladsteel zit vaak een roodpaarse vlek.

Toepassing
Vanwege het hoge gehalte aan slijmstoffen kun je de bladeren en bloemen van groot kaasjeskruid gebruiken tegen hoest en als verzachtend middel tegen ontstekingen in de mond en de keel. Bij overmatig gebruik werkt het laxerend. Vroeger werd groot kaasjeskruid gegeten als groente, omdat ze een aantal belangrijke vitamines bevat.

Algemeen
– kaasjeskruidfamilie (Malvaceae)
– overblijvend
– algemeen tot vrij zeldzaam
– ook uitgezaaid
– 30 tot 120 cm
Bloem
– paarslila tot rozerood, zelden wit
– vanaf juni tot in de herfst
– bundel
– stervormig
– 2,5 tot 4 cm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 3 bijkelkbladen
– meer dan 20 meeldraden
– 5 tot meer dan 20 stijlen
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– handvormig ingesneden
– top stomp
– rand gekarteld
– voet licht hartvormig
– handnervig
– behaard
Stengel
– rechtop of opstijgend
– behaard
zie wilde bloemen
.
.
.
.
Goed te herkennen aan
– de kleine witte bloemetjes,
– die in een dichte tros aan het einde van de stengel staan en
– de door beharing grijsgroene bladeren en stengels
.
.
.
.
Algemeen
.
Grijskruid is een 20 tot 50 cm hoge, eenjarige plant. Ze groeit op open plaatsen met matig voedselrijke, zandige grond in bermen, langs spoordijken, in de duinen, op industrieterreinen en in graslanden. Ze is vrij algemeen voor komend. Grijskruid wordt ook uitgezaaid.
.
.

.
.
Bloem
.
Grijskruid bloeit vanaf juni tot en met september met witte bloemetjes, die 4 gespleten kroonbladen hebben. De bloemen van grijskruid staan in dichte trossen aan het einde van de stengel.
.
.

.
.
Blad en stengel
.
Behalve op de kroonbladen hebben alle delen van de plant een dichte, aanliggende, stervormige beharing, wat de plant een grijsgroen uiterlijk geeft. De stengelbladeren staan verspreid aan de stengel, zijn lancetvormig met een stompe top en gave (soms getande) rand.
.
.

.
.

.
.
Vrucht
.
Tijdens de bloei worden de stengels langer en vormen zich onder de bloeiwijze langs de stengel elliptische, iets bolle, behaarde, rechtopstaande vruchtjes. In elke vruchtje zitten 6 tot 10 zaden.
.
.

.
.
Algemeen
– kruisbloemenfamilie (Brassicaceae)
– eenjarig
– vrij algemeen tot zeldzaam
– ook uitgezaaid
– 20 tot 50 cm
Bloem
– wit
– vanaf juni t/m september
– dichte tros
– stervormig
– 8 tot 16 mm
– 4 gespleten kroonbladen
– niet vergroeid
– 4 behaarde kelkbladen
– 6 meeldraden
– 1 stijl
Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top stomp
– rand gaaf of iets getand
– 1-nervig
– behaard
Stengel
– rechtop
– behaard
– rolrond
zie wilde bloemen
.
.
.
.
.
.