Tagarchief: Jezus

Een dag als 1000 jaar

Standaard

Categorie: religie

 

Eén dag als duizend jaar: 2 Petrus 3 vers 8

 

Jezus Christus zegt dat Hij zal komen als een dief in de nacht (Openbaring 3:3) voor wie niet wakker worden, maar ook dat Zijn komst ons juist niet zal overvallen als wij zullen waken (1 Tessalonicenzen 5:4). De Bijbel geeft heel veel aanwijzingen, maar ondanks de letterlijke waarschuwing om te waken horen we toch nog vaak dat we de Tijden maar beter aan God moeten overlaten. Alleen al het onderzoeken van die tijden wordt als irrelevant afgeschilderd, zonder dat we ons de vraag stellen waarom God deze tijden dan toch in de Bijbel kenbaar heeft gemaakt voor wie het wil zien.

 

 

 

 

1 dag als 1000 jaar

 

Bij God is één dag als duizend jaar en duizend jaar als een dag. Voor wie deze verzen in het Oude en Nieuwe Testament leest, lijkt dit een mysterieuze en onoplosbare formulering. Omdat velen met die uitspraak niet goed raad weten, houden ze het veiligheidshalve op de gedachte dat we nooit precies weten wat voor kalender God aanhoudt. Immers, God is niet aan tijd gebonden, is de gedachte. Dat laatste is waar, maar hoe komt het dan dat zodra wij Gods Kalender aan belangrijke wereldgebeurtenissen koppelen er bijzondere patronen zichtbaar worden die Zijn Plan in hoofdlijnen blootleggen?

 

 

Schaduw van het Vrederijk

 

Vanaf de tijd van Adam tot aan de Kruisiging van Jezus Christus wordt ongeveer 4000 jaar geteld en sinds die tijd is inmiddels al weer bijna 2000 jaar verstreken. De Bijbel leert ons dat er na de wederkomst van Jezus Christus nog een Vrederijk zal komen dat 1000 jaar zal duren. Samen is dat 7000 jaar op Gods Kalender. Die zeven millennia komen overeen met de zeven scheppingsdagen en de zeven dagen van de week. De kleine cycli passen in de grote cyclus.

De zevende dag van de week is de sabbat en dat is nu ook juist de Bijbelse schaduw van het Vrederijk. In die telling klopt het dus precies dat 1000 jaar is als een dag. Voor wie het wil aannemen: we zijn nagenoeg in het 6000e jaar aangekomen vanaf Adam.

De profeet Hosea volgde dezelfde lijn toen hij profeteerde dat Israël weer zou worden opgericht na twee dagen. Dat proces werd ook voor de wereld heel zichtbaar vanaf het jaar 1948 op de westerse kalender. De profeet Ezechiël beschrijft van zijn kant hoe dit oprichten van Israël in fasen verloopt.

 

 

Zeven dagen van duizend jaren

 

Maar er is veel bredere ondersteuning voor deze indeling op Gods Kalender: in de eeuwen voorafgaand aan de komst van Jezus Christus werden deze 6000 jaar ook al door de rabbijnen genoemd. Rabbi Elija leerde al dat de huidige aardse tijdsindeling door God verdeeld zou worden in 2000 jaar van chaos – de periode zonder Thora – gevolgd door 2000 jaar van de Thora en dan nog 2000 jaar voor het tijdperk van de Messias, afgesloten met een sabbatsrust van 1000 jaar. Opmerkelijk genoeg profeteerde deze rabbi daardoor al een paar eeuwen voor onze tijdsrekening terecht dat de Messias ongeveer 4000 jaar na Adam zou komen. Ook in de Talmoed wordt overigens naar deze zelfde tijdsindeling verwezen.

In de eerste eeuwen na Christus wordt de gedachte van 6000+1000 jaar opnieuw bevestigd, onder andere in de brief van Barnabas. Hoewel deze brief niet tot de westerse canon van de Bijbel behoort, geeft hij wel aan hoe men in die tijd over de Goddelijke tijdsindeling dacht. Barnabas schrijft in zijn brief dat God het werk van Zijn handen na zes dagen eindigde en dat dit niet anders kon betekenen dan dat God alle dingen na 6000 jaar tot een eind zal brengen (Barnabas 15:3-5). Barnabas stond aan het begin van het tijdvak van die 2000 jaar van de Messias, terwijl wij aan het eind van dit tijdvak leven. De vroege ‘kerkvaders’ bevestigden eveneens de tijdsindeling van zeven dagen van duizend jaren. Opmerkelijk genoeg wordt zelfs in de Koran melding gemaakt dat de Bijbel dit tijdprincipe hanteert (Soera 22:47; 32:5). Maar wat doen wij er vandaag mee?

 

 

7 scheppingsdagen

 

 

Geestelijk beeld

 

Tegenwoordig horen we in de kerken nog nauwelijks spreken van de zeven scheppingsdagen en de 7000 jaar. Dat heeft vooral te maken met het theologische idee dat die de zeven dagen gezien moesten worden als een geestelijk beeld, niet als letterlijke tijd in jaren. Velen vinden het misschien wel ongepast om er nog een mening over te hebben, want een en ander gaat in tegen veel theologie van onze tijd. De tijdslijn van de 6000+1000 jaar brengt ons vandaag écht aan het eind van die zesde dag.

 

 

De lijdensweek

 

De drie perioden van achtereenvolgens 4000 jaar vóór Golgotha, 2000 jaar na Golgotha en de komende 1000 jaar van het Vrederijk komen bij God dus ook overeen met (4+2)+1 dagen. Deze combinatie verwijst én naar de scheppingsweek én naar de zeven dagen van de week, maar ook naar de lijdensweek van Jezus Christus. We stellen vast dat Jezus na Zijn intocht vier dagen in Jeruzalem was, voordat Hij gekruisigd werd, waarna Hij twee dagen in het dodenrijk was en aan het begin van de derde dag opstond. De cyclus van zeven dagen was rond.

Is het belangrijk om inzicht te krijgen in de tijden die God op Zijn Kalender heeft bepaald? Kennelijk heeft God redenen gehad om deze tijdslijnen kenbaar te maken: bijvoorbeeld om ons op te roepen waakzaam te zijn en ons voor te bereiden op Zijn komst, om de beschikbare tijd te benutten om Hem te leren kennen en anderen op Hem te wijzen, om met het oog op het najagen van Zijn roeping voor ons leven de juiste prioriteiten te stellen.

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

Boodschap 259 van ” Boodschappen uit de kosmos “

Standaard

categorie : Boodschappen uit de kosmos 

.

.

Palmzondag

.

.

JEZUS ZAT  OP EEN EZEL OP PALMZONDAG.

.

OP DE LAATSTE DAGZAL HIJ, ALS GETUIGENIS VOOR ALLEN,

.

KOMEN OORDELEN OP EEN MAJESTUEUS WIT PAARD.

.

.

JESUS ​​SAT ON A DONKEY ON PALM SUNDAY.

.

ON THE LAST DAY HE WILL COME TO JUDGE ON A MAJESTIC WHITE HORSE,

.

AS A WITNESS TO ALL.

.

.

De Openbaring, hoofdstuk 19 : de bruid en Jezus’ oordeel

 

 

Pasteltekening van John Astria

.

.

.

.

 

 

 

De Bazuin in de Bijbel.

Standaard

categorie : religie

 

 

 

De bazuin  is een oud blaasinstrument, de voorloper van de trompet. De bazuin is oorspronkelijk de gekromde hoorn van een stier, ram of bok, waarop geblazen werd om vee bijeen te roepen of een signaal aan mensen te geven. In het Nieuwe Testament is sprake van ‘de bazuin van God’ en de ‘laatste bazuin’, bij de komst van de Heer Jezus Christus.

 

 

bazuin

 

 

‘Bazuin’ is thans synoniem voor trombone. In andere talen is er vaak geen apart woord voor bazuin en wordt deze trompet genoemd. De Romeinse signaalhoorn heette buccina. Uit de buccina ontwikkelde men in de middeleeuwen de rondgebogen jachthoorn, een metalen natuurhoorn.

In het laatste bijbelboek, Openbaring, wordt de bazuin zes maal genoemd. Sommige vertalingen hebben ‘trompet’. Met een bazuin zijn alleen de natuurtonen mogelijk om te spelen. De klank is zwaar. De bazuin is van ouds bij vele volken in gebruik, vooral in het oude Oosten.

De bazuin in Israël was een gebogen, wellicht oorspronkelijk uit hoorn vervaardigd blaasinstrument, daarom hoorn genoemd (Joz. 6: 5, 14; Ex. 19: 16; Dan. 3: 5). De gewone Hebreeuwse naam is sjofar  vanwege de heldere en doordringende toon.

De sjofar en de chatsotsera zijn in het Oude Testament de belangrijkste blaasinstrumenten. De sjofar is een hoorn, afkomstig van een ram of een geit, de chatsotsera is een metalen instrument, dat volgens de Joodse geschiedschrijvers bestond uit een metalen cilinder, ongeveer een el lang, iets dikker dan een fluit, met een klokvormig einde.

De bazuin in Europa bestond uit een ongebogen, lange metalen (koperen) buis, breed uitlopend en was vaak versierd met het vaandel van een burchtheer of ridder. De bazuin werd gebruikt ter verwelkoming van bezoek, waarschuwing voor/tegen naderende personen. De bazuin diende ook militaire doelen: de signalen reveille (opstaan), opstijgen, in galop, ten aanval, terugtrekken en taptoe werden erop geblazen.

 

 

De ramsbazuin

.

 

ramsbazuin,sjofar

ramsbazuin,sjofar

.

 

De ramsbazuin (Hebr. sjofar) is onderscheiden van de trompet, waarmee zij soms wordt verwisseld. Evenals deze werd zij vooral in de oorlog tot het geven van een signaal gebezigd (Job 39: 25; Jer. 4:5; 6:1; Joz. 6: 4, 20).

Haar geklank wordt met het rollen van de donder vergeleken (Ex. 19: 16, 19).

Anders werd zij evenals onze klokken gebezigd, b.v. tot aankondiging van het jubeljaar (Lev. 25: 9).

Bij gewijde plechtigheden, tot lof van God (Ps. 150: 3; 98: 6, 7; vgl. 1 Kron. 15, 24; 2 Kron. 5: 12, 13; 29:26, 27; Ezra 3: 10; Neh. 12 : 35).

Zoals men bij de wetgeving op Sinaï het geklank van een sterke bazuin vernam (Ex. 19 : 16), zo zal de majestueuze openbaring van de Heer Jezus aan zijn volk, met bazuingeklank vergezeld gaan. De bazuin zal weerklinken en de doden zullen opstaan (1 Kor. 15: 52). „De Heer zelf zal met een geroep , met de stem van een aartsengel en met de bazuin Gods nederdalen van de hemel” (1 Thess. 4: 16).

.

Wanneer God, na de opname van de gemeente, Israël te hulp komt, zal eveneens de bazuin klinken.

.

Zac 9:14  En de Heere zal over henlieden verschijnen, en Zijn pijlen zullen uitvaren als een bliksem; en de Heere zal met de bazuin blazen, en Hij zal voorttreden met stormen uit het zuiden.


Zac 9:16  En de Heere, hun God, zal ze te dien dage behouden, als zijnde de kudde Zijns volks.

.

De toekomst van de Heer zal dus wel een onverwacht, maar niet een onmerkbaar teken zijn; zij zal zich luid en doordringend aankondigen. Zowel bij de opname van de gemeente als bij Zijn verschijning in de wereld.

.

Mt 24:30  En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen in de hemel; en dan zullen alle stammen van het land weeklagen en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken van de hemel met kracht en grote heerlijkheid.

Mt 24:31  En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal, en zij zullen zijn uitverkorenen bijeenverzamelen uit de vier windstreken, van de uitersten van de hemelen tot de andere uitersten daarvan.

Luther heeft gezegd: „Het zal niet zulk een zwak veldgeschreeuw zijn, noch zulk een zwakke stem, ook niet zulk een bazuin, van metaal of koper vervaardigd, gelijk op aarde , of van zilver, gelijk de bazuinen van Mozes waren (Num. 10:2), maar het zal wezen een sterk, krachtig, hemels en goddelijk veldgeschrei, stem en bazuin.”

De zeven bazuinen in de Openbaring van Johannes wijzen op gewichtige wereldgebeurtenissen, die God als gerichten van zijn toorn over de wereld uitspreekt (Openb. 8: 2 volg). Zij staan tot de zeven zegels in nauw verband.

 

 

Openbaring 8 : de zeven bazuinen

Openbaring 8 : de zeven bazuinen

.

pasteltekening van John Astria

 

 

.

De laatste bazuin

.

Bij ‘de laatste bazuin’ zullen de doden in Christus worden opgewekt en de gelovigen op aarde worden veranderd.

1Co 15:52  in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin; want de bazuin zal klinken, en de doden zullen onvergankelijk worden opgewekt en wij zullen veranderd worden.

.

.

Vergelijk:

 

1Th 4:14  Want als wij geloven dat Jezus is gestorven en opgestaan, evenzeer zal God ook de door Jezus ontslapenen met Hem brengen.

1Th 4:15  Want dit zeggen wij u door het woord van de Heer, dat wij, levenden die overblijven tot de komst van de Heer, de ontslapenen geenszins zullen voorgaan.

1Th 4:16  Want de Heer Zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen van de hemel; en de doden in Christus zullen eerst opstaan;

1Th 4:17  daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met hen in wolken worden opgenomen de Heer tegemoet in de lucht; en zo zullen wij altijd met de Heer zijn.

.

.

.

Johannes hoorde van de stem van de Heer Jezus,

“een luide stem als van een bazuin” (Opb. 1:10).

.

Opb 1:10  Ik kwam in de Geest op de dag van de Heer, en ik hoorde achter mij een luide stem als van een bazuin

Opb 1:11  die zei: Wat u ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten: naar Efeze, naar Smyrna, naar Pergamus, naar Thyatira, naar Sardis, naar Filadelfia en naar Laodicea.

Opb 1:12  En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij sprak en toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaars;

Opb 1:13  en in het midden van de kandelaars iemand, de Zoon des mensen gelijk, bekleed met een gewaad tot de voeten en aan de borst omgord met een gouden gordel,

Opb 4:1  Hierna zag ik, en zie, een deur was geopend in de hemel, en de eerste stem die ik gehoord had als van een bazuin, die met mij sprak, zei: Kom hier op en Ik zal u tonen wat hierna moet gebeuren.

Wat die laatste bazuin van 1 Cor. 15:52 zal wezen is niet goed te zeggen; het is nauwelijks te denken dat het een stoffelijke zal zijn.

 

 

.

Openbaring 1 : de openbaring aan Johannes

Openbaring 1 : de openbaring aan Johannes

.

pasteltekening van John Astria

 

 

Denkbeeld van de Joden

.

De Joden  hebben een denkbeeld dat er een bazuin zal klinken ten tijde van opstanding der doden, zoals vroeger bij het geven van de wet op de berg Sinaï, welke de doden levend zal maken. Zij denken dat op de bazuin zal geblazen worden door de aartsengel Michaël. Dit Joodse denkbeeld komt overeen met het geroep, de stem van de aartsengel en de bazuin Gods in 1 Thess. 4:16. Op de stem van Christus zullen doden verrijzen.

Sommige uitleggers verstaan door ‘de laatste bazuin’ de stem van de aartsengel, of Christus’ uitroep ter opwekking van de ontslapenen. Het is waarschijnlijker dat evenzo de oproep aan de ontslapenen met enig dergelijk geluid zal gebeuren.

Sommigen zien een verband van de laatste bazuin met de trompetsignalen voor het Romeinse leger. Daar kende men de eerste, tweede en derde trompet, die elk een afzonderlijke betekenis hadden:

  • Eerste trompet: maak je gereed, aantreden!
  • Tweede trompet: in het gelid! in slagorde!
  • Derde trompet: vertrek en voer de opdracht uit! Aanvallen!
  • De laatste bazuin zou dan gelijk zijn aan de betekenis van de derde trompet: de gelovigen trekken op, hemelwaarts.

.

Anderen ontkennen een dergelijk verband omdat :

(1) het Romeinse leger geen ramsbazuinen, maar trompetten hanteerde, terwijl Paulus het niet zou hebben over een trompet, maar over de ramsbazuin, de sjofar.

(2) de Gemeente is niet te vergelijken met een heidens Romeins leger.

(3) de gelovigen trekken niet ten strijde bij hun vereniging met de Heer Jezus.

 

Sommigen menen dat de laatste bazuin de zevende bazuin is van die in de Openbaring. De Openbaring echter is pas verscheidene jaren na de dood van Paulus, dus de apostel zal van die ‘zevende bazuin’ niet geweten hebben.

Een andere verklaring van de laatste bazuin legt een verband met het door God ingestelde feest van het geklank, dat aan Verzoendag voorafgaat. In Israël wordt dan meerdere malen op de sjofar geblazen. De laatste bazuin, d.i. het laatste bazuingeschal, laat een langgerekte toon horen.

 

.

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

.

 preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

.

 

John Astria

John Astria

De Openbaring aan Johannes en de brieven aan de christelijke gemeenten : Openbaring 1,2 en 3

Standaard

categorie : De Openbaring

 

 

 

 

Openbaring hoofdstuk 1, 2 en 3 uit net Nieuwe Testament: de openbaring

aan Johannes en de brieven aan de christelijke gemeenten

 

 

 

Hoofdstuk 1,2 en 3

 

pasteltekening van John Astria

 

 

Wat is het boek der Openbaring ?

 

De Openbaring is het laatste boek van het Nieuwe Testament en de Bijbel. Het werd geschreven door de apostel Johannes op het eiland Patmos, een eiland in de Egeïsche Zee vlakbij Turkije. Het boek is gedateerd in 96 NC, al-hoewel er ook argumenten zijn voor een vroegere datum. Omdat de teksten in het Grieks geschreven zijn, noemt men het boek ook de Apocalyps.

Hedendaags gebruikt men dit woord wanneer men de klemtoon wil leggen op een grote ramp. Het is een pro-fetisch boek en bevat 22 hoofdstukken. God openbaart Johannes via een visioen geheimen over de eindtijden, gebeurtenissen die de mens zijn verstand te boven gaan.

  • Johannes 17 : 3 > ‘’dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.‘’
  • Openbaring 1 : 3 > ‘’gelukkig is hij die deze profetische woorden van de Here voorleest; en dat geldt ook voor de mensen die ernaar luisteren en het zullen onthouden. Want de tijd dat deze dingen werkelijkheid worden, komt steeds dichterbij.‘’
  • Openbaring 22 : 7 > Jezus zegt : ‘’ja, ik kom gauw. Gelukkig is hij die de profetische woorden van dit boek onthoudt.‘’

 

Dit zijn citaten uit de Bijbel waarin God de mens aanmaant kennis in zich op te nemen over zichzelf en Jezus Christus. Wie God zoekt zal hem vinden. Het is aan de mens om de eerste stap te zetten. Wanneer we God om inzichten vragen zal de Heilige Geest ons geestelijk denken verlichten. Het onbegrijpelijke wordt plots of op het gepaste moment verstaanbaar.

In het eerste en het laatste hoofdstuk van de Openbaring zegt Christus tot twee maal toe dat het lezen ervan een zegening geeft. Het woord van God, de Bijbel, is meer dan de traditionele preken en parabels die we al jaren ken-nen. Kennis opnemen van God is niet alleen bestemd voor theologen, maar voor iedereen. Door die opname van kennis krijgen we inzichten in het verleden en heden waardoor we met een gerust hart en vertrouwen de toe-komst tegemoet kunnen gaan.

 

 

God geeft kennis over

 

-zijn doel met deze wereld

-de toekomst van Israël en de wereld

-het mysterie van het goede en het kwade

-de bestraffing van het goede en de bestraffing van het kwade

-de toekomstige natuurrampen en oorlogen

-de wederkomst van de Messias

-de dag des oordeel

-het uitzicht in de hemel en zijn troon

-de nieuwe  hemel en de nieuwe aarde

 

 

De Openbaring is moeilijk te begrijpen door de vele mystieke symbolen in de teksten en de verwijzingen naar het Oude Testament. De geschiedenis van Israël is een leidraad doorheen de 22 hoofdstukken. Jeruzalem wordt het centrum van Goddelijke theocratie voor gans de wereld.

 

 

 

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

De Bergrede

Standaard

categorie : religie

.

.

De Bergrede van Jezus met de Zaligsprekingen

.

.

.

.

.

Mattheüs 5 vers 1-12

.

Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der Hemelen,

Zalig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden,

Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven,

Zalig zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

Zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden,

Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien.

Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden,

Zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen

Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt, om mijnentwil.

.

.

De omstandigheden van de Bergrede

.

De introductie is heel kort, maar een aantal overeenkomsten en verschillen met andere plaatsen, mensen en gebeurtenissen zijn van belang. De eerste is de plaats. Anders dan de schriftgeleerden en de Farizeeёn, die op de stoel van Mozes zaten en in mooie aula’s onderwezen, gaf Jezus deze belangrijke toespraak op een onbekende berg.

Het was niet één van de “heilige” bergen zoals de berg Sinaï, de berg Sion, de berg Moria of de Olijfberg, maar een gewone, niet met name bekende berg, buiten Jeruzalem, zonder enige heiligheid of geschiedenis die hem van andere bergen onderscheidde.

Er zijn meer tegenstellingen dan overeenkomsten als we deze gebeurtenis vergelijken met Mozes en Israël bij de berg Sinaï. Hier gaat Christus de berg op en geeft een preek die werkelijk een uiteenzetting is van de wet.

Toen de wet werd gegeven, daalde de Heer af naar de berg. Toen God de wet uitsprak, ging dat gepaard met donderslagen, bliksemen en aardbevingen, terwijl het volk — dat de opdracht had op afstand te blijven — ineenkromp van angst. Deze keer spreekt Hij met een zwakke, rustige stem en wordt het volk uitgenodigd naderbij te komen.

Toch kan Zijn beklimmen van de berg een diepere betekenis hebben door de aandacht te vestigen op het onderwerp van Mattheüs. Bij andere gelegenheden geeft hij ook veel aandacht aan de plaats vanwaar Jezus onderwees. In Mattheüs 13:36 spreekt Jezus “vanuit Zijn huis”. In hoofdstuk 17:1 wordt Hij voor de ogen van Petrus, Jacobus en Johannes “op een hoge berg” verheerlijkt.

.

In hoofdstuk 24:3 geeft Hij Zijn rede over de laatste dingen op de Olijfberg.

.

Tenslotte in hoofdstuk 28:16 geeft de opgestane Christus, de Overwinnaar van de dood, Zijn apostelen hun opdracht vanaf een berg. In elk geval trekt God door Hem op een verhoogde plaats te laten zien, op subtiele wijze de aandacht naar de koninklijke autoriteit van Christus.

Een ander feit is niet helemaal onbelangrijk: Hij zat toen Hij de wetten van Zijn Koninkrijk verkondigde. Dit was de algemene gewoonte van joodse leraars.

Jezus zegt in Mattheüs 23:2: “De schriftgeleerden en de Farizeeёn hebben zich gezet op de stoel van Mozes.” Zijn zitten laat echter iets meer blijken dan alleen maar een zich aanpassen aan de in die tijd heersende gebruiken van onderwijs. Marcus 1:22, slaande op een heel vroeg moment in Christus’ werk, zegt: “En zij stonden versteld over zijn leer, want Hij leerde hen als gezaghebbende, en niet als de schriftgeleerden.”

In Mattheüs staat dit commentaar als afsluitende opmerking bij de bergrede (7:28-29). Terwijl Jezus de wetten van Zijn Koninkrijk verkondigt, spreekt Hij met een autoriteit die ver uitgaat boven die van de joodse leiders. Daarom is het beter Zijn houding te zien als symbolisch voor de Koning die op Zijn troon zit en “de wetten bekendmaakt”.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

 

John Astria

 

 

Bijbelse getallen en hun betekenis in de Schrift

Standaard

categorie : religie

 

 

 

.

bible and numbers

 

.

 

 

1

.

Het getal 1 wijst ons op de volmaaktheid en éénheid van God:

.

een enig Here, Deut. 6:4; 1 Kor. 8:6.

Wij hebben één God, Gal. 3:20.

1 Tim. 2:5 zegt: Er is één God en één Middelaar.

Ef. 4:4-6 zegt: één Heer, één geloof, één doop, en één God en Vader.

Matt. 23:8, één Meester.

Hebr. 10:14, één offer.

Kol. 1:18 en Openb. 1:5: de eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alles de Eerste zou zijn.

1 Kor. 15:23, Christus als Eersteling.

.

 

2

.

Het getal 2 spreekt van gemeenschap en getuigenis:

.

Gen. 1:27; 2:24; Ps. 85:11-12; Pred. 4:9-12; Matt. 18:16, 20; Marc. 6:7; Joh. 8:17.

Verder 2 cherubim, 2 zuilen, 2 Kron. 3:15.

het reukofferaltaar 2 ellen hoog; 2 grote lichten, Gen. 1:16 enz.

 

 

 

3

.

God = Vader , Zoon , Heilige Geest. Drie-eenheid!

.

Noach had drie zonen: Sem, Cham en Jafet.

Er zijn drie aartsvaders: Abraham, Izak en Jakob.

En er zijn drie grote feesten: Paasfeest, Pinksterfeest en Loofhuttenfeest.

Het getal 3 is dat van de goddelijke Drie-eenheid: Matt. 28:16; 1 Kor. 12:4-6; 1 Petr. 1:2; 1 Joh. 5:6-10; Hebr. 13:8; Openb. 1:8.

Driemaal heilig, Jes. 6:3; Rom. 11:36.

Drievoudige zegen, Neh. 6:24-26; 2 Kor. 13:13; Openb. 1:5.

De tabernakel was 3-delig, Ex. 26-27.

1 Kon. 6. Drie verzoekingen, Matt. 4.

Drie gebeden, Marc. 14; Matt. 26:44.

Drie gelijkenissen, Luc. 15.

Drie gaven in Ef. 4: evangelisten, herders en leraars.

Het derde deel: Openb. 8:9; 12:4.

Het derde uur: begin van de kruisiging, Marc. 15:25;

het uur van het gebed, Hand. 2:15.

 

 

.

4

.

Het getal van de aarde: vier einden of de vier hoeken. Je zou ook kunnen zeggen de vier windstreken: oost, west, noord en zuid.

.

Het getal 4 duidt op de volheid in de schepping van deze wereld: de vier einden der aarde en de vier hoeken des hemels, Jes. 11:12; Jer. 49:36; Openb. 20:8.

Vier windstreken, Matt. 24:31; Ezech. 37:9; Zach. 6:5.

Vier hemelrichtingen, Ps. 107:3.

Vier evangeliën.

Vier levende wezens, Openb. 4.

Vier wereldrijken, Dan. 7; Zach. 1:18.

Oordeel over het vierde deel van de aarde, Openb. 6:8.

 

.

 

Openbaring 6 : het breken van de eerste zegels

Openbaring 6 : het breken van de eerste zegels

pasteltekening van John Astria

 

.

 

5

.

Het getal 5 ziet op de behoeften en de verantwoordelijkheid van de mens: 5 vingers en 5 tenen.

.

Het brandofferaltaar was 5 maal 5 ellen groot, Ex. 27:1.

Het gordijn voor de ingang van de tabernakel hing aan 5 pilaren op 5 koperen voetstukken, Ex. 26:37.

Er waren 5 wijze en 5 dwaze maagden, Matt. 25:2.

Vijf broden, Marc. 6:38.

Vijf woorden, 1 Kor. 14:19 enz.

 

 

.

6

.

Het getal 6 is het getal van de mens in zijn onvolmaaktheid, moeite en arbeid.

.

zes dagen het land bewerken; zes watervaten, Joh. 2:6.

 

 

.

7

.

Het getal zeven duidt een afgesloten periode aan met een nieuw begin als gevolg.

.

De scheppingsweek van zeven dagen.

Om een afgesloten periode aan te duiden lezen we ook van: 7 weken, 7 maanden, 7 jaren.

Het 7e jaar is het sabbatsjaar.

Besprenkeling van 7x bij zoenoffers en reiniging.

Zeven armen aan de kandelaar.

De 7 geesten voor Gods troon.

Brieven aan 7 gemeenten in het boek Openbaringen en ook 7 lampen voor de troon van God.

Het getal 7 spreekt van de volmaaktheid in Gods wegen en handelen:

7 dagen in de week, Ex. 12:15; Lev. 23:8.

Zeven weken, Lev. 23:15.

Zeven maanden, Ezech. 39:12.

Zeven jaar, Ezech. 39:9; Dan. 4:32.

Na 7 maal 7 jaar een jubeljaar, Lev. 25:8-13.

Zeven zendbrieven, Openb. 2-3.

Kandelaar met 7 armen, Ex. 25:37.

Zeven gouden kandelaars, Openb. 1:20.

Zeven Geesten, Openb. 1:4, 5:6; Jes. 11:2.

In het boek Openbaring ook 7 engelen, 7 zegels, 7 bazuinen, 7 schalen, 7 plagen.

Verder 7 diakenen in Hand. 6:3; 7 gelijkenissen in Matt. 13; 7 hoogtijden des Heren in Lev. 23, enz.

 

.

 

Openbaring 1 : de zeven kandelaren

Openbaring 1 : de zeven kandelaren

pasteltekening van John Astria

 

 

 

.

Voorbeelden waar het getal 7 een rol speelt in de Bijbel

.

Genesis
God schiep de wereld in 6 dagen, waarbij de zevende dag (de sjabbat) een heilige dag is. Gen. 2:2.

Van de reine dieren gingen er 7 paartjes in de ark van Noach. Gen 7:2

Zeven dagen later begon de zondvloed. Gen 7:4-10

Er waren in de droom van Farao twee keer zeven koeien en twee keer zeven korenaren. Die betekenden twee keer 7 jaren. Gen 41

 

.

Exodus
Het water van de Nijl veranderde 7 dagen in bloed. Ex. 7:25

De Israëlieten aten 7 dagen ongezuurd brood. Ex. 12-13, 34:18, Ezechiël 45:21-23

De menora heeft 7 lampen. Ex. 25:37, 37:23, Zacharia 4:2-10

 

.

Mattheüs

De boze geest haalt er 7 demonen bij. Mat. 12:45, Lukas 11:26

We moeten een zondaar 70 keer 7 maal vergeven. Mat. 18:22

Er waren 7 broden bij de wonderbare spijziging en er werden 7 manden met brokken opgehaald. Mat. 15:34-37, Markus 8:5-8

 

.

Markus
Maria Magdalena had 7 demonen. Markus 15:9, Lukas 8:2

 

.

Lukas
Hanna was 7 jaar getrouwd geweest. Lukas 2:36

 

.

Handelingen
De apostelen kozen 7 diakenen. Hand 6:3-6, Hand. 20:8

God onderwierp in Kanaän 7 volken. Hand. 13:19

 

.

Openbaring
Er zijn 7 gemeenten in Asia. Op. 1-3

Er staan 7 geesten voor Gods troon. Op. 1:4, Op 4:5, Op. 5:6

De boekrol had 7 zegels. Op. 5

Er waren 7 bazuinen. Op. 8-9

Er waren 7 donderslagen. Op 10:3-4

De draak had 7 koppen. Op. 12:3, Op. 17:3-7

Er waren 7 engelen met 7 fiolen. Op. 15-17, 21

 

.

 

Openbaring 7 : de zeven bazuinen

Openbaring 7 : de zeven bazuinen

 

pasteltekening van John Astria

 

.

 

8

.

Het getal 8 stelt het begin van een nieuw tijdperk voor.

.

Ex. 22:30; Lev. 22:27; Neh. 8:18; Joh. 7:37.

Het is de opstandingsdag, Matt. 28:1; Joh. 20:1.

de Pinksterdag, Lev. 23:16, Hand. 2. Noach, 1 Petr. 3:20.

 

 

 

.

9

.

Het getal 9 is een drievoudige drie-eenheid:

.

de negenvoudige vrucht van de Geest, Gal. 5:22;

het uur van het gebed en van het avondoffer, Dan. 9:21;

het sterfuur van de Heer, Marc. 15:34;

9 zaligsprekingen, Matt. 5:3-12.

 

 

.

 

10

.

Het getal 10 drukt de verantwoordelijkheid van de mens uit tegenover God:

.

de tien woorden van de wet, Ex. 20 en 34;

Deut. 4:13; het geven van de tienden, Gen. 14:20: 28:22; 1 Sam. 8:15;

tien dagen op de proef, Dan. 1:12;

tien slaven en tien ponden, Luc. 19:13;

tien horens, Openb. 17:3 enz.
Waar zich 10 Israëlieten bevinden kan een synagoge gevormd worden. We kennen allemaal de Tien Geboden. Zie ook de 10 maagden op weg naar een bruiloft.

 

 

.

 

Openbaring 10 : de 10 horens van het beest

Openbaring 17 : de 10 horens van het beest

 

.

 

 

12

.

Het getal 12 geeft aan volmaaktheid in het goddelijk bestuur.

.

Er stonden 12 toonbroden in het heiligdom. Het nieuwe Jeruzalem heeft 12 poorten. Er waren 12 discipelen.
12 uren, Joh. 11:9;

12 maanden, 1 Kon. 4:7;

12 stammen, Ex. 24:4 en Ezech. 48:31 en Openb. 21:12;

12 edelstenen, Ex. 28:10 en  Openb. 21:19-20;

12 toonbroden, Lev. 24:5:

12 fonteinen, Ex. 15:27;

12 discipelen, Luc. 6:13; Openb. 21:14;

12 manden, Marc. 6:43;

12 legioenen, Matt. 26:53;

12 poorten, Openb. 21:12.

.

 

 

Openbaring 21 : de 12 poorten

Openbaring 21 : de 12 poorten

 

pasteltekening van John Astria

 

 

 

Er waren 2 x 12 = 24 priesterklassen. In het boek Openbaringen 2 x 12 = 24 oudsten voor Gods troon. Komt veel voor als tijds-aanduiding

 

.

 

40

.

Het getal 40 is de tijd van opvoeding, beproeving en regering

.

Het volk was 40 jaar in de woestijn. Mozes was 40 dagen op de berg Horeb. De profeet Elia 40 dagen/nachten in afzondering. Jezus was eveneens 40 dagen in de woestijn.

de woestijnreis duurde 40 jaar;

Elia’s 40 dagen en veertig nachten, 1 Kon. 19:8;

de verzoeking in de woestijn was 40 dagen, Matt. 4;

er waren 40 dagen tussen Christus’ opstanding en hemelvaart.

De beproeving in het leven van :

Mozes, Hand. 7:13; Deut. 2:7;

Jozua, Joz. 14:7;

David, 2 Sam. 5:4;

Salomo, 1 Kon. 11:42;

Zie verder Gen. 7:4; 8:6; 25:20; 26:34; Ex. 2:16; 24:18; Num. 14:34; 33:38; 1 Sam. 4:18; 1 Kon. 6:17; Ezech. 4:6; Jona 3:4.

 

 

.

48

.

Er waren 4 x 12 = 48 steden voor de Levieten.

 

 

 

.

50

.

Na 7 x 7 jaren werd het 50e jaar als Jubeljaar gevierd.

.

Het jubeljaar was een echt Israëlische instelling. Het werd gevierd in elk 50e jaar, gerekend van herfst tot herfst en greep diep in in het sociale leven. Het kende vooral twee bepalingen. De eerste was dat een Israëliet (en diens wettige erfgenamen) het erfgoed van zijn familie weer terugkreeg, indien hij gedwongen was geweest het te verkopen of het op een andere wijze verloren had. De tweede bepaling regelde dat iemand, als hij zichzelf en zijn gezin als slaaf had moeten verkopen, in het Jubeljaar de vrijheid terugkreeg.

 

 

.

 

70

.

Het getal 70 is dat van de verantwoordelijkheid gedurende het hele leven:

.

Ps. 90:10; Jes. 23:15; Jer. 25:11; 29:10; Zach. 1:12; 7:5; Dan. 9:24; Ezra 6:15; Ex. 1:5; Richt. 8:30; 2 Kon. 10:1; Ex. 24:1; Num. 11:16; Ezech. 8:11; Luc. 10:1.

 

 

.

 

153

.

Het getal 153 spreekt van oordeel en genade.

.

Het aantal grote vissen dat door de discipelen gevangen werd na de opstanding van Jezus in de zee van Tiberias.
Zoals het kruis een schaduw- en een lichtzijde heeft, en het evangelie een reuk van het leven ten leven en een reuk uit de dood ten dode is. Zie 2 Kon. 1; Joh. 21:11.

 

 

 

 

666

.

Dit is het getal van 3 keer de onperfekte mens, symbool van de duivel (de antichrist en de valse profeet)

.

Het beest in Openbaring 13:18 -Hier is de wijsheid: wie verstand heeft, berekene het getal van het beest, want het is een getal van een mens, en zijn getal is zeshonderd zesenzestig.

 

 

 

 

Uitgebreide studie over -Getallen – in de Bijbel

.

A)  De grootste getallen in de Bijbel vinden wij in Dan. 7:10 en Opb. 5:11; 9:16.

B) Bijna alle volken ontwikkelden het tientallig stelsel door het gebruik van de tien vingers. Het tientallig stelsel was van oudsher bij de Hebreeën in gebruik, wat blijkt uit het feit dat er voor 1, 10, 100, 1000 en 10.000 afzonderlijke woorden waren. De andere getallen werden aangegeven door meervoudsvormen of door optelling en vermenigvuldiging.

Ook de Israëlieten vonden natuurlijk de optelling, deling en vermenigvuldiging met 5 en 10 het gemakkelijkst.

De rekenkunde van de oude Israëlieten ging niet verder dan het dagelijks leven: het meten van akkers, het bouwen van huizen, de vervaardiging van maten en gewichten. Zij hadden voorliefde voor symmetrische verhoudingen tussen getallen, vooral in geslachtsregisters .

Net als wij gebruikte men voor het gemak graag een rond getal zoals 10, 100, 1000 of 10.000, maar ook 40 en 70. Een onbepaald begrip werd als enige door 1 en 2 (Ex. 21:21; Deut. 32:30; Job 33:29; Am. 4:9) maar ook wel door 2 en 3 uitgedrukt (Job 33:29; Am. 4:8), of door 4 en 5 (Jes. 17:6). Voor een onbepaalde veelheid gebruikte men 3 en 4 (Ex. 20:5; Am. 1:3,6), 6 en 7 (Job 5:19), 7 en 8 (Micha 5; Pred. 11:2).

.

 

de 10 geboden

de 10 geboden

 

pasteltekening van John Astria

 

.

C) Om getallen weer te geven gebruikte men de letters van het alfabet; de eerste negen letters van het alfabet duidden de eenheden, de volgend letters de tientallen en de vier eerste honderdtallen aan. De overige honderdtallen ontstonden door samenstelling van 400 met andere honderdtallen en verder door de vijf eindletters. De duizendtallen werden aangeduid met de letters die de eenheden uitdrukten, met twee punten daarboven. Bij samengestelde getallen staat het grotere getal vóór (rechts van) het kleinere.

D) De symbolische betekenis van getallen was bij allerlei volken bekend. Maar de Bijbelse getallensymboliek staat helemaal op zichzelf, bepaald door Israëls godsdienst en door Israëls geschiedenis.

.

 

 

Het getal 7

 

In de eredienst had het getal zeven een religieuze betekenis. Op de vraag waarom de 7e dag de heilige dag is, zou de Israëliet antwoorden dat God in 6 dagen de wereld geschapen heeft en op de 7e dag rustte. Volgens kritische uitleggers is het juist omgekeerd: de instelling van de week en van de zevende dag is op het scheppingsverhaal overgedragen.

.

.

We komen nu bij de afleidingen van zeven:

.

  • de eenvoudige verdubbeling is 14 (Gen. 46:22; Lev. 12:5; 13:4,6,31,33,50,54; Num. 29:13v; 1 Kon. 8:65; Matt.1:17).
  • Vaker vinden wij het getal 70 als aanduiding van een afgesloten periode van langere duur: het gericht van God was op 70 jaar bepaald (Jes. 23:15; Jer. 25:11v; 29:10; Zach. 1:12; 7:5).
  • De leeftijd van de mens is zeventig jaar (Ps. 90:10).
  • Daniël spreekt over 70 weken (Dan. 9:2, 24vv).
  • Voorbeelden van het gebruik van 70 als aanduiding van een bepaalde veelheid zijn de 70 palmen te Elim (Ex. 15:27; Num. 33:9), de 70 verminkte koningen (Richt. 1:7), de 70 zoons van Gideon (Richt. 8:30; 9:18) en van Achab (2 Kon. 10:1), en de 70 zoons en kleinzoons van Abdon (Richt. 12:14).

 

.

E) Ter aanduiding van een grote menigte gebruikte men als rond getal 1000 (Ex. 20:6; 34:7) en 10.000 (Deut. 32:30; Ps. 91:7; Matt. 18:24; 1 Kor. 4:15; 14:19); een heel lange periode werd spreekwoordelijk 1000 jaar genoemd (Ps. 90:4; 2 Petr. 3:8; Opb. 20:2vv).

 

 

.

 

3d-gouden-pijl-5271528

.

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

 

John Astria

Wat betekent ”amen ”?

Standaard

categorie : religie

 

 

.

Amen is een Hebreeuwse uitdrukking die aan het eind van een gebed betekent ‘ja, zo is het …’ of ‘moge het zo zijn’. Oorspronkelijk is amen een Hebreeuws bijvoeglijk naamwoord dat letterlijk “vast, zeker, getrouw” betekent. Het duidt op wat vaststaand, zeker, waar is. Vandaar dat het in gebruik kwam om iets te bevestigen.

.

 

amen-300x249

.

 

Het woord is ontleend aan het Hebreeuwse woord Amam, dat ‘geloven’ betekent. In de Bijbel betekent “amen”: “het zij zo” of “voorwaar”. De Heer Jezus is ‘de Amen’ (Opb. 3:14). In verzwakte zin is het woord ‘amen’, buiten het Bijbelse woordgebruik, ook “einde van deze woorden” of “mee eens” gaan betekenen. ‘Amen’ is in vele talen overgenomen.

 

 

 

“Voorwaar”

.

Aan het begin van een verklaring stond het woord “Amen” om die met nadruk te doen uitkomen. In dit geval wordt “Amen” door “Voorwaar” vertaald. Dit kom in het Evangelie van Johannes herhaalde malen voor. Amen kan dan betekenen “voorwaar”, “waarlijk”, “zeker”, “stellig”. In deze betekenis wordt het gebezigd als een inleidend woord door de Heer Jezus die zijn toehoorders verzekert dat Zijn woord zeker zal uitkomen.

Mt 5:18 Want voorwaar, Ik zeg u: totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal niet een jota of een tittel van de wet voorbijgaan totdat alles is gebeurd.

In het evangelie van Johannes, dat de Heer Jezus als de Zoon van God wordt voorgesteld, spreekt Hij dikwijls een dubbel “Amen”: “Voorwaar, voorwaar.“

Joh 1:51 (1-52) En Hij zei tot hem: Voorwaarvoorwaar, Ik zeg je: Je zult van nu aan de hemel geopend zien en de engelen van God opstijgen en neerdalen op de Zoon des mensen.

 

.

 

“Het zij zo”

.

Aan het einde van een gebed komt “Amen” als een soort van uitgesproken ondertekening, waardoor de spreker of hoorder  bevestigt en aanneemt wat er gezegd is.

Amen betekent dan “het zij zo”, “zo zij het”, “het moge zo gebeuren. In deze betekenis wordt het gebezigd als een uitroep door een of meer toehoorders die instemmen met het zoëven gesproken woord (een bevel, een belofte, een voorzegging, een beschikking, een vervloeking, een dankzegging). Door ‘amen’ op het gesprokene te zeggen wordt het ‘beaamd’.

Amen in de zin van “het zij zo” kan niet alleen door een toehoorder als antwoord, maar ook door een spreker zelf als slotwoord worden gebezigd.

 

 

 

“Het zij zo” als antwoord

.

In de eerste plaats wordt ‘amen’ in de zin van ‘het zij zo’ in de Bijbel gebruikt als antwoord op wat gesproken is. Voorbeelden:

De 27:26 Vervloekt zij, die de woorden dezer wet niet zal bevestigen, doende dezelve! En al het volk zal zeggen: Amen.

Ps 106:47 en 48  Verlos ons, Heere, onze God! en verzamel ons uit de heidenen, opdat wij den Naam Uwer heiligheid loven, ons beroemende in Uw lof. Geloofd zij de Heere, de God Israëls, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid; en al het volk zegge: Amen, Hallelujah!

1Co 14:16 Anders, als u looft met de geest, hoe zal hij die de plaats van de onkundige inneemt, Amen zeggen op uw dankzegging? Hij weet immers niet wat u zegt?

.

Ook in de hemel wordt ‘amen’ geroepen, zoals door de vierentwintig oudsten en de vier levende wezens:

Opb 5:11-14  En ik zag, en hoorde een stem van vele engelen rond de troon en de levende wezens en de oudsten, en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen, en zij zeiden met luider stem: Het Lam dat geslacht is, is waard te ontvangen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en lof.
En elk schepsel dat in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem die op de troon zit, en het Lam, zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwigheid.
En de vier levende wezens zeiden: Amen. En de oudsten vielen neer en aanbaden.

Opb 19:4 En de vierentwintig oudsten en de vier levende wezens vielen neer en aanbaden God die op de troon zat en zeiden: Amen, halleluja!

 

.

Openbaring 5 : de troonsheerlijkheid van God

Openbaring 5 : de troonsheerlijkheid van God

 

pasteltekening van John Astria

.

 

 

Openbaring 19 : oordeel over het politieke Babylon

Openbaring 19 : oordeel over het politieke Babylon

 

pasteltekening van john Astria

 

 

.

Het laatste antwoord aan de Heer Jezus in de Bijbel begint met amen:

Opb 22:20  Hij die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig! Amen, kom, Heer Jezus!

 

.

Openbaring 22 : de Alfa en de Omega

Openbaring 22 : de Alfa en de Omega

 

pasteltekening van John Astria

 

 

.

“Het zij zo” als slotwoord

.

‘Amen’ wordt niet alleen als antwoord geroepen, maar ook als slotwoord door de spreker zelf gebezigd. “Amen” wordt enkele malen in de Bijbel gebruikt ter afsluiting, bekrachtiging en bede door de spreker of schrijver zelf, dus niet door anderen. Zo in:

Ps 41:13 (41–14) Geloofd zij de Heere, de God Israëls, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen, ja, amen.

Ps 72:19 En geloofd zij de Naam Zijner heerlijkheid tot in eeuwigheid; en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid vervuld. Amen, ja, amen.

Ps 89:52 (89–53) Geloofd zij de Heere in eeuwigheid! Amen, ja, amen.

Enkele voorbeelden van zulk gebruik van “amen” in het Nieuwe Testament, door Paulus:

Ro 9:5 tot hen behoren de vaderen, en uit hen is naar het vlees de Christus, die God is over alles, gezegend tot in eeuwigheid. Amen.
Ro 11:36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen! Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen.
Ro 15:33 De God nu van de vrede zij met u allen! Amen.

Voorbeelden van zulk afsluitend “amen” door Petrus:

1Pe 5:14 Groet elkaar met een liefdekus. Vrede zij u allen die in Christus Jezus bent. Amen.


2Pe 3:18 maar groeit op in de genade en kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag van de eeuwigheid. Amen.

Zulk gebruik van “amen” door Judas:

Jds 1:25 de enige God onze Heiland, door Jezus Christus onze Heer, zij heerlijkheid, majesteit, kracht en macht, voor alle eeuwen, en nu, en tot in alle eeuwigheid! Amen.

.

 

Verzwakte betekenissen

.

Het gebruik van “amen” in de zin van “het zij zo” heeft ook meer beperkte betekenissen gekregen: “einde” of “mee eens”. Eén element van de oorspronkelijk betekenis van amen is de hele betekenis gaan uitmaken.

.

“Einde”

“Amen” in de zin van “het zij zo” werd en wordt gebruikt aan het eind, als antwoord op of afsluiting van het gesprokene. Buiten de Bijbel heeft het ook de afgezwakte of beperkte zin gekregen van ‘einde’ van een gebed of toespraak. Het betekent dan in de mond van de spreker dat het gebed beëindigd is: “einde van dit woord”. Toehoorders kunnen vervolgens met hun ‘amen’ hun instemming betuigen , het gebed bevestigen.

“Mee eens”

“Amen” in de zin van “het zij zo” werd en wordt gebruikt om instemming te betuigen en de wens uit te drukken dat het gesprokene zo zal gebeuren of zo zal zijn. Buiten de Bijbel heeft het ook de afgezwakte of beperkte betekenis gekregen van “mee eens”. In sommige kringen van gelovigen verzoekt de spreker na het gesprokene met een vragend ‘Amen?’ om instemming van de toehoorders. Het antwoord ‘amen’ kan dan gewoon betekenen: “mee eens”, dus zonder de betekenis “het zij zo”.

.

 

 

Universeel woord

.

Het Hebreeuwse woord Amen is in de loop der eeuwen een universeel woord geworden. Het woord is letterlijk uit het Hebreeuws overgenomen in het Grieks van het Nieuwe Testament, daarna in het Latijn en in het Engels en vele andere talen. Arabisch: Amin. Er is wel gezegd dat amen het best bekende woord in de menselijke spraak is.

 

 

Amen_Urban_Calligraphy_Simon_Silaidis06-800x533

.

.

 

De Amen en de God van Amen

.

De Heer Jezus noemt Zichzelf bij de naam of titel “de Amen”.

Opb 3:14  En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods:

Hij is als De Amen de Waarachtige en Betrouwbare die Zijn woord gestand zal doen en Gods beloften zal vervullen.

Volgens Matthew Henry betekent “De Amen”: “Hij, die standvastig en onveranderlijk is in al Zijn voornemens en beloften; wiens ja ja en wiens neen neen is.” “De Amen” verwijst naar de getrouwheid en standvastigheid van Christus in het volvoeren van al Zijn  beloften.

Hengstenberg zegt: “De “Amen” of “Waarachtig is Hij,” die bij alles wat Hij zegt steeds met volle recht het “voorwaar” kan voegen, terwijl bij alles wat een kortzichtig mens spreekt overal een vraagteken moet worden gezet. Deze benaming staat in verband met het vele keer voorkomende “voorwaar” of “Amen” in de redenen van de Heere. Dit wijst evenals het predikaat hier op de volheid van de waarheid, die in Hem als in de Waarachtige woont.”

In de toekomst zal men zich zegenen in de God van Amen.

Jes 65:16-17  Zodat, wie zich zegenen zal op aarde, die zal zich zegenen in de God van Amen; en wie zal zweren op aarde, die zal zweren bij de God van Amen, omdat de vorige benauwdheden zullen vergeten zijn, en omdat zij voor Mijn ogen verborgen zijn.
Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen.

Lett. staat er in het Hebreeuws: Elohim van Amen, de God van Amen. Gewoonlijk worden deze woorden vertaald door “de God der waarheid”.

Wanneer het zover is dat men zich zal zegenen in de God van Amen is intussen openbaar geworden dat Jezus Christus de God van Amen is, de God der waarheid.

De Heer Jezus heeft van Zichzelf gezegd dat Hij de Waarheid is.

Joh 14:6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.

Vergelijk:

1Jo 5:20 En wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand gegeven heeft, opdat wij de Waarachtige kennen; en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven.

In Jezus Christus is het Ja, door Hem is het Amen, tot heerlijkheid van God.

2Co 1:18-22  Maar God is getrouw, dat ons woord tot u niet is ja en nee!
Want de Zoon van God, Jezus Christus, die onder u door ons gepredikt is, door mij en Silvanus en Timotheus, was niet ja en nee, maar in Hem is het ja.
Want hoeveel beloften van God er ook zijn, in Hem is het ja; daarom is ook door Hem het Amen, tot heerlijkheid van God door ons.
Hij nu die ons met u bevestigt in Christus en ons heeft gezalfd, is God,
die ons ook verzegeld en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft.

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

 

 

John Astria

De twaalf apostelen.

Standaard

categorie : religie

 

 

 

De twaalf Apostelen

.

Het is een welsprekende getuigenis van de bekoring en de rechtschapenheid van het aardse leven van Jezus dat, hoewel hij de verwachtingen van zijn apostelen herhaaldelijk de bodem insloeg en niets heel liet van enig eerzuchtig streven naar persoonlijke verheffing, slechts één hem heeft verlaten. De apostelen leerden van Jezus over het koninkrijk des hemels. Deze twaalf mannen vertegenwoordigden vele verschillende typen menselijk temperament, en zij waren niet eender geworden door hun scholing.

Men mag zich niet vergissen door de apostelen als volkomen onwetend en onontwikkeld te beschouwen. Met uitzondering van de tweelingbroers Alfeüs ( Jacobus  en Judas, zonen van Alfeüs ) hadden zij allen de synagoge scholen doorlopen, waar zij grondig waren opgeleid in de Hebreeuwse geschriften en in veel van de gangbare kennis van die tijd.

Zeven van hen hadden de synagoge scholen in Kafarnaüm afgelopen, en betere Joodse scholen waren er in heel Galilea niet. Als in uw geschriften over deze boodschappers van het koninkrijk gesproken wordt als ‘onwetenden en onder ontwikkelden,’ was dit om het idee over te brengen dat ze leken waren, niet onderricht in de traditionele kennis van de rabbijnen en niet opgeleid in de methoden van de rabbijnse interpretatie van de Schrift.

Het ontbrak hun aan zogenaamd hoger onderwijs. In de moderne tijd zouden ze zeker als onontwikkeld worden beschouwd, en in bepaalde kringen van de samenleving zelfs als onbeschaafd.

 

.

 

De namen en bijnamen van de apostelen,

hieronder in alfabetische volgorde genoemd,

hebben de volgende betekenissen.

 

.

  • 1: Andreas = mannelijk, dapper: broer van Simon Petrus
  • 2: Bartholomeüs = zoon van Tolmai : wordt ook Nathanaël genoemd
  • Didymus = tweeling
  • 3: Filippus = liefhebber van paarden
  •  Iskariot = man van de stad Kerioth.
  • Jacobus – 4: zoon van Zebedeüs en broer van Johannes                                                                                 Jacobus – 5: zoon van Alfeüs,tweelingbroer van Judas; wordt                                                                                             ook Lebbeüs of Thaddeüs genoemd
  • Jacobus= hij die de hielen vasthoudt
  • 6: Johannes = Jahweh is genadig: broer van Jacobus
  • Judas – 7 : zoon van Alfeüs, tweelingbroer van Jacobus                                                                               Judas – 8 : Judas Iskariot
  • Judas = Godlof, hij zal geprezen worden
  • Kananiet = ijveraar
  • Lebbeüs = een man met hart
  • Levi = verbonden, ‘gehecht ben ik’ (Gen. 29:34)
  • 9: Mattheüs = gave van Jahweh: ook Levi genoemd
  • Nathanaël = door God gegeven, gave van God
  • 10:Simon Petrus = rotsblok: broer van Andreas
  • 11: Simon de Zeloot
  • 12: Thomas de twijfelaar
  • Simon = gehoord
  • Thaddeüs = ruimhartig, moedig
  • Thomas = tweeling
  • Zeloot = ijveraar

 

nota :

1:) De evangelist Lucas was  een Syriër uit Antiochië en was van beroep arts. Hij werd leerling van de apostelen en later volgde hij Paulus in het martelaarschap. Na de Heer voortdurend, ongehuwd en kinderloos, te hebben gediend, stierf hij, vervuld van de Heilige Geest op 84-jarige leeftijd.

2:) Marcus de evangelist is volgens de traditie de auteur van het evangelie van Marcus. Hij is ook de stichter van de Kerk van Alexandrië, één van de vier oorspronkelijke zetels in het christendom. Hij was oorspronkelijk geen apostel.

 

 

.

1. Andreas, de eerst gekozene

.

Andreas, het hoofd van het korps der apostelen van het koninkrijk, was in Kafarnaüm geboren. Hij was de oudste uit een gezin met vijf kinderen – hijzelf, zijn broer Simon en drie zusters. Toen hij apostel werd, was Andreas ongetrouwd, maar hij woonde bij zijn getrouwde broer Simon Petrus. Beiden waren vissers en compagnons van Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs.

Toen hij in het jaar 26 als apostel werd gekozen, was Andreas drie en dertig jaar en de oudste der apostelen. Hij was de begaafdste van de twaalf. In bijna alle denkbare bekwaamheden kon hij het opnemen tegen zijn mede-apostelen, behalve op het punt van welsprekendheid.

Jezus heeft Andreas nooit een bijnaam gegeven die ze onder elkaar gebruikten. Maar zoals de apostelen Jezus al spoedig Meester gingen noemen, gaven ze Andreas een naam die overeenkwam met Baas. Andreas was een goed organisator, maar een nog beter bestuurder. Hij was een van de vier apostelen die tot de kring van vertrouwelingen behoorden.

Tot het laatst toe bleef Andreas de deken van het korps der apostelen. Andreas was nooit een indrukwekkend prediker was, maar hij bracht als de eerst gekozen apostel onmiddellijk zijn broer Simon bij Jezus, die later één van de grootste predikers van het koninkrijk werd.

Of Jezus nu persoonlijk onderricht gaf aan de apostelen of dat hij predikte tot de menigte, Andreas was gewoonlijk goed op de hoogte van wat er zich om hem heen afspeelde.Hij besliste prompt in alle zaken die hem voorgelegd werden, tenzij hij vond dat het probleem zijn bevoegdheid te boven ging, in welk geval hij het rechtstreeks aan Jezus voorlegde.

Andreas en Petrus waren zeer verschillend van karakter en temperament, maar tot hun blijvende eer dient gezegd te worden dat ze het voortreffelijk samen konden vinden. Andreas was nooit jaloers op de welsprekendheid van Petrus. Zelden ziet men een oudere man van Andreas’ type zulk een diepgaande invloed uitoefenen op een jongere, getalenteerde broer.

Andreas en Petrus gaven nooit het minste blijk van jaloezie op elkaars gaven of prestaties. Andreas en Petrus vormden de uitzondering op de regel, en bewezen dat zelfs broers in vrede kunnen samenleven en effectief kunnen samenwerken.

Na Pinksteren was Petrus een beroemdheid, maar de oudere Andreas ergerde zich er nooit aan dat hij gedurende zijn gehele verdere leven aan anderen werd voorgesteld als ‘de broer van Simon Petrus.’ Van alle apostelen had Andreas de beste kijk op mensen. Hij wist dat er problemen broeiden in het hart van Judas Iskariot, ook toen geen van de anderen nog vermoedde dat er iets mis was met hun penningmeester.

De grote dienst die Andreas aan het koninkrijk bewees, was dat hij Petrus, Jakobus en Johannes van advies diende bij het uitkiezen van de eerste zendelingen die uitgezonden werden om het evangelie te verkondigen,

Al heel spoedig na de hemelvaart van Jezus begon Andreas een persoonlijk verslag te schrijven van veel van de uitspraken en handelingen van zijn vertrokken Meester. Na de dood van Andreas werden er meerdere afschriften van dit persoonlijke verslag gemaakt en deze circuleerden vrijelijk onder de eerste leraren van de christelijke kerk.

Andreas was een man met een helder inzicht, een logisch denker, die vastberaden was in zijn beslissingen en wiens grote sterkte van karakter bestond in zijn buitengewone stabiliteit. De handicap van zijn temperament was zijn gebrek aan enthousiasme.

Alle apostelen hielden van Jezus, maar het blijft een feit dat elk van de twaalf zich tot hem aangetrokken voelden vanwege een bepaalde trek van zijn persoonlijkheid die die betrokken apostel in het bijzonder aansprak. Andreas bewonderde Jezus omdat hij altijd oprecht was, om zijn ongekunstelde waardigheid.

Toen de apostelen uiteindelijk uit Jeruzalem verdreven en verstrooid werden door de latere vervolgingen, reisde Andreas door Armenië, Klein-Azië en Macedonië, en werd, nadat hij vele duizenden het koninkrijk had binnengeleid, ten slotte gevangen genomen en gekruisigd in Patrai in Achaea.

Twee volle dagen duurde het voordat deze stoere man aan het kruis de geest gaf en al deze tragische uren bleef hij op indrukwekkende wijze de blijde boodschap van het heil van het koninkrijk des hemels verkondigen.

.

 

Andreas

Andreas

 

.

 

2. Simon Petrus

.

Toen Simon Petrus zich bij de apostelen aansloot, was hij dertig jaar. Hij was getrouwd, had drie kinderen, en woonde in Betsaïda, dicht bij Kafarnaüm. Zijn broer Andreas en zijn schoonmoeder woonden bij hem in. Petrus en Andreas waren beiden vissers en compagnons van de zonen van Zebedeüs.

De Meester kende Simon al enige tijd voordat Andreas hem als de tweede apostel voorstelde. Toen Jezus Simon de naam Petrus gaf, glimlachte hij daarbij: hij was een beetje als bijnaam bedoeld. Simon stond bij al zijn vrienden immers bekend als een veranderlijk en impulsief mens.

Simon Petrus was een impulsief man, een optimist. Hij raakte voortdurend in moeilijkheden omdat hij steeds sprak zonder eerst na te denken. Dit soort onbezonnen optreden bracht ook al zijn vrienden en metgezellen telkens weer in moeilijkheden, en maakte ook dat de Meester hem vele malen mild berispte.

Petrus sprak zeer gemakkelijk, welsprekend en indrukwekkend. Hij was van nature ook een inspirerend leider van mensen, iemand die snel, doch niet diep kon denken. Hij stelde vele vragen, meer dan alle apostelen samen, en hoewel deze vragen merendeels goed en ter zake waren, waren vele andere ondoordacht en dwaas. Petrus’ denken ging niet erg diep, maar hij wist tamelijk goed wat er in hemzelf omging.

De eigenschap die Petrus het meest in Jezus bewonderde, was zijn verheven mildheid. Petrus kreeg er nooit genoeg van om na te denken over de verdraagzaamheid van Jezus. Nimmer vergat hij de les over het vergeven van degene die tegen u zondigt, niet slechts zeven keer, maar zevenenzeventig keer.

Het was bedroevend dat Simon Petrus zo wisselvallig was: hij kon plotseling van het ene uiterste in het andere vervallen. Eerst weigerde hij om Jezus zijn voeten te laten wassen en toen hij het antwoord van de Meester gehoord had, smeekte hij om helemaal gewassen te worden.

Maar alles bij elkaar genomen, wist Jezus dat de fouten van Petrus slechts met zijn hoofd te maken hadden, niet met zijn hart. Petrus hield werkelijk en waarlijk van Jezus. En toch, ondanks deze enorm sterke toewijding, was hij zo onstandvastig en veranderlijk, dat hij door de plagerijen van een dienstmeisje zijn Heer en Meester verloochende.

Hij was de eerste van de apostelen die van ganser harte beleed dat Jezus een menselijke en een goddelijke natuur in zich verenigde, en de eerste – op Judas na – die hem verloochende. Petrus was niet zozeer een dromer, maar het kostte hem moeite af te dalen uit de wolken van zijn vervoering en enthousiasme.

In het volgen van Jezus, zowel letterlijk als figuurlijk, liep hij òf aan het hoofd van de stoet òf hij sleepte zich achteraan voort. Hij deed meer voor de vestiging van het koninkrijk en het uitzenden van de boodschappers van het koninkrijk naar de einden der aarde dan enig ander mens in het tijdsbestek van één generatie.

Na zijn onbezonnen verloocheningen van de Meester hervond hij zichzelf en was de eerste om weer terug te keren naar de visnetten, terwijl de apostelen nog talmden en trachtten te bedenken wat er na de kruisiging diende te gebeuren.

Toen hij er geheel van verzekerd was dat Jezus hem had vergeven brandde het vuur van het koninkrijk met zo’n gloed in zijn ziel, dat hij een groot, reddend lichtbaken werd voor duizenden die in duisternis wandelden.

Nadat Petrus Jeruzalem had verlaten maakte hij vele, verre reizen, waarbij hij alle kerken bezocht, van Babylon tot Korinte toe. Hij bezocht en diende zelfs vele kerken die door Paulus waren gesticht. Hoewel Petrus en Paulus veel verschilden in temperament en opleiding, en zelfs in hun theologische opvattingen, werkten zij in latere jaren harmonisch samen ten behoeve van de opbouw van de kerken.

Petrus volhardde echter in de fout dat hij trachtte de Joden ervan te overtuigen dat Jezus per slot van rekening toch de werkelijke, ware Joodse Messias was.

De echtgenote van Petrus was een zeer bekwame vrouw. Toen Petrus uit Jeruzalem werd verdreven, vergezelde zij hem op al zijn reizen naar de kerken, alsmede op al zijn zendingstochten. En op de dag dat haar vermaarde echtgenoot stierf, werd zij in de arena van Rome voor de wilde dieren geworpen.

Zo trok deze man, Petrus, er vanuit Jeruzalem op uit om met kracht en glorie de blijde boodschap van het koninkrijk te verkondigen, totdat zijn dienst was volbracht; en hij achtte zich hogelijk geëerd toen zijn overweldigers hem mededeelden dat hij moest sterven zoals zijn Meester was gestorven – aan het kruis. En aldus werd Simon Petrus in Rome gekruisigd.

.

 

Simon Petrus

Simon Petrus

.

.

 

3. Jakobus Zebedeüs

.

Jakobus, de oudste van de twee apostel-zonen van Zebedeüs, aan wie Jezus de bijnaam ‘zonen des donders’ gaf, was dertig jaar toen hij apostel werd. Hij was getrouwd, had vier kinderen en woonde dichtbij zijn ouders in Betsaïda, aan de rand van Kafarnaüm. Hij was visser en oefende samen met zijn jongere broer Johannes dit beroep uit .

Deze bekwame apostel had een tegenstrijdig temperament. Hij kon opvliegend zijn wanneer daarvoor een goede aanleiding was, en wanneer de storm voorbij was, rechtvaardigde en verontschuldigde hij zijn boosheid steeds door voor te wenden dat zij niet meer dan een manifestatie van gerechtvaardigde verontwaardiging was geweest.

Afgezien van deze periodieke uitbarstingen van woede, kwam de persoonlijkheid van Jakobus veel overeen met die van Andreas. Hij bezat niet de tact van Andreas, maar hij was een veel beter redenaar. Na Petrus was Jakobus de beste spreker van de twaalf.

Hoewel Jakobus zeker niet humeurig was, kon hij de ene dag stil en zwijgzaam zijn en de volgende dag een vlot prater en verteller. Met Jezus sprak hij gewoonlijk vrijuit, maar te midden van de twaalf was hij soms dagenlang zwijgzaam.

Van alle twaalf had hij het meeste begrip van de werkelijke draagwijdte en betekenis van Jezus’ onderricht. In het eerst duurde het ook bij hem lang eer hij de bedoeling van de Meester begreep, doch voordat hun opleiding was voltooid, had hij zich een uitstekend begrip van de boodschap van Jezus verworven.

Ofschoon Jakobus en Johannes ook hun moeilijkheden hadden wanneer zij trachtten samen te werken, was het inspirerend te zien hoe goed zij met elkaar overweg konden. Maar hoe vreemd het ook moge lijken, deze twee zonen van Zebedeüs waren veel verdraagzamer jegens elkander dan jegens vreemden.

Het waren deze ‘zonen des donders’, die vuur uit de hemel wilden laten neerdalen om de Samaritanen te vernietigen die de euvele moed hadden geen respect voor hun Meester te tonen. Doch de vroegtijdige dood van Jakobus veranderde het opvliegende temperament van zijn jongere broer Johannes in sterke mate.

De kenmerkende eigenschap die Jakobus het meest in Jezus bewonderde, was de meevoelende genegenheid van de Meester. De belangstelling en het begrip van Jezus voor klein en groot, voor rijk en arm, oefenden een sterke aantrekkingskracht op hem uit.

Jakobus Zebedeüs  behoorde met Andreas tot de nuchtersten van de apostolische groep. Hij was een energiek man, maar nooit gehaast. Hij was een uitstekend tegenwicht voor Petrus.

Hij was bescheiden en niet theatraal, was dagelijks tot dienen bereid, werkte zonder pretenties en streefde geen bijzondere beloning na toen hij eenmaal iets van de werkelijke betekenis van het koninkrijk begreep.

Jacobus en zijn broer Johannes waren zich bewust van de gevaren die met de veronderstelde opstand van de Meester tegen het Romeinse gezag gepaard gingen, en zij waren ook bereid de prijs daarvoor te betalen. Toen Jezus hun vroeg of zij bereid waren de beker te drinken, antwoordden zij bevestigend.

Jakobus was de eerste der apostel die het martelaarschap onderging, en werd al vroeg door Herodes Agrippa met het zwaard ter dood gebracht. Herodes vreesde de vastberadenheid van Jacobus. Aldus werd Jakobus de eerste van de twaalf die zijn leven gaf in de nieuwe frontlinie van het koninkrijk.

Jakobus had een lang en rijk leven, en toen het einde kwam, gedroeg hij zich zo waardig en standvastig, dat zelfs degene die hem had beschuldigd en aangebracht en bij zijn veroordeling en terechtstelling aanwezig was, daar zo door werd getroffen, dat hij heensnelde van de plaats waar Jakobus was gestorven, om zich bij de discipelen van Jezus aan te sluiten.

.

 

Jacobus Zebedeüs

Jacobus Zebedeüs

 

.

 

4. Johannes Zebedeüs

.

Toen hij apostel werd, was Johannes vierentwintig jaar en de jongste van de twaalf. Hij was ongetrouwd en woonde bij zijn ouders in Betsaïda; hij was visser en werkte samen met zijn broer Jakobus.  Zowel voordat hij apostel werd als nadien, trad Johannes op als de persoonlijke zaakwaarnemer van Jezus bij de zorg voor de familie van de Meester, en hij bleef deze verantwoordelijkheid dragen zolang Maria, de moeder van Jezus, leefde.

Aangezien Johannes de jongste van de twaalf was en zo nauw verbonden met Jezus in diens familie-aangelegenheden, was de Meester zeer op hem gesteld, maar wij kunnen niet naar waarheid zeggen dat Johannes ‘de discipel was dien Jezus liefhad.’ Jezus hield van elke apostel evenveel.

Petrus, Jakobus en Johannes waren spoedig nadat zij apostelen waren geworden, aangesteld als persoonlijke adjudanten en helpers van Jezus. Om  te zorgen voor de dagelijkse behoeften van Jezus koos Andreas daarvoor de drie apostelen, die direct na hem tot apostel waren gekozen. Daarom wees hij onmiddellijk Petrus, Jakobus en Johannes aan om voortaan voor Jezus beschikbaar te zijn.

Johannes Zebedeüs had vele beminnelijke karaktertrekken, maar een niet zo beminnelijke trek was zijn goed verborgen gehouden eigendunk. Zijn lange omgang met Jezus bracht vele en grote veranderingen in zijn karakter teweeg. Zijn eigenwaan nam aanzienlijk af, doch toen hij oud en min of meer kinds was geworden, keerde deze zelfachting in zekere mate terug.

Johannes beschouwde zichzelf als de ‘discipel dien Jezus liefhad’, want hij wist heel zeker dat hij de discipel was op wie Jezus zo dikwijls rekende.         Misschien was hij een klein beetje verwend omdat hij de jongste in het gezin van zijn vader en de jongste van de groep der apostelen was.

De kenmerkende eigenschappen van Jezus die Johannes het meest waardeerde, waren de liefde en onzelfzuchtigheid van de Meester; deze eigenschappen maakten zulk een indruk op hem, dat zijn gehele verdere leven werd beheerst door het gevoel van liefde en broederlijke toewijding. Deze ‘zoon des donders’ werd de ‘apostel der liefde’. Zijn bekende woorden waren: ‘Kinderkens, hebt elkander lief.’

Johannes was een man van weinig woorden, behalve wanneer men hem boos maakte. Hij dacht veel na maar zei weinig.  Johannes had nog een andere kant die men niet bij deze stille, introspectieve man zou verwachten aan te treffen. Hij was enigszins dweepziek en buitengewoon onverdraagzaam. Toen Johannes enige vreemdelingen ontmoette die in Jezus’ naam onderrichtten, verbood hij hun dit prompt.

Johannes was moedig, koelbloedig en dapper, zoals weinigen van de andere apostelen. Hij was de apostel die in de nacht van de arrestatie aldoor met Jezus meeging en zijn Meester waagde te vergezellen, zelfs tot in de kaken van de dood. Johannes zat gewoonlijk aan de rechterhand van Jezus wanneer de twaalf samen aten.

Hij was de eerste van de twaalf die werkelijk en ten volle in de opstanding geloofde, en hij was de eerste die de Meester herkende toen deze na de opstanding aan de oever van het meer bij hen kwam. Jaren na de marteldood van Jakobus trouwde Johannes met de weduwe van zijn broer. De laatste twintig jaar van zijn leven werd hij verzorgd door een liefdevolle kleindochter.

Johannes werd meermalen gevangen gezet en werd voor een periode van vier jaar verbannen naar het eiland Patmos, tot er een andere keizer in Rome aan de macht kwam. Tijdens zijn tijdelijke ballingschap op Patmos schreef Johannes het Boek der Openbaring, dat men nu in sterk verkorte en verminkte vorm kent.

Dit Boek der Openbaring bevat de overgebleven fragmenten van een grote openbaring, waarvan grote gedeelten verloren gingen en andere gedeelten werden weggelaten, nadat Johannes haar op schrift had gesteld. Het is slechts in fragmentarische en verminkte vorm bewaard gebleven.

Johannes gaf zijn medewerker Natan in Efeze de opdracht om het zogeheten ‘Evangelie naar Johannes’ te schrijven toen hij negenennegentig jaar oud was. Van alle twaalf apostelen werd Johannes Zebedeüs uiteindelijk de eminente theoloog. Hij stierf een natuurlijke dood in a.d. 103 in Efeze, toen hij honderd en één jaar oud was.

 

.

Johannes Zebedeüs

Johannes Zebedeüs

 

.

 

5. Filippus de weetgierige

.

Filippus was de vijfde die tot apostel gekozen werd, daartoe geroepen toen Jezus en zijn eerste vier apostelen onderweg waren van de verzamelplaats van Johannes bij de Jordaan naar Kana in Galilea. Jezus zei: ‘Volg mij,’ en  Filippus werd zo een apostel.

Filippus was zevenentwintig jaar toen hij zich bij de apostelen aansloot.Kort daarvoor was hij getrouwd, maar kinderen had hij nog niet. De bijnaam die de apostelen hem hadden gegeven betekende ‘weetgierigheid’. Hij was niet zozeer onintelligent, maar het ontbrak hem aan verbeeldingskracht. Dit gebrek aan verbeeldingskracht was de grote zwakheid in zijn karakter.

Toen de apostelen zich organiseerden en ieder een speciale taak kreeg toegewezen, werd Filippus tot hofmeester aangesteld. Het was zijn taak te zorgen dat zij altijd voldoende proviand hadden.

De verwanten van Filippus waren vissers. Filippus was niet een man van wie men grote dingen kon verwachten, maar hij was iemand die gewone dingen op grootse wijze kon doen, goed en op bevredigende wijze. Slechts enkele malen in die vier jaar slaagde hij er niet in voldoende voedsel voorhanden te hebben om in aller behoeften te voorzien.

De sterke kant van Filippus was zijn methodische betrouwbaarheid; de zwakke kant van zijn natuur was zijn volslagen gebrek aan verbeeldingskracht. Er waren zeer velen van zulke mannen en vrouwen onder de menigten, die naar het onderricht en de prediking van Jezus kwamen luisteren, en zij werden zeer bemoedigd als zij zagen dat iemand zoals zijzelf tot zulk een eervolle positie onder de raadslieden van de Meester was verheven.

De eigenschap van Jezus die Filippus speciaal en voortdurend bewonderde, was zijn onuitputtelijke generositeit. Nooit vond Filippus iets in Jezus dat benepen, vrekkig of inhalig was, en hij had een diepe verering voor deze steeds aanwezige en onuitputtelijke vrijgevig heid.

De persoonlijkheid van Filippus was weinig indrukwekkend. Vaak aarzelde hij niet om de Meester midden in een van zijn meest diepgaande verhandelingen te onderbreken, om een ogenschijnlijk dwaze vraag te stellen. Jezus berispte hem echter nooit voor zo’n onbedachtzaamheid; hij had geduld met hem Boven alles stelde Jezus belang in mensen, mensen van allerlei aard.

Filippus kwam door de moeilijke tijd van de dood van de Meester heen, nam deel aan de reorganisatie van de twaalf, en was de eerste die uittrok om buiten de onmiddellijk Joodse gelederen zielen te winnen voor het koninkrijk, waarbij hij zeer veel resultaat had in zijn werk voor de Samaritanen en ook in al zijn latere arbeid ten behoeve van het evangelie.

De vrouw van Filippus raakte actief betrokken in het evangelisatiewerk van haar echtgenoot nadat zij uit Jeruzalem waren gevlucht vanwege de vervolgingen. Zijn vrouw kende geen vrees. Zij stond aan de voet van het kruis van Filippus om hem aan te moedigen de blijde boodschap zelfs aan zijn moordenaars te verkondigen.

Toen zijn krachten het begaven, begon zij te verhalen van de verlossing door het geloof in Jezus, en werd pas tot zwijgen gebracht toen de woedende Joden op haar aanstormden en haar stenigden. Hun oudste dochter, Leah, zette hun arbeid voort en werd later de vermaarde profetes van Hiërapolis.

.

 

Filippus

Filippus

 

.

 

6. De eerlijke Natanael ( Bartholomeüs )

.

Natanael, de zesde en laatste van de apostelen die door de Meester zelf waren uitgekozen, werd door zijn vriend Filippus naar Jezus gebracht.

Toen Natanael zich bij de apostelen aansloot, was hij vijfentwintig jaar en op één na de jongste van de groep. Hij was de jongste uit een gezin van zeven, ongetrouwd, en de enige kostwinner voor zijn bejaarde, zwakke ouders, bij wie hij woonde te Kana. Van de twaalf hadden Natanael en Judas Iskariot de beste opleiding genoten.

Jezus zelf gaf Natanael geen bijnaam, doch de twaalf duidden hem al spoedig aan met termen die eerlijkheid en oprechtheid aangaven. Hij kende ‘geen bedrog’. De zwakte van zijn karakter school in zijn trots: hij was zeer trots op zijn familie, zijn stad, zijn reputatie en zijn volk, hetgeen allemaal prijzenswaardig is als het niet te ver gaat.

Natanael evenwel had de neiging om in zijn persoonlijke vooroordelen in uitersten te vervallen. Hij was geneigd zich een voorbarig oordeel te vormen over de mensen, gebaseerd op zijn eigen persoonlijke opinies. Hij veranderde snel van mening toen hij eenmaal Jezus in de ogen had gezien.

In veel opzichten was Natanael het excentrieke talent van de twaalf. Hij was de filosoof en dromer onder de apostelen. Jezus genoot er zeer van Natanael te horen praten zowel over ernstige zaken als over meer luchtige aangelegenheden. Natanael nam Jezus en het koninkrijk steeds ernstiger, maar zichzelf nam hij nooit serieus.

De apostelen hielden allen van Natanael en hadden respect voor hem, en hij kon uitstekend met hen overweg, behalve met Judas Iskariot. Judas vond dat Natanael zijn apostelschap niet serieus genoeg nam. Jezus wist dat en zei tegen Judas: ‘Judas, bedenk wat je doet; overschat je ambt niet. Wie van ons is competent een oordeel te vellen over zijn broeder? Het is niet de wil van de Vader dat zijn kinderen zich alleen maar met de ernst des levens bezig houden.’

Het was Natanaels taak om voor de gezinnen van de twaalf te zorgen. Het was voor de twaalf een hele geruststelling te weten dat het welzijn van hun gezinnen bij Natanael in veilige handen was. Natanael vereerde Jezus het meest om zijn verdraagzaamheid. Hij werd nooit moede de ruimheid van opvatting en het grootmoedig medegevoel van de Zoon des Mensen te overdenken.

De apostel ging naar Mesopotamië en India, waar hij de blijde boodschap van het koninkrijk verkondigde en gelovigen doopte. Zijn broeders hebben nooit te horen gekregen wat er van hun voormalige filosoof, dichter en humorist is geworden.  Natanael stierf in India.

.

 

Bartholomeüs

Bartholomeüs

 

.

 

7. Matteüs Levi

.

Matteüs, de zevende apostel, was door Andreas gekozen. Matteüs kwam uit een familie van belastingontvangers, of tollenaars, maar zelf was hij ontvanger bij de douane in Kafarnaüm, waar hij ook woonde. Hij was eenendertig jaar, getrouwd, en had vier kinderen. Hij was de enige van het korps der apostelen die enigszins bemiddeld was.

Andreas stelde Matteüs aan als de financiële vertegenwoordiger van de apostelen. Hij was een goed mensenkenner en een zeer doeltreffend propagandist. Men kan zich moeilijk een beeld vormen van zijn persoonlijkheid, doch hij was een zeer ernstig discipel.  Jezus gaf Levi nooit een bijnaam, maar zijn mede-apostelen spraken gewoonlijk over hem als ‘degene die het geld binnen kreeg.’

Levi’s sterkste punt was dat hij de beweging met geheel zijn hart was toegewijd. Dat hij, een tollenaar, door Jezus en zijn apostelen in hun midden was opgenomen, stemde de voormalige belastingontvanger geweldig dankbaar. De zwakheid van Matteüs was zijn kortzichtige en materialistische kijk op het leven. Doch naarmate de maanden verstreken, boekte hij in al deze zaken grote vooruitgang.

Het was de vergevensgezindheid van de Meester die Matteüs het meest waardeerde. Steeds opnieuw vertelde hij dat geloof het enig noodzakelijke was in de zaak van het vinden van God. Hij sprak bij voorkeur over het koninkrijk als ‘deze zaak van het vinden van God.’

Hij was een van de apostelen die uitvoerig aantekeningen maakte van de uitspraken van Jezus, en deze aantekeningen vormden de basis voor het verslag dat Isador later maakte van de woorden en handelingen van Jezus, welk verslag bekend is geworden onder de naam van het Evangelie naar Matteüs.

Matteüs was werkelijk een scherpzinnig politicus, doch hij was intens trouw aan Jezus, en ten volle toegewijd aan zijn taak om te zorgen dat de boodschappers van het komende koninkrijk over voldoende financiële middelen konden beschikken.

Matteüs ontving vrijwillige bijdragen van de gelovige discipelen en de rechtstreekse toehoorders bij het onderricht van de Meester, doch hij vroeg nooit openlijk om geld bij de menigten. Hij schonk praktisch heel zijn bescheiden vermogen aan het werk van de Meester en diens apostelen, maar zij hebben nooit iets van deze vrijgevigheid geweten, behalve Jezus die er alles van wist.

Als er wel eens een blijk van minachting voor de tollenaar aan de dag trad, voelde hij een vurig verlangen om zijn vrijgevigheid aan hen te onthullen, doch hij slaagde er altijd in zich stil te houden. Wanneer de geldmiddelen voor de lopende week minder waren dan de geschatte behoefte, sprak Levi dikwijls zijn eigen, persoonlijke middelen fors aan.

Hij besefte niet in het minst dat de Meester dit alles wist. De apostelen stierven allen zonder te weten dat Matteüs in zulk een aanzienlijke mate hun weldoener was geweest, dat hij praktisch geen cent meer bezat toen hij, nadat de vervolgingen waren begonnen, uittrok om het evangelie van het koninkrijk te verkondigen.

Toen deze vervolgingen de gelovigen dwongen Jeruzalem te verlaten, reisde Matteüs naar het noorden, en predikte het evangelie van het koninkrijk en doopte hen die geloofden. Het was  in Tracië, te Lysimachia, dat zekere ongelovige Joden samenspanden met de Romeinse soldaten om hem ter dood te brengen.

.

 

Mattheüs

Mattheüs

 

.

 

8. Tomas , de twijfelaar

.

Tomas was de achtste apostel, gekozen door Filippus. In latere tijden is hij bekend geworden als ‘Tomas de twijfelaar’, maar zijn mede-apostelen beschouwden hem helemaal niet als een chronische twijfelaar.

Toen Tomas zich bij de apostelen aansloot, was hij negenentwintig jaar, getrouwd, en had vier kinderen. Eerst was hij timmerman en metselaar geweest, maar sinds kort was hij visser geworden. Hij had weinig onderwijs genoten, doch hij had een scherp, logisch denkend verstand. Tomas was de enige van de apostelen die echt analytisch kon denken.

Tomas had thuis een niet erg gelukkige jeugd gehad. Bij het opgroeien ontwikkelde zich bij hem een zeer onaangename en twistzieke gezindheid. Tomas had ook een achterdochtige trek, die het zeer moeilijk maakte de vrede met hem te bewaren.

Hij was volkomen oprecht en ontegenzeggelijk waarheidlievend, maar hij was iemand die van nature altijd iets aan te merken had, en toen hij volwassen was, was hij een echte zwartkijker geworden. Zijn analytisch denken ging gebukt onder de vloek van achterdocht.

Door de omgang met de Meester begon de gehele gemoedsgesteldheid van Tomas te transformeren en dat had een grote verandering in zijn mentale reacties op zijn medemensen tot gevolg. In de organisatie van de twaalf was aan Tomas het opzetten en de organisatie van het reisplan toegewezen. Hij kon goed leiding geven en was een uitstekend zakenman, doch hij werd gehinderd doordat hij onderhevig was aan vele stemmingen.

Jezus had veel plezier in Tomas en voerde vele lange, persoonlijke gesprekken met hem. Zijn aanwezigheid onder de apostelen was een grote steun voor vele eerlijke twijfelaars en moedigde vele piekeraars aan om het koninkrijk binnen te gaan. Het feit dat Tomas tot de twaalf behoorde, gaf permanent te kennen dat Jezus zelfs oprechte twijfelaars liefhad.

Tomas vereerde zijn Meester vanwege diens buitengewoon evenwichtig karakter. Tomas ging steeds meer bewondering en verering voelen voor iemand die zo vol liefde en mededogen was en toch zo onbuigzaam rechtvaardig en fair. Van alle twaalf apostelen had hij waarschijnlijk het diepste verstandelijke inzicht in, en waardering voor de persoonlijkheid van Jezus.

In de beraadslagingen van de twaalf was Tomas altijd behoedzaam en bepleitte hij een beleid van veiligheid vóór alles, doch indien zijn voorzichtige houding verworpen of overstemd werd, was hij steeds de eerste om erop uit te gaan om het plan waartoe besloten was uit te voeren. Hij kon goed tegen zijn verlies. Hij wist van geen rancune en koesterde geen gevoelens van gekrenktheid.

Steeds weer verzette hij er zich tegen dat Jezus zich aan gevaar zou blootstellen, maar wanneer de Meester toch besloot zulke risico’s te nemen, was het altijd Tomas die de apostelen op de been bracht met zijn dappere woorden: ‘Kom kameraden, laten we gaan en met hem sterven.’

Tomas kende enkele zeer moeilijke dagen; hij was bij tijden melancholisch en terneergeslagen. Wanneer hij het diepst in de put zat, trachtte hij jammer genoeg steeds het rechtstreeks contact met Jezus te ontlopen. De Meester wist hier echter alles van en had begrip en medegevoel voor zijn apostel wanneer deze zo aan neerslachtigheid leed en door twijfel werd gekweld.

Tomas is het grote voorbeeld van een mens die twijfelt, deze twijfel onder ogen ziet en overwint. Hij had een groot verstand; hij was niet een kleingeestige haarklover. Hij was een logisch denker; hij was als het ware de lakmoesproef voor Jezus en zijn mede-apostelen.

Tomas maakte een tijd van beproeving door in de dagen van het proces en de kruisiging. Een tijdlang was hij diep wanhopig, doch hij vermande zich, bleef bij de apostelen, en was met hen aanwezig om Jezus aan het meer van Galilea te verwelkomen.

Na Pinksteren gaf hij wijze raad aan de apostelen en toen de vervolgingen de gelovigen verstrooiden, ging hij naar Cyprus, Kreta, de kust van Noord-Afrika, en Sicilië, waar hij de blijde boodschap van het koninkrijk predikte en hen die geloofden doopte.

Tomas ging voort met prediken en dopen tot hij door de agenten van het Romeinse bestuur gevangen werd genomen en op Malta ter dood werd gebracht. Nog maar enkele weken voor zijn dood was hij begonnen het leven en de leer van Jezus op schrift te stellen.

.

 

Thomas

Thomas

 

.

 

9. en 10. Jakobus en Judas Alfeüs

.

Jakobus en Judas, de zonen van Alfeüs, de tweelingbroers die vissers waren en dicht bij Keresa woonden, waren de negende en tiende apostelen. Zij werden uitgekozen door Jakobus en Johannes Zebedeüs. Ze waren zesentwintig jaar en getrouwd; Jakobus had drie kinderen en Judas twee.

Er valt niet veel over deze twee alledaagse vissers te vertellen. Zij hielden van hun Meester en Jezus hield van hen, maar zij onderbraken zijn verhandelingen nooit met vragen. Zij begrepen maar heel weinig van de filosofische discussies of de theologische debatten van hun mede-apostelen, doch zij verheugden er zich in dat zij bij deze groep machtige lieden behoorden.

Andreas gaf hun de taak om toezicht op de menigten te houden en de orde te handhaven. Tijdens de uren van prediking waren zij de voornaamste plaatsaanwijzers, en in feite deden zij in het algemeen alle dingen die voor de twaalf gedaan moesten worden en waren zij hun loopjongens.

De menigten van het gewone volk voelden zich zeer bemoedigd door het feit dat twee mannen zoals zijzelf de eer genoten een plaats te hebben onder de apostelen. Door het feit dat deze middelmatige tweelingbroers als apostelen waren aangenomen, waren zij het middel waardoor een schare van beschroomde gelovigen het koninkrijk binnenging.

Jakobus en Judas, die ook Taddeüs en Lebbeüs genoemd werden waren ‘de minsten van alle apostelen’; zij wisten dit en voelden zich er wel bij.

Jakobus Alfeüs hield speciaal van Jezus om de eenvoud van de Meester. Deze tweelingbroers konden het denken van de Meester niet begrijpen, maar zij voelden de warme band tussen henzelf en het hart van hun Meester.

Zij geloofden in Jezus. De tweelingbroers waren goedhartige, eenvoudige helpers, en iedereen hield van hen. Jezus heette deze jonge mannen met slechts één talent welkom en gaf hun ereposities in zijn persoonlijke staf in het koninkrijk, omdat er talloze miljoenen van zulke eenvoudige zielen op de wereld zijn, die hij evenzo wil verwelkomen in de actieve geloofsgemeenschap. Jezus ziet niet neer op het kleine, alleen maar op het kwaad en de zonde.

De tweelingbroers dienden getrouw tot aan het einde toe, tot aan de donkere dagen van het proces, de kruisiging, en de wanhoop. In hun hart verloren zij nooit het geloof in Jezus, en zij waren (op Johannes na) de eersten die in zijn wederopstanding geloofden. Zij konden echter de vestiging van het koninkrijk niet begrijpen. Kort nadat hun Meester was gekruisigd, keerden zij terug naar hun gezinnen en visnetten: hun werk was afgelopen.

.

 

Jacobus Alpheüs

Jacobus Alpheüs

 

.

 

Judas Alpheüs

Judas Alpheüs

 

.

 

11. Simon de Zeloot

.

Simon Zelotes, de elfde apostel, was door Simon Petrus uitgekozen. Hij was een bekwaam man van goede afkomst en woonde bij zijn familie in Kafarnaüm. Hij was achtentwintig jaar toen hij zich bij de apostelen aansloot. Hij was een vurig agitator en ook een man die veel sprak zonder erbij na te denken.

Simon Zelotes werd belast met de afleiding en ontspanning van de groep der apostelen, en hij was een zeer doeltreffend organisator van spelen en ontspanningsactiviteiten voor de twaalf.

Simons sterke zijde was zijn inspirerende trouw. Wanneer de apostelen een man of vrouw tegenkwamen die onzeker was en aarzelde het koninkrijk binnen te gaan, riepen zij gewoonlijk Simon erbij.

Simons grote zwakte was zijn materiële gezindheid. Van een Joodse nationalist kon hij niet snel veranderen in een geestelijk gezinde internationalist. Vier jaar was een te korte periode om een zulk een intellectuele en emotionele transformatie te bewerkstelligen, maar Jezus had altijd geduld met hem.

Wat Simon vooral zo in Jezus bewonderde was de kalmte van de Meester, zijn zekerheid, zijn rustige evenwichtigheid, en zijn onbegrijpelijke zelfbeheersing.

Ofschoon Simon een fanatiek revolutionair was, een onbevreesde stokebrand en agitator, beteugelde hij geleidelijk zijn vurige aard, totdat hij een krachtig en doeltreffend prediker werd van ‘Vrede op aarde en welgezindheid onder de mensen.’ Simon hield werkelijk van debatteren.

En wanneer het legalistische soort denken van de ontwikkelde Joden of de intellectuele spitsvondigheden van de Grieken aangepakt moesten worden, werd deze taak steeds aan Simon toegewezen.

Hij was rebels van nature,  maar Jezus won hem voor de hogere begrippen van het koninkrijk des hemels. Hij had zich altijd vereenzelvigd met de partij van het protest, maar nu sloot hij zich aan bij de partij van de vooruitgang, onbeperkte, eeuwige vooruitgang van geest en waarheid.

Simon was een man met sterke loyaliteiten en warme, persoonlijke gevoelens van toewijding, en hij koesterde een diepe genegenheid voor Jezus. De Meester had vele gesprekken met Simon, doch hij slaagde er nooit geheel in van deze vurige Joodse nationalist een internationalist te maken.

Jezus zei dikwijls tegen Simon dat het juist was om de sociale, economische en politieke orde te willen verbeteren, maar hij voegde er steeds aan toe: ‘Dit is niet de zaak van het koninkrijk des hemels. Wij moeten ons wijden aan het doen van de wil van de Vader.’ Dit alles was voor Simon moeilijk te begrijpen, maar geleidelijk begon hij iets te verstaan van de betekenis van het onderricht van de Meester.

Na de verstrooiing vanwege de vervolgingen in Jeruzalem, trok Simon zich tijdelijk terug. Hij was letterlijk verpletterd. Als een nationalistische patriot had hij zich uit respect voor de leer van Jezus overgegeven: nu was alles verloren. Hij was wanhopig, maar na enkele jaren vatte hij de moed weer op en ging uit om het evangelie van het koninkrijk te verkondigen.

Hij ging naar Alexandrië en trok stroomopwaarts langs de Nijl, tot in het hart van Afrika; overal verkondigde hij het evangelie van Jezus en doopte hij de gelovigen. Zo arbeidde hij verder totdat hij oud en zwak was geworden. En hij stierf en werd begraven in het hart van Afrika.

 

.

Simon de Zeloot

Simon de Zeloot

 

.

 

12. Judas Iskariot

.

Judas Iskariot, de twaalfde apostel, was door Natanael uitgekozen. Hij was geboren in Keriot, een klein stadje in het zuiden van Judea. Toen hij nog een jongen was, verhuisden zijn ouders naar Jericho, waar hij bleef wonen en gewerkt had in de verschillende commerciële ondernemingen van zijn vader, totdat hij zich ging interesseren in de prediking en het werk van Johannes de Doper.

Toen Natanael Judas te Tarichea tegenkwam, was hij bezig werk te zoeken bij een visdrogerij aan het uiteinde van het meer van Galilea. Hij was dertig jaar en ongetrouwd toen hij zich bij de apostelen aansloot.

Hij had waarschijnlijk de beste opleiding gehad van alle twaalf, en was de enige man uit Judea in de apostolische familie van de Meester. Judas had geen opmerkelijke karaktertrek van persoonlijke kracht, ofschoon hij naar buiten de indruk wekte beschaafd en goed opgevoed te zijn.

Andreas stelde Judas aan als penningmeester van de twaalf, een post waarvoor hij uitstekend geschikt was en tot de tijd dat hij zijn Meester verried, kweet hij zich eerlijk, trouw en zeer efficiënt van zijn taak.

Er was geen speciale karaktertrek van Jezus die Judas meer bewonderde dan de algeheel aantrekkelijke en bijzonder innemende persoonlijkheid van de Meester. Judas kon de vooroordelen die hij als man uit Judea koesterde jegens zijn metgezellen uit Galilea nooit achter zich laten: in gedachten keurde hij zelfs veel in Jezus af.  Hij was werkelijk van mening dat Jezus beschroomd was en enigszins bang om zijn macht en autoriteit te laten gelden.

Judas was een goed zakenman. Hij was werkelijk een uitmuntend administrateur, een vooruitziend en bekwaam financier. En hij was een vurig voorstander van organisatie. Geen van de twaalf had ooit kritiek op Judas. Voor zover zij konden zien was Judas Iskariot een penningmeester zonder weerga, een ontwikkeld man, een loyale (ofschoon soms kritische) apostel en in alle opzichten een groot succes.

De apostelen hielden van Judas. Hij moet geloofd hebben in Jezus, doch wij betwijfelen of hij de Meester werkelijk met geheel zijn hart liefhad. Geld zou nooit het motief geweest kunnen zijn voor zijn verraad van de Meester.

Judas was de enige zoon van onverstandige ouders. Hij was een verwend kind. Toen hij groter werd, had hij overdreven ideeën van zijn eigen belangrijkheid. Hij kon slecht tegen zijn verlies. Hij had eigenaardige, verwrongen ideeën over wat fair was: hij gaf zich over aan gevoelens van haat en achterdocht.

Hij was zeer bedreven in het verkeerd uitleggen van de woorden en daden van zijn vrienden. Zijn hele leven had Judas de gewoonte gekoesterd om het de mensen betaald te zetten als hij dacht dat ze hem slecht hadden behandeld. Aan zijn gevoel voor waarden en loyaliteit ontbrak het een en ander.

Voor Jezus was Judas een geloofsavontuur. Vanaf het begin begreep de Meester ten volle de zwakheid van deze apostel en besefte hij heel goed de gevaren die de opname van Judas in de gemeenschap met zich meebracht.

Doch het ligt in de natuur van de Zoon van God om ieder geschapen wezen de volle en gelijke kans te geven op behoud en overleving. Er zijn geen beperkingen en geen voorwaarden behalve het geloof van degene die komt.

Dit is nu juist de reden waarom Jezus Judas toestond tot aan het einde toe door te gaan, waarbij hij steeds al het mogelijke deed om deze zwakke, verwarde apostel te transformeren en te redden. Wanneer het licht echter niet in oprechtheid wordt ontvangen en er niet naar geleefd wordt, heeft het de neiging tot zielen duisternis te worden.

Judas slaagde er niet in voldoende persoonlijke vooruitgang te boeken in geestelijke ervaring. Judas ging steeds meer piekeren over zijn persoonlijke teleurstellingen en ten slotte viel hij ten prooi aan wrok. Zijn gevoelens waren dikwijls gekwetst en hij werd abnormaal achterdochtig ten aanzien van zijn beste vrienden, zelfs de Meester.

Weldra werd hij geobsedeerd door de gedachte het hun betaald te moeten zetten, zich, hoe dan ook, te moeten wreken, ja zelfs zijn metgezellen en zijn Meester te moeten verraden. Deze kwaadaardige en gevaarlijke gedachten namen echter pas vaste vorm aan, toen op een dag een dankbare vrouw een kostbare kruik wierook aan de voeten van Jezus uitstortte.

Dit vond Judas verspilling en toen zijn openlijk protest door Jezus zo radicaal werd afgewezen ten aanhoren van allen, werd het hem teveel. Vele malen had de Meester Judas zowel onder vier ogen als openlijk gewaarschuwd dat hij afgleed, doch goddelijke waarschuwingen zijn gewoonlijk vruchteloos in de aanpak van de verbitterde menselijke natuur.

Jezus deed al het mogelijke om te voorkomen dat Judas zou verkiezen de verkeerde weg te gaan. De grote proef kwam ten slotte. De zoon van wrok faalde. Hij gaf toe aan de verzuurde, lage ingevingen van een trots en wraakzuchtig innerlijk dat zijn eigen belangrijkheid schromelijk overschatte en stortte zich snel in verwarring, wanhoop en verdorvenheid.

Judas begon toen heimelijk met het verachtelijke, schaamteloze gekonkel om zijn Heer en Meester te verraden, om spoedig daarna dit infame plan ten uitvoer te brengen. Tijdens het uitwerken van zijn in woede ontworpen plannen van trouweloos verraad, had hij momenten van spijt en schaamte en in deze heldere tussenpozen bedacht hij lafhartig, als verdediging in zijn eigen denken, dat Jezus misschien wel op het laatste ogenblik zijn kracht zou laten gelden en zichzelf zou bevrijden.

Toen het  zondige karwei achter de rug was, stormde deze afvallige sterveling, die er zo gemakkelijk toe kwam zijn vriend voor dertig zilverlingen te verkopen ter bevrediging van zijn dorst naar wraak, naar buiten en pleegde zelfmoord.

De elf apostelen waren van afschuw vervuld, met stomheid geslagen. Jezus bezag de verrader slechts met medelijden. Het is de werelden moeilijk gevallen Judas te vergeven en in heel een uitgestrekt universum schuwt men zijn naam.

 

 

Judas Iskariot

Judas Iskariot

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 John Astria

John Astria

Wie is de mammon?

Standaard

categorie : religie 

 

 

De gelddemon

De gelddemon

 

 

Mammon is een Aramees woord dat ‘rijkdom’ betekent en staat voor geld, winst, rijkdom, vermogen. De rijkdom (Mammon) wordt door de Heer Jezus verpersoonlijkt als een ‘heer’  in Mt. 6:24 en Luc. 16:13. “U kunt niet God dienen en de Mammon.”

Mt 6:24 Niemand kan twee heren dienen, want hij zal of de een haten en de ander liefhebben, of zich aan de een hechten en de ander verachten. U kunt niet God dienen en Mammon.


Mt 6:25 Daarom zeg Ik u: weest niet bezorgd voor uw leven, wat u eten of wat u drinken zult, ook niet voor uw lichaam, waarmee u zich zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam dan de kleding?

In Luc. 16:9,11 is sprake van het ‘onrechtvaardige Mammon’, de macht van de zucht naar rijkdom die de mens onrechtvaardig doet handelen, wat we in deze wereld zien, waarin de rechten van God worden genegeerd.

De heer Mammon wordt tegenover de Here God gesteld, de dienst van Mammon tegenover de dienst van God. “U kunt niet God dienen en de Mammon.” De ware rijkdom is bij God en in Christus te vinden.

Het Hebreeuwsewoord ‘Matmon’ betekent ‘schat, rijkdom’. Het is afgeleid van een woord dat ‘verbergen’ betekent. ‘Matmon’ komt vijf keer voor in het Oude Testament, bijvoorbeeld in Gen. 43:23

Ge 43:23 Hij zei: Vrede zij u, wees niet bevreesd. Uw God en de God van uw vader heeft u een schat in uw zakken gegeven; uw geld heeft mij bereikt. Toen [liet] hij Simeon naar buiten brengen, naar hen toe.

Het Babylonisch heeft ‘Mamona’, schat. Het komt voor in #Mt 6:24 en #Lu 16:9,13 als aanduiding van geld of rijkdom, als de verpersoonlijking van aardse bezittingen, en staat hier tegenover God.

In het Rabbijns-Talmoedischspraakgebruik wordt het woord ‘Mammon’ gebruikt voor rijkdom en gehechtheid daaraan.

 

 

VERNIETIGING VAN DE MAMMON DOOR DE VOETEN VAN MARIA

VERNIETIGING VAN DE MAMMON DOOR DE VOETEN VAN MARIA

spirituele tekening van John Astria

 

 

AANBIDDING VAN DE MAMMON

Pasteltekening van John Astria

 

 

.

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 John Astria

John Astria

Matteüs 24: 3-14; tekenen van de eindtijden

Standaard

Categorie: religie

 

 

Openbaring hoofdstuk 1, 2 en 3 ; de Openbaring aan Johannes

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

Tekenen van de eindtijd in de Bijbel: Jezus, Matteüs 24:3-14

 

Eindtijd en de Bijbel: wat zijn tekenen van de eindtijd en is de eindtijd al begonnen? De Bijbel geeft vele voorbeelden van tekenen die gelovigen moeten waarschuwen voor het einde der tijden. Zes van deze tekenen des tijds worden door Jezus gegeven (Matteüs 24:3-14), twee kenmerken worden gegeven door Paulus (2 Timoteüs 3:1-9 en 1 Timoteüs 4:1) en vele andere tekenen worden gegeven door de profeten uit het Oude Testament (Tenach). God heeft in de Bijbel tekenen gegeven om te laten zien in wat voor tijd we leven, onder meer in het Oude Testament. Jezus geeft zes tekenen.

 

 

De dag van de Heer komt niet onverwachts voor hen die hem volgen

 

De meeste christenen zijn bekend met de zinsnede: “Jezus komt terug als een dief in de nacht“. Dat wil zeggen dat hij onverwachts zal komen. Maar daar hoort wel wat achteraan:

Als de mensen zeggen dat er vrede en veiligheid is, worden ze plotseling getroffen door de ondergang, zoals een zwangere vrouw door barensweeën. Vluchten is dan onmogelijk. Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag van de Heer u zou kunnen overvallen als een dief, want u bent allen kinderen van het licht en van de dag… (1 Tessalonicenzen 5:3-5).

 

De Eindtijd wordt afgesloten met de Wederkomst van Jezus. De Eindtijd is de dramatische slotfase van de menselijke heerschappij, die onder de verderfelijke heerschappij staat van satan, die de heerser of god van deze wereld wordt genoemd (Johannes 14:30 en 2 Korinthiërs 4:4). Voor degenen die Jezus volgen en verwachten, zal de dag van de Heer niet onverwachts komen! Jezus zal bij zijn terugkomst een einde maken aan de alle wereldse macht en vervolgens zijn Rijk van vrede en gerechtigheid stichten. Wat zijn de tekenen van het naderen van de eindtijd?

De Apostel Paulus waarschuwt de gelovigen dat er mensen zullen zijn in de laatste dagen die het geloof zullen verlaten, doordat ze luisteren naar dwaalgeesten en naar wat demonen hun leren (1 Timoteüs 4:1). Deze toekomstige afval van het geloof komt voort uit dwaalleringen van binnen de gemeente (vgl. Handelingen 20:30; 2 Petrus 2:1; 1 Johannes 2:19). Ook komt er volgens Paulus een tijd dat de mensen de heilzame leer niet meer verdragen, maar leraren om zich heen verzamelen die aan hun verlangens tegemoet komen en hun naar de mond praten. Ze zullen niet meer naar de waarheid luisteren, maar naar verzinsels (2 Timoteüs 4:3-4). Ook houdt Paulus ons voor dat de laatste dagen zwaar zullen zijn, vanwege de toenemende negatieve karaktertrekken van de mensen (2 Timoteüs 3:1-9; zie ook 2 Tessalonicenzen 2:3).

 

 

Ze zullen niet meer naar de waarheid luisteren, maar naar verzinsels…
.
Op 24 september 2015 werd tijdens een symposium op de Evangelische Hogeschool (EH) in Amersfoort het door Jongbloed uitgegeven kinderboek ‘Het geheime logboek van topnerd Tycho‘ gepresenteerd. Het is geschreven door kinderboekenschrijver en theoloog Corien Oranje met medewerking van Cees Dekker, als natuurkundige en universiteitshoogleraar verbonden aan de Technische Universiteit Delft. Het duo wil met het boek de boodschap overbrengen dat geloof in God als Schepper en evolutie prima bij elkaar passen en door kinderen dit al jong voor te houden, is de kans kleiner dat ze later, als ze in de collegebanken plaatsnemen, van hun geloof vallen. Ze brengen echter twee onverenigbare geloofssystemen bij elkaar en het resultaat is een conflicterend mengelmoesje. Of noem het syncretisme: een poging om twee verschillende geloven of denkkaders met elkaar te combineren.
.
.
.

Zes tekenen van de eindtijd die Jezus geeft (Matteüs 24: 3-14)

 

In Matteüs 24:3 vragen de leerlingen aan Jezus: ‘Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we uw komst en de voltooiing van deze wereld herkennen?’ Jezus somt zes tekenen op die wijzen op het einde der tijden.

 

Matteüs 24:3-14

 

3 Op de Olijfberg ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen, en nu ze onder elkaar waren vroegen ze: ‘Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we uw komst en de voltooiing van deze wereld herkennen?’ 4 Jezus antwoordde hun: ‘Pas op dat niemand jullie misleidt. 5 Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben de messias,” en ze zullen veel mensen misleiden. 6 Jullie zullen berichten horen over oorlogen en oorlogsdreiging. Laat dat je dan niet verontrusten, die dingen moeten namelijk gebeuren, al is daarmee het einde nog niet gekomen. 7 Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk tegen het andere, en overal zullen er hongersnoden uitbreken en zal de aarde beven: 8 dat alles is het begin van de weeën. 9 Dan zal men jullie onderdrukken en doden, en jullie zullen door alle volken worden gehaat omwille van mijn naam. 10 Velen zullen dan ten val komen, ze zullen elkaar verraden en elkaar haten. 11 Er zullen talrijke valse profeten komen die velen zullen misleiden. 12 En doordat de wetteloosheid toeneemt, zal bij velen de liefde bekoelen. 13 Maar wie standhoudt tot het einde, zal worden gered. 14 Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen.

.

.

1. Valse profeten en messiassen

 

  • Er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben de messias,” en ze zullen veel mensen misleiden. (Matteüs 24:5)
  • Er zullen talrijke valse profeten komen die velen zullen misleiden. (Matteüs 24:11)
  • Want er zullen valse messiassen en valse profeten komen, die indrukwekkende tekenen en wonderen zullen verrichten om ook Gods uitverkorenen zo mogelijk te misleiden. Let op, ik heb jullie dit van tevoren gezegd. (Matteüs 24:24-25)

Christus waarschuwde voor de schijn-messiassen. Het woord Messias betekent ‘Gezalfde’, dat is de naam die is gegeven aan de beloofde Verlosser, die op een dag zal komen om Israël te verlossen. Hij is de gezalfde Koning van Israël. Een valse Messias of Christus – het Griekse woord ‘Christos’ is het equivalent van het Hebreeuwse woord ‘Mashiach’ – doet zich voor als de Messias, maar is het niet. Het zijn pseudo-christussen en veel mensen zullen door deze valse messiassen misleid worden.

Een profeet is een echte man van God, maar een valse profeet is een valse man van God. Hij is een religieuze bedrieger, een charlatan, die velen van de juiste weg aftrekt. Zijn boodschap gaat in tegen het Woord van God (de Bijbel) en de Heer Jezus Christus. Maar let op: veel valse profeten spreken positief over Christus. We zullen dus moeten bepalen of een boodschap of lering vanuit de geestelijke wereld van God of satan komt. Dit vereist een scherp onderscheidingsvermogen, wat in de Bijbel onderscheiding van geesten wordt genoemd (1 Korinthiërs 12:10). Geen enkele christen moet een verkondiging voor zoete koek slikken.

Valse profeten zijn mensen die beweren een profeet van God te zijn, maar in werkelijkheid zijn ze niet door God gezonden. Ze komen voort uit de wereld en niet uit God. Mohammed is zo’n valse profeet die tot op de dag van vandaag – 1400 jaar na zijn dood – vele miljoenen mensen op een dwaalspoor brengt en gevangen houdt in een totalitair antichristelijk systeem. Mohammed behoort onmiskenbaar tot de categorie van de ‘antichristen’ (in de zin van antimessias) die volgens het Schriftgedeelte 1 Johannes 2:22 ontkennen dat Jezus de Christus is en die de Vader en de Zoon niet erkennen.
In 638 verovert de islam het heilige land en op de plek waar eens de tempel stond, verrijst usurpistisch de Rotskoepel, de moskee van Omar, waarvan het koepeldak is bedekt met bladgoud en alzo in het panorama de blikvanger van de stad Jeruzalem is. Op de moskee staat triomfantelijk een citaat uit de Koran, het heilige boek van de moslims: ‘Allah heeft geen zoon’ naar soera 17:111. Dit statement is duidelijk gericht tegen het christendom en de proclamatie in Johannes 3:16, waar geschreven staat:
.

Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

Er zijn ook veel valse profeten in het lichaam van Christus actief. Veel gelovigen worden vandaag de dag misleid door zeer getalenteerde ‘christelijke’ valse profeten. Dat er valse profeten binnen de kerk actief zijn behoeft ons niet te verbazen: “Want niemand minder dan Satan vermomt zich als een engel van het licht. Het ligt dus voor de hand dat ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren van de gerechtigheid” (2 Korinthiërs 11:14-15). Voorbeelden van zulke figuren zijn de gebedsgenezer uit de Word of Faith beweging Benny Hinn, Todd Bentley van Fresh Fire Ministries en de evangelische voorganger Rob Bell die het homo-‘huwelijk’ omarmt, om er een paar te noemen.

Maar vergeet niet dat de verkondiging van een moderne theoloog als Harry Kuitert en de ‘atheïstische dominee’ Klaas Hendrikse, bekend van het spraakmakende boek ‘Geloven in een God die niet bestaat’, in geestelijke zin net zo fnuikend is als de bediening van dwalende opwekkingspredikers. Zij strooien mensen zand in de ogen en houden ze af van de weg die ten leven leidt. Deze dwaalleraren komen met verderfelijke ketterijen en loochenen zelfs de meester die hen heeft vrijgekocht (2 Petrus 2:1).

 

 

Openbaring hoofdstuk 13 ; de komst van de antichrist en de valse profeet

 

Pasteltekening van John Astria

.

.

.

2. Oorlogen en oorlogsdreiging

 

Jullie zullen berichten horen over oorlogen en oorlogsdreiging. Laat dat je dan niet verontrusten, die dingen moeten namelijk gebeuren, al is daarmee het einde nog niet gekomen. (Matteüs 24:6)

Er zijn veel conflicthaarden in de wereld en met alle moderne media- en communicatietechnieken van tegenwoordig kan een oorlog zich niet aan het oog van het publiek onttrekken. Ook zijn er vaak wel beelden voorhanden. Zelfs al wordt in een land waar een conflict is de persvrijheid aan banden gelegd en worden buitenlandse journalisten de toegang tot het land geweigerd, dan is er altijd wel enige vorm van filmapparatuur aanwezig, al is het maar een mobieltje met camera, om de gebeurtenissen vast te leggen.

 

Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk tegen het andere… (Matteüs 24:7).

Er waren in de gehele geschiedenis van het mensdom vele conflicten en oorlogen, maar het staat buiten kijf dat er in de twintigste eeuw meer mensen zijn gedood in oorlogen en conflicten dan op enig ander moment in de geschiedenis. In de voorbije eeuwen droegen oorlogen een meer lokaal karakter. De laatste beide grote wereldoorlogen in de vorige eeuw voerden het tot een dramatisch hoogtepunt van wereldomvattende betekenis. Telde de Eerste Wereldoorlog nog ongeveer 35 miljoen slachtoffers, de verliezen in mensenlevens als gevolg van de Tweede-Wereldoorlog wordt geschat op ongeveer 72 miljoen, waaronder ongeveer 47 miljoen burgerslachtoffers. De vermaarde historicus Johan Huizinga noemde in 1945 de 20e eeuw de ‘bitterste aller eeuwen’.

In de 32e Huizinga-lezing van 2003 zei prof. dr. A. de Swaan: “Randolph J. Rummel heeft het precies uitgerekend. Honderdzeventig miljoen mensen werden er in de vorige eeuw vermoord in opdracht van een staat.” Dat is maar liefst vijf keer meer dan het dodental door oorlogshandelingen tegen gewapende tegenstanders, welke 34 miljoen mensen bedraagt. Vier regiems spannen de kroon met elk meer dan tien miljoen moorden op burgers:

  • Tussen 1917 en 1987 zijn in de Sovjet-Unie 62 miljoen mensen omgebracht door executie, mishandeling, foltering, uitputting of uithongering.
  • Communistisch China heeft ruim 35 miljoen burgers vermoord tussen 1949 en 1987.
  • Het naziregime heeft 21 miljoen moorden op weerloze mensen op haar naam staan.
  • Nationalistisch China onder Chang Kai-shek heeft 10 miljoen ongewapende mensen gedood tussen 1928 en 1949.[6]

De aantallen slachtoffers onder weerloze burgers in de twintigste eeuw is ongeëvenaard.

.

.

Openbaring hoofdstuk 8 (b) ; zegel 7 en de eerste vier bazuinen

 

Pasteltekening van John Astria

.

.

3. Hongersnoden

 

En overal zullen er hongersnoden uitbreken… (Matteüs 24:7)

Hongersnoden zijn aan de orde van de dag. Een groot deel van de wereldbevolking lijdt dagelijks honger. Het aantal mensen dat honger lijdt is volgens Amnesty International tussen 1990 en 2008 met 80 miljoen gestegen tot 923 miljoen. Het percentage mensen met honger daalde wereldwijd van 37% in 1970 tot 17% in 2007.

Julian Cribb, een wetenschapsjournalist uit Australië, waarschuwt voor een wereldwijde voedselcrisis in zijn boek The Coming Famine, The Global Food Crisis and What We Can Do to Avoid It. Er zijn volgens hem twee hoofdproblemen, de groei van de wereldbevolking en overconsumptie:

Most important are what he calls “the two elephants in the kitchen”: population growth and overconsumption. A projected 33 percent growth in population in the next 20 years, combined with increased consumption of meat as the global middle class grows larger, means that food production must grow by at least 50 percent in that same period.[9]

Sinds 2005 stijgen de prijzen van basisvoedsel, zoals rijst, tarwe en maïs. Dit hangt onder meer samen met de toenemende welvaart in China en India, welke een grotere vleesconsumptie tot gevolg heeft. Veel mensen weten niet dat voor één kilo vlees tien kilo graan nodig is. Graan is het basisbestanddeel voor veevoeder. Door een grotere vraag naar vlees stijgt de vraag naar graan en dit doet de prijzen stijgen.

Klimaatsverandering speelt ook een rol. Door toenemende droogtes en overstromingen die oogsten vernietigen, slinken de graanvoorraden. Dit drijft de voedselprijzen op. De prijzen worden voorts de hoogte in gestuwd door de alsmaar stijgende vraag naar biobrandstof, waar men onder meer de plantaardige gewassen maïs en suiker voor gebruikt.

.

.

Openbaring hoofdstuk 16 ; de 7 offerschalen worden uitgegoten

 

Pasteltekening van John Astria

.

 

4. Aardbevingen

 

En overal … zal de aarde beven. (Matteüs 24:7)

De aardbevingen die Jezus noemt zijn een teken van het begin van de eindtijd, want in vers 8 staat: “Dat alles is het begin van de weeën.” Dat overal de wereld zal beven, is een aankondiging van Jezus’ terugkomst. Er wordt door Jezus een vergelijking gemaakt met weeën. De bevalling kan zich op verschillende manieren aankondigen en één ervan is het begin van de weeën. De weeën nemen voorafgaande de geboorte in aantal en in heftigheid toe. Evenzo zullen aan de wederkomst aardbevingen voorafgaan die in aantal en heftigheid zullen toenemen.

De zwaarste geregistreerde aardbevingen in de geschiedenis zijn tot dusverre:

  • 1952: Rusland: Kamchatka (kracht van 9,0 op de schaal van Richter) – geen slachtoffers.
  • 1960: Chili (9,5) – 5000 doden, twee miljoen daklozen.
  • 1964: Alaska: Prince William Sound (9,2) – deze aardbeving eistte 125 mensenlevens.
  • 2004: Indonesië: Sumatra (9,1) – honderden mensen kwamen om het leven, de schade was groot.
  • 2011: Japan (9,0) – de aardbeving en tsunami hebben ongeveer 19.000 doden geëist.

Op de website Christipedia wordt het volgende hierover opgemerkt:

Het lijkt erop dat het aantal grote aardbevingen (6 of hoger op de schaal van Richter) beduidend toeneemt. In de jaren negentig waren er 37% meer aardbevingen met een kracht van 6 of hoger dan in de jaren tachtig. In 1995 was er een piek: 203 bevingen met een kracht van 6.0 of hoger, in 2009 was dat aantal 158. In het eerste decennium (2000-2009) van deze eeuw waren er 46% meer grote aardbevingen dan in de jaren tachtig. Deze stijging kan een fluctuatie zijn in een langere periode, maar ook een voorbode zijn van de geboorteweeën van de eindtijd.

.

.

Openbaring hoofdstuk 7 ; het breken van zegel 6

 

Pasteltekening van John Astria

.

.

5. Beproevingen

 

Dat alles is het begin van de weeën. Dan zal men jullie onderdrukken en doden, en jullie zullen door alle volken worden gehaat omwille van mijn naam. Velen zullen dan ten val komen, ze zullen elkaar verraden en elkaar haten. (Matteüs 24:8-10)

Christenen worden in heel veel landen onderdrukt. In het Westen kunnen christenen (nog steeds) genieten van de vrijheid om God te aanbidden zonder vervolgd, bespot, gehaat of gediscrimineerd te worden, thuis, op werk en op school. Maar in veel andere landen, zoals China, Soedan, Saoedi-Arabië, Eritrea, Pakistan, Iran, Noord-Korea en talloze andere landen, lijden christenen onder vervolging en velen moeten het met de dood bekopen. De vervolging van christenen zal mettertijd toenemen in intensiteit en ernst, net als de barensweeën van een zwangere vrouw verergeren als de bevalling naderbij komt.

 

 

Openbaring hoofdstuk 6 ; bet breken van zegel 1 tot zegel 5

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

6. Het evangelie zal over de hele wereld worden gepredikt

 

Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen. (Mattheüs 24:14)

Dit woord gaat voor onze ogen in vervulling. Tot in alle uithoeken van de wereld wordt het evangelie van Christus verkondigd. Mensen over de hele wereld horen de boodschap van Christus van zendelingen ter plaatse, maar ook via mediums als radio, televisie en internet. Op de wereld worden om en nabij 6500 talen gesproken. Uit cijfers van de United Bible Societies (UBS) blijkt dat in 459 talen een complete Bijbelvertaling voorhanden is en het aantal gedeeltelijke Bijbelvertalingen bedraagt 2049.

 

 

 

Jezus haakt in op het Oude Testament

 

Een aantal tekenen die Jezus aanhaalt werden reeds in het Oude Testament voorzegd:

  • Oorlog: Ik zal de Egyptenaren tegen elkaar ophitsen: ze raken onderling in gevecht, man tegen man, vriend tegen vriend, stad tegen stad, rijk tegen rijk (Jesaja 19:2).
  • Aardbeving: Ik zal de hemel doen wankelen, de aarde raakt bevend van haar plaats op de dag van de HEER van de hemelse machten, de grimmige dag van zijn brandende toorn (Jesaja 13:13); Want dit zegt de HEER van de hemelse machten: Nog een korte tijd, een ogenblik slechts, en ik zal de hemel en de aarde, de zee en het land doen beven (Haggai 2:6).
  • Hongersnood: De kinderen van de armen zullen veilig leven, de zwakken vlijen zich rustig neer, maar jullie nazaten laat ik verhongeren en wie er nog over is, wordt omgebracht (Jesaja 14:30, vgl. Openbaring 18:8).

.

.

Openbaring hoofdstuk 18 ; de economische vernietiging van Babylon

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

Andere belangrijke profetieën over de wederkomst van Christus

 

De terugkeer van de Joden naar Israël

 

Maar, bergen van Israël, jullie bomen zullen weer uitlopen en vrucht dragen voor mijn volk Israël, want dat zal spoedig terugkeren. Ik zal mij naar jullie toewenden, en jullie zullen weer worden bewerkt en ingezaaid. Ik zal veel mensen op je laten wonen, heel het volk van Israël, en de steden zullen weer worden bewoond, de puinhopen weer worden opgebouwd. Er zullen veel mensen en dieren op je wonen, ze zullen talrijk en vruchtbaar zijn, en jullie zullen weer even dichtbevolkt zijn als in het verleden. Ik zal zorgen dat het jullie beter gaat dan vroeger, en jullie zullen beseffen dat ik de HEER ben. Er zullen weer mensen over je paden gaan: mijn volk Israël zal jullie weer in bezit nemen, jullie worden voorgoed hun eigendom en jullie zullen hen nooit meer van hun kinderen beroven. (Ezechiël 36:8-12).

Dit zegt God, de HEER: Ik haal de Israëlieten weg bij de volken waar ze terechtgekomen zijn, ik zal ze overal vandaan bijeenbrengen en ze naar hun land laten terugkeren. (Ezechiël 37:21).

 

Ofschoon Ezechiël deze woorden schreef terwijl de Israëlieten in Babylon waren, werden ze niet vervuld door de terugkeer uit de Babylonische ballingschap. Ezechiël sprak over de tweede en definitieve terugkeer. In 1948 vond na bijna 2000 jaar verstrooiing van de Joden over de wereld, de wedergeboorte van de natie van Israël plaats. De terugkeer van Israël is de belangrijkste Bijbels voorspelde gebeurtenis van de laatste 2000 jaar. Jezus zei: “Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren” (Matteüs 24:34). Nog in deze generatie, rekenend vanaf de terugkeer van de Joden naar het beloofde land in 1948, zullen al die dingen gebeuren die in Matteüs 24 staan vermeld en hierboven zijn besproken. Een Bijbelse generatie telt honderd jaar.

Zacharia voorspelde dat de Joden ‘in den vreemde’ in God bleven geloven, voorspoed zouden hebben en vervolgens zouden terugkeren. “Ik zal hen bij Mij fluiten en hen samenbrengen, want ik heb hen vrijgekocht. Ze zullen weer even talrijk worden als vroeger. In den vreemde zal Ik hen vrucht laten dragen, in verre streken zullen ze Mij gedenken en hun kinderen grootbrengen, en dan zullen ze terugkeren” (Zacharia 10:8-9).

Het een algemeen bekend gegeven dat Joden op alle terreinen van wetenschap, literatuur, kunst en muziek, verhoudingsgewijs enorm veel hebben bereikt. De Joodse bijdrage aan de wereldcultuur is enorm groot. Geoffrey Wigoder schrijf in het boek ‘Joodse cultuur – Oorsprong en bloei’:

Het verhaal van de joodse cultuur en de joodse bijdrage is indrukwekkend, vooral als men bedenkt dat dit alles is voortgekomen uit een heel klein volk, dat regelmatig vervolging en discriminatie heeft moeten ondergaan.[13]

 

Geen ander volk in de geschiedenis der mensheid heeft zo succesvol een eigen cultuur, identiteit en taal in stand kunnen houden na bijna 2000 jaar verbannen te zijn geweest uit hun land. Ze woonden te midden van andere volken, maar ze gingen daar niet in op. Vandaag de dag keren steeds meer Joden terug naar Israël. God brengt Zijn volk terug naar het land dat Hij hen heeft beloofd. Deze voorspelling bewijst dat de Bijbel geen sprookjesboek is.

.

 

Openbaring hoofdstuk 19 ; oordeel over het politieke Babylon

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

Jeruzalem zal weer in Joodse handen komen

 

De inwoners zullen omkomen door het zwaard of in gevangenschap worden weggevoerd en onder alle volken worden verstrooid, terwijl Jeruzalem vertrapt zal worden door heidenen, tot de tijd van de heidenen voorbij is. (Lucas 21:24)

Ook deze eindtijdprofetie is deels werkelijkheid geworden door de bevrijding van de oude stad van Jeruzalem in juni 1967. Jeruzalem is de ondeelbare en eeuwige hoofdstad van Israël. Veel (seculiere) wereldleiders denken daar anders over en willen dat Israël Jeruzalem opsplitst en een deel aan de Palestijnse Arabieren afstaat waar ze dan de hoofdstad van hun toekomstige staat Palestina van kunnen maken. Ik denk dat Jeruzalem niet echt vrij zal zijn heidenen die deze stad vertrappen totdat Jezus terugkomt. Lees bijvoorbeeld Daniël 2:36-45, waarin staat dat de overheersing van de heidenen zal voortduren totdat God Zijn koninkrijk zal vestigen. Maar denk ook aan Zacharia’s profetie over Jeruzalem: “De stad zal worden ingenomen, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen verkracht. De helft van de inwoners wordt in ballingschap weggevoerd, maar het deel dat overblijft zal niet worden uitgeroeid” (Zacharia 14:2). En in Openbaring 11:2 staat dat de heidenen ‘de heilige stad tweeënveertig maanden lang zullen vertrappen’. Desalniettemin is het feit dat Jeruzalem weer in Joodse handen is, een teken dat de wederkomst van Jezus nabij is.

 

 

Openbaring hoofdstuk 21 ; een nieuwe hemel en een nieuwe aarde

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

In de toekomst zal heel Israël worden gered

 

Het wordt steeds duidelijker dat Jezus’ terugkomst naderbij komt. We leven in profetische tijden. Voor onze ogen zien we de vervulling van Bijbelse profetie en in een sneller tempo dan ooit tevoren.

Gods heilsplan kent twee opeenvolgende fasen. Wanneer de woorden van Jezus uit Matteüs 24:14 vervuld zijn en het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen. Tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden, dat wil zeggen totdat het laatste lid uit de volken is toegevoegd aan de gemeente van Christus, is een deel van Israël onbuigzaam (Romeinen 11:25). Paulus spreekt hier over een goddelijk geheim: “Zij zijn naar het evangelie vijanden om uwentwil, naar de verkiezing zijn zij geliefden om der vaderen wil” (Romeinen 11:28, NBG vertaling). Er ligt een sluier over hun hart telkens als de wet van Mozes wordt voorgelezen (2 Korinthiërs 3:14-16). Daarna worden de ogen van Israël geopend voor hun Messias Jezus. In de toekomst zal “heel Israël worden gered” (vs. 25-26). Als de tijd van de heidenen is voltooid, zal God zijn aandacht volledig richten op het overblijfsel van Israël en zich aan hen openbaren. Deze openbaring van de Heer aan Israël wordt profetisch voorzegd in Zacharia 12:10:

Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem echter zal ik vervullen met een geest van mededogen en inkeer. Ze zullen zich weer naar mij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken, zullen ze weeklagen als bij de rouw om een enig kind; hun verdriet zal zo bitter zijn als het verdriet om een oudste zoon.

God heeft niet afgedaan met de Joden, zoals in het verleden door (een deel van) de christenheid werd verkondigd. God heeft ook niet afgedaan met de Joden die Jezus niet aanvaarden als hun Messias. ‘God blijft hen liefhebben’ (Romeinen 11:28)! ‘Want de genade die God schenkt neemt Hij nooit terug, wanneer Hij iemand roept maakt Hij dat niet ongedaan’ (Romeinen 11:29).

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget