Tagarchief: poort

Liber Divinorum Operum : visioen 7

Standaard

categorie : Hildegard Von Bingen

.

.

Liber Divinorum Operum

.

Het boek van de goddelijke werken

met visioenen van

Hildegard van Bingen

.

Hildegard

.

“Der gläubige Mensch richtet sein Trachten immer auf Gott, dem er in Ehrfurcht begegnet. Denn wie der Mensch mit den leiblichen Augen allenthalben die Geschöpfe sieht, so schaut er im Glauben überall den Herrn.”

.

Liber divinorum operum (Boek van goddelijke werken) is een werk uit de tweede helft van de 12e eeuw van de Duitse Benedictijner Abdis en mystica Hildegard von Bingen. Het is haar laatste visionaire werk en het werd geschreven tussen 1163 en 1174. Het bevat tien visioenen waarin de liefde van God tot uitdrukking komt in de mensen en in de relatie van de mensen tot God.

.

.

Liber Divinorum Operum 7

.

.

De mensen zullen tot hun bestemming verzameld worden

.

Dezelfde stad verschijnt met de lichte berg aan de oosthoek ervan. In de berg is nu een poort uitgehouwen. Van daar naar het zuiden toe trekt een stoet mensen, kinderen, jongelingen en grijsaards. Hun stemmen klinken door tot in het westen. Zij stellen al degenen voor die sinds Adam in de Heilige Geest geschouwd hebben en verkondigden dat God Zijn Woord in de wereld zou zenden.

Daar waar de oost- en de zuidmuur elkaar raken, staan twee wonderlijke gestalten. Die beelden de mensheid uit, voor en na de zondvloed. De ene verschijnt met kop en borst als van een luipaard. Haar gewaad is hard als steen. Zij heeft armen als van een mens en handen als berenklauwen. Zij kijkt naar het noorden. Deze gestalte verzinnebeeldt de wildheid van de mensennatuur vóór Noach. De mensen waren toen nog niet onderworpen aan een geordende leefwijze.

De andere gestalte verschijnt met gezicht en handen als van een mens, de handen gevouwen. Maar zij heeft voeten als haviksklauwen en haar gewaad is als van hout. Overdwars draagt zij een zwaard. Zij kijkt naar het westen. Deze gestalte verzinnebeeldt de mensheid onder de Wet en de profeten. Toen werden veel mensen bekeerd tot geestelijk inzicht en onderwerping van het vlees (in de besnijdenis).

In de streek van het zuiden zag Hildegard in een wolk een menigte mensen. Velen van hen droegen muziekinstrumenten. Zij zijn de zaligen, die de Godszoon hebben gevolgd. Ze hebben uit liefde tot hem de marteldood doorstaan en volhardden in nederigheid en kuisheid. Zij zullen de koren van de engelen aanvullen met eeuwige lofprijzing van God. Zij hebben weet van de verborgenheid Gods, die aan de mensen geopenbaard is in het levende Woord. Door het reinigende water van de doop hebben zij in de Heilige Geest deel gekregen aan het heil en hebben daarin stand gehouden.

.

.

ldo28

.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

voorpagina openbaring a4

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

JOHN ASTRIA

Advertentie

De Bijbel over de hel

Standaard

Categorie: religie

 

 

 

De Bijbel over de hel

 

Het idee van een hel is dermate gruwelijk en ondenkbaar, dat veel christenen er moeite mee hebben. In een hemel geloven vind iedereen makkelijk, maar een hel? Toch spreekt de Bijbel er veelvuldig en zeer duidelijk over. Het laat de grote ernst zien van het kwaad in ons hart en de brandende noodzaak om je te bekeren met een diep, waarachtig berouw.

 

 

Bijbelteksten over de hel en leven na de dood

 

Lukas 12: 5

‘Ik zal u tonen, wie gij vrezen moet. Vreest Hem, die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. Voorwaar, Ik zeg u, vreest Hem!’

 

Matteus 25: 41, 46

‘Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. Dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.’

 

2 Thessalonicenzen 1: 9

‘Zij zullen als straf het eeuwig verderf ondergaan, weg van het aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van Zijn macht.’

 

 

Openbaring 21: 8

‘Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars – hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.’

 

 

Matteus 7: 13,14

‘Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.’

 

Hebreeën 10: 26, 27

‘Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen offer voor de zonden meer over, maar slechts een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur, dat de weerspannigen zal verslinden.’

 

 

De redding door het evangelie

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

Vragen over de hel

 

Hoe kan een God van liefde mensen naar de hel sturen?

 

Ik wil tegenover deze veelgehoorde vraag een andere vraag zetten: Als Jezus Christus zich als een lam heeft laten afslachten om ons te verlossen, waarom vertikken zoveel mensen het dan om zijn doorboorde hand – die hen wil redden – vast te grijpen?

Waarom slaan zovelen liever Gods uitgestrekte hand van zich weg, dan zich door Hem te laten verlossen? Waarom willen zoveel mensen liever verloren gaan, dan zich van het kwaad in hun hart af te keren en zich te laten reinigen door het offer van Jezus Christus? Die vraag is veel belangrijker. Dat is waar het om gaat. God wil mensen redden!

 

 

Wie Christus erkent wordt gered uit de klauwen van Satan

 

Pasteltekening van John Astria

 

Waarom willen velen niet gered worden?

 

Omdat ze het kwaad liever hebben dan het goede, al beweren ze van zichzelf de goedheid zelve te zijn

 

 

Gaan mensen die nooit over Jezus gehoord hebben, ook naar de hel?

 

De Bijbel zegt dat Jezus Christus is afgedaald in het dodenrijk en daar zijn verlossing heeft verkondigd aan de geesten van de gevangen zielen. Elk mens, levend of dood, heeft dus de kans verlost te worden.

 

 

1 Petrus 3:18

‘Hij is naar de geesten gegaan die gevangen zaten, om dit alles te verkondigen.’

 

 

1 Petrus 4:6

‘Want daartoe is ook aan doden het evangelie gebracht, opdat zij wèl, naar de mens, wat het vlees aangaat, zouden geoordeeld worden, doch, naar God, wat de geest betreft, zouden leven.’

 

 

Romeinen 14:9

‘Want hiertoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij èn over doden èn over levenden heerschappij voeren zou.’

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijbelteksten over de hel.

Standaard

categorie : religie

Het idee van een hel is dermate gruwelijk en ondenkbaar, dat veel christenen er moeite mee hebben. In een hemel geloven vind iedereen makkelijk, maar een hel? Toch spreekt de Bijbel er veelvuldig en zeer duidelijk over.

5 voor 12

Pasteltekening van John Astria

Het laat de grote ernst zien van het kwaad in ons hart en de brandende noodzaak om je te bekeren met een diep, waarachtig berouw. Hieronder vind je Bijbelteksten over de hel en leven na de dood. Neem er even de tijd voor, om deze waarheid diep tot je door te laten dringen.

‘Ik zal u tonen, wie gij vrezen moet. Vreest Hem, die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. Voorwaar, Ik zeg u, vreest Hem!’
(Lukas 12:5)

‘Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. Dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.’
(Matteus 25:41, 46)

‘Zij zullen als straf het eeuwig verderf ondergaan, weg van het aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van Zijn macht.’
(2 Thessalonicenzen 1:9)

‘Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars – hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.’ (Openbaring 21:8)

‘Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.’
(Matteus 7:13, 14)

‘Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen offer voor de zonden meer over, maar slechts een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur, dat de weerspannigen zal verslinden.’
(Hebreeën 10:26, 27)

Vragen over de hel

Hoe kan een God van liefde mensen naar de hel sturen?

Ik wil tegenover deze veelgehoorde vraag een andere vraag zetten: Als Jezus Christus zich als een lam heeft laten afslachten om ons te verlossen, waarom vertikken zoveel mensen het dan om zijn doorboorde hand – die hen wil redden – vast te grijpen?

Waarom slaan zovelen liever Gods uitgestrekte hand van zich weg, dan zich door Hem te laten verlossen? Waarom willen zoveel mensen liever verloren gaan, dan zich van het kwaad in hun hart af te keren en zich te laten reinigen door het offer van Jezus Christus? Die vraag is veel belangrijker. Dat is waar het om gaat.

God wil mensen redden!

Waarom willen velen niet gered worden?

Omdat ze het kwaad liever hebben dan het goede, al beweren ze van zichzelf de goedheid zelve te zijn.

Gaan mensen die nooit over Jezus gehoord hebben, ook naar de hel?

De Bijbel zegt dat Jezus Christus is afgedaald in het dodenrijk en daar zijn verlossing heeft verkondigd aan de geesten van de gevangen zielen. Elk mens, levend of dood, heeft dus de kans verlost te worden.

‘Hij is naar de geesten gegaan die gevangen zaten, om dit alles te verkondigen.’
(1 Petrus 3:18)

‘Want daartoe is ook aan doden het evangelie gebracht, opdat zij wel, naar de mens, wat het vlees aangaat, zouden geoordeeld worden, doch, naar God, wat de geest betreft, zouden leven.’
(1 Petrus 4:6)

‘Want hiertoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij en over doden en over levenden heerschappij voeren zou.’
(Romeinen 14:9)

Is het dodenrijk hetzelfde als de hel?

De Bijbel maakt onderscheid tussen het dodenrijk en de hel. Het dodenrijk (SHEOL of HADES in het Hebreeuws) is de plaats waar de doden gaan die niet gered zijn tijdens hun aardse leven. Dat betekent niet dat al deze doden ook voor eeuwig in de hel geworpen worden. Dat gebeurt pas wanneer God de doden oordeelt op basis van hun daden.

‘De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden. Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood: de vuurpoel. Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid.’
(Openbaring 20:13, 14)

Het woord hel is de vertaling van het Griekse woord GEHENNA. Jezus gebruikte het woord Gehenna om de plaats aan te duiden waar God de doden in werpt, die gestraft worden. Gehenna is een andere plaats dan Sheol of Hades, want het dodenrijk wordt uiteindelijk in de hel geworpen. Hier is veel onwetendheid over en mensen gebruiken alleen het woord hel, terwijl ze vaak het dodenrijk bedoelen.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

Eenentwintigste Miniatuur : tweede visioen van het Derde Boek

Standaard

categorie : Hildegard von Bingen

.

.

.

.

Eenentwintigste Miniatuur: Tweede visioen van het Derde Boek

.

.

Scivias%20T%2021_Boek%20III,2

.

.

Deze miniatuur biedt ons het algemeen overzicht van de Stad Gods. Vóór de tweede Persoon van God, de Lichtende Gezetelde van wie al het licht uitgaat, strekt zich de plattegrond uit van een stad. De stad heeft een vestingwerk, is viervoudig ommuurd en verstevigd met torens.Trouw aan de tekst van Hildegard heeft de miniaturist gepoogd een overzicht te geven van zijn geheel en zijn onderdelen.

De figuur in het rood is Christus, de Lucidens Sedens of de lichtende gezetelde in het Oosten. Rechts van de Lucidens Sedens begint een muur die de meest lichtgevende van de vier is. Hij wordt dan ook in het zilver weergegeven. Deze muur, die de lucida pars genoemd wordt (het deel dat licht uitstraalt), loopt van het oosten naar het noorden.

Ongeveer in het midden ervan staat een brede toren met kantelen, die Hildegard de toren van het plan van het werk Gods ( de Turris praecursus voluntatis Dei ) noemt. Verderop verheft zich de kolom van het Woord Gods, een soort boom waarvan op iedere tak een menselijk hoofd is afgebeeld. Tussen deze twee torens zullen we straks een poort, die toegang geeft tot de stad zelf, zien open gaan.

Waar de lichtgevende muur in het noorden de driedelige muur welke naar het westen loopt raakt, zien we een hoogst merkwaardige kop omgeven door drie blauwwitte vleugels. Een zeer opvallend symbool van de Zelus Dei, de vurige ijver Gods, die met haar brandende ogen de duivel in het noorden bedreigt.

Op de plattegrond zien we, vanaf de Zelus Dei aan de noordzijde, in westelijke richting een schans opgeworpen van drie evenwijdige muren. Het gaat om muren die door de gelovige mensen opgetrokken worden. In de westhoek zien we een rode kolom uitgebeeld. Deze rode zuil is een zinnebeeldige weergave van de openbaring van het mysterie van de H. Drievuldigheid op het einde der tijden.

Immers toen de zon in het westen reeds onderging en de avond aanbrak, is dit grote geheim door het mensgeworden Woord geopenbaard. Tussen het westen en het zuiden zien we twee torens in aanbouw. De eerste is de toren van de Mensheid van het Woord en is bijna voltooid. Verderop in de zuidhoek wordt de grote toren van de Kerk van het Godsvolk opgetrokken door de gelovigen zelf, die langs ladders stenen naar boven brengen.

Zo vinden we in het zuiden, pal tegenover het noorden waar de duivel woont, de plaats waar de Kerk wordt opgetrokken. De torens worden in het zuiden gebouwd omdat daar de plaats gedacht werd van het oorspronkelijke aardse paradijs.

De laatste muur, nog in aanbouw,  is die van het zuiden terug naar het oosten, waar de Lichtende zetelt. Als deze voltooid is, zal de volledige openbaring van de wederkomst van de verrezen Heer plaats vinden. In de tien volgende visioenen en miniaturen wordt de symboliek van al die onderdelen van de Stad Gods verder uitgewerkt. We zien dat héél het bouwwerk gaat om een verdedigingswerk in de strijd tussen God en de duivel.

God wil de mensheid, door de duivel uit het paradijs geroofd en weggevoerd naar diens rijk der duisternis in het noorden, terugleiden naar het zuiden. Daar wil God samen met de mensen van goede wil het nieuwe paradijs, n.l. de Kerk, opbouwen. De gelovigen die vanuit het noorden naar het zuiden komen om de slottoren van de Kerk te bouwen, moeten evenwel verdedigd worden tegen de aanvallen van de vorst der duisternis, die in het noorden heerst.

.

De voorstelling van de miniatuur

.

God woont in het oosten, rechts van Hem in het noorden zetelt de duivel en links in het zuiden is het nieuwe paradijs gedacht. Het eerste wat God doet is een zware verdedigingsmuur bouwen in noordelijke richting om de eerste aanvallen van de duivel daaruit op te vangen.

Dan dreigt een dubbel groot gevaar vanuit de open westkant. Op dat ogenblik nodigt God de mens uit Hem te helpen en een driedubbele muur op te trekken van het noorden naar het westen.

In het westen komt de tweede Persoon van de H. Drievuldigheid zelf als mens ons te hulp. Hij voltooit, samen met hen die hiertoe geroepen zijn, de muur van het westen naar het zuiden. Daartussen rijst de hoge toren van Zijn Mensheid op.

Zo komen we in het zuiden, waar door alle gelovigen steentje voor steentje de grote slottoren van de Kerk wordt opgetrokken. Daar kunnen de gelovigen van het Nieuwe Testament, grotendeels beschermd tegen de aanvallen uit het noorden, doorwerken.

Maar het einddoel, de afronding en voltooiing van het bouwwerk liggen in het oosten. Deze nieuwe muur van het zuiden naar dat eindpunt wordt even als de noordwest muur door de gelovigen zelf opgetrokken. Het Rijk Gods is tenslotte als een bouwwerk tot stand gekomen in een samenwerking van God met de vrije wil van de mens.

Deze hoofdgedachte van een samenspel tussen God en mens tegen duivel en zonde is eigenlijk de leidraad van heel het betoog van Hildegard over de wegen des Heren. Maar zij wil, in dit samengaan van God en mens tegen de duivel, graag de alles overtreffende grootheid van God naar voren brengen.Daarom zullen we bij de uitwerking van de vierkante plattegrond een grote afwijking ontdekken.

De eerste muur, die door God de almachtige Vader en de derde die door Gods Zoon in Zijn Mensheid worden opgetrokken, zijn beide twee maal zo lang als de tweede en vierde muur die de gelovigen mogen op metselen.

.

De dynamiek in de symboliek van het bouwwerk

.

Nog andere grondgedachten spelen mee in de symboliek van dit bouwwerk. De dynamiek van de uitvoering komt helemaal overeen met de dynamische beweging van de Bijbelse geschiedenis.Eerst de openbaring aan Abraham en de profeten van oost naar noord. Dan de hiërarchie en de ascese van de joodse wet van noord naar west, welke uiteindelijk verwijzen naar de grote openbaring van Christus over het mysterie van de H. Drievuldigheid.

Het is de bekering tot het geloof in het geheim van Gods Zoon dat dan verder de drijfveer uitmaakt van de bouw van de Kerk in het zuiden. En het is het verlangen naar de wederkomst van de Heer, dat de gelovigen de wilskracht geeft om de laatste muur te voltooien van het zuiden naar het oosten.

Deze drijfveer naar de voltooiing is toch weer een werk van God en mens samen. God geeft hiertoe de genade en de mens ontleent er zijn kracht, zijn deugd aan. Dit laatste begrip van deugdbeoefening vormt één van de grondideeën van de hele verhandeling van Scivias, speciaal van het derde Boek.

.

Verband tussen de macro- en de micro-ecclesia

.

Door dit thema van de dynamische beweging van de Bijbelse geschiedenis krijgen we te maken met een merkwaardig parallellisme tussen wat we zouden kunnen noemen de macro- en micro-ecclesia. De geschiedenis van de kerkopbouw, gezien vanuit het Oude Testament over het Nieuwe Testament naar de parousia (de wederkomst des Heren), herhaalt zich in het klein voor iedere mensenziel.

Dezelfde ontwikkeling, welke Hildegard ons schildert van de krachten Gods in de macro-ecclesia, kan elke gelovige ontdekken in zijn eigen geloofs- en deugdenleven. Het is omwille van deze les dat Hildegard zo uitvoerig ingaat op de deugdenleer. Zij ziet bij die opbouw van de grote Kerk, waarin God en mens samenwerken, zes groepen van deugden die de mens tot steeds grotere rijpheid helpen brengen.

.

De deugden in Scivias

.

In de volgende miniaturen 22 tot en met 31 trekt een stoet van gepersonifieerde deugden aan ons voorbij, die samen een moraliteit in beelden vormen.In de tekst van de visioenen worden we overstelpt met lange allegorische verklaringen van de kleding en de gebaren van deze personificaties. Hildegard zelf moet deze uitleg als onbevredigend ervaren hebben.

Na de voltooiing van Scivias heeft zij immers een echte moraliteit (toneelstuk) geschreven en muziek ervoor gecomponeerd. Deze draagt als titel ‘Ordo Virtutum’, wat men zou kunnen vertalen met ” De ontwikkeling van het deugdenleven”. Deze moraliteit liet Hildegard bij bijzondere gelegenheden door haar monialen op het plein voor haar kerk spelen, waarschijnlijk voor de toegestroomde pelgrims.

Bij de verdere uitleg van de miniaturen gaan we nog dieper in op deze deugdengroepen, waarbij men zal merken dat de beeldspraak erg gecompliceerd is. Daarmee hebben de miniaturisten zeker moeite gehad wat waarschijnlijk de reden is waarom de miniaturen van het derde boek, artistiek gesproken, niet de kwaliteit hebben van de voorafgaande.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

JOHN ASTRIA

Bidden, zoeken en kloppen.

Standaard

categorie : religie

 

 

 

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

 

 

 

Bidden, zoeken, kloppen

 

 

Zo leert Jezus in de bergrede:

Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en u zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden (Matteüs 7:7).

We moeten bidden, zoeken en kloppen hier opvatten als een continue actie, niet als een eenmalige handeling. Jezus vertelt hier niet dat een eenmalig gebed voldoende is om te krijgen wat je wil hebben, maar dat wie verhoord wil worden, voortdurend tot God moet smeken.

Niet dat God anders niet zou luisteren, of niet de moeite zou willen nemen op zo’n verzoek in te gaan. Maar door voortdurend op de zaak terug te komen, toon je dat het je inderdaad ter harte gaat, en je leert je ook af te vragen of je zelf de zaak echt wel zo belangrijk vindt.

Dat is ook de betekenis van zijn gelijkenis over de ‘onrechtvaardige rechter’ (Lucas 18:1-8). Ook daar gaat het om blijven volharden en dag en nacht tot God roepen. Evenzo is zoeken niet even rondkijken maar net zolang blijven zoeken, tot je het gevonden hebt, zoals de herder in de gelijkenis van het verloren schaap (Lucas 15).

En dat kloppen is ook niet maar een bescheiden klopje op de deur, maar er net zolang op blijven bonzen tot er eindelijk iemand open doet: zoals Petrus toen hij voor de deur stond en de slavin Rhode hem vergat binnen te laten (Handelingen 12:16).

 

 

 

Gewoon doorgaan, of af en toe even doen als voeger

 

Paulus betoogt dat de Wet niet kan redden, en daar ook nooit voor bedoeld was. De Wet liet de Israëlieten zien dat ze tekortschoten. Redding is er alleen door het verlossingswerk van Christus. Maar de apostel is kennelijk voor de voeten geworpen dat zo’n standpunt er op neer komt dat het dan helemaal niet meer uit zou maken hoe we leven; wanneer we eenmaal verlost zijn, zouden we die hele Wet dan aan onze laars kunnen lappen, en alles doen wat God verboden heeft.

Dat is uiteraard een drogreden, maar wel een verleidelijke, omdat de aard van de denkfout niet onmiddellijk duidelijk is. Paulus geeft het antwoord in twee ‘etappen’. Het argument van zijn tegenstanders was in feite dat je dan, door te zondigen, God de kans zou geven des te meer genade te tonen. Dat formuleert hij als volgt:

Betekent dit nu dat we moeten doorgaan met zondigen om de genade te laten toenemen? Dat in geen geval. Hoe zouden wij, die dood zijn voor de zonde, nog in zonde kunnen leven? (vs 1-2).

Hij legt dan uit dat de doop een symbolisch sterven met Christus is, waar je als een volkomen nieuwe mens weer uit op dient te staan. Wie dan maar doorgaat met zijn oude leven, is geen nieuwe mens, en dus niet in Christus. En die oude mens was en is niet verlost.

We kunnen niet doorgaan met ons oude leven, zelfs niet met als argument dat we daarmee God de gelegenheid zouden geven meer genade te betonen. Maar we zouden toch in elk geval niet zo verschrikkelijk ons best hoeven te doen, want onze fouten worden ons toch wel vergeven omdat we nu recht hebben op Gods genade:

Betekent dit nu dat we zonder bezwaar kunnen zondigen omdat we toch niet onder de wet staan, maar onder de genade leven? Absoluut niet (vs 15).

Dat argument bestrijdt hij door erop te wijzen dat wij zijn als slaven die uit het eigendom van de ene meester (de zonde) zijn losgekocht, en zijn overgegaan in eigendom van een andere meester (gehoorzaamheid). En een slaaf is nu eenmaal verplicht zijn huidige heer met alle loyaliteit te dienen. Hij kan zich niet permitteren af en toe nog wat bij te klussen voor zijn vroegere meester: het is alles of niets! In hoofdstuk 8 zal hij dan uitleggen dat aankomt op onze mentaliteit, die hij aanduidt als de geest of de gezindheid van Christus.

 

 

 

Bewust zondigen of falen

 

We moeten ons er goed van bewust zijn dat het hier gaat om hetwillens en wetens zondigen. Paulus zegt niet dat Gods genade begrensd is, maar dat wij van onze kant wel de plicht hebben ons best te doen. Wij kunnen niet maar onze gang gaan en vervolgens een beroep doen op Gods genade.

Dat was nu juist het argument van zijn tegenstanders in die zin dat zij hem die opvatting in de schoenen schoven, om er dan vervolgens op te wijzen dat een dergelijke opvatting te zot voor woorden is, en dat Paulus dus onzin verkondigde. Wat Paulus in werkelijkheid bestreed, was de opvatting dat je alleen behouden kon worden door het stipt in acht nemen van de Wet, dus precies het tegenovergestelde.

Zijn tegenstanders proberen zijn leer tot in het belachelijke door te trekken, om die dan als absurd ter zijde te kunnen schuiven. Paulus probeert hier niet de omvang van Gods genade in te perken, maar bestrijdt het valse argument dat je er dan zonder bezwaar op los zou kunnen leven.

 

 

 

Zoeken en vinden

 

Na zijn uitspraak over bidden, vinden en kloppen in de bergrede vermaant Jezus zijn gehoor:

Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden (Matteüs 7:13-14)

Wanneer we, met bovenstaande taalles in ons achterhoofd, eens naar de werkwoordsvormen kijken, constateren we het volgende:

  • ‘Gaat in’ is eenmalig. Het beschrijft het einde van de levensweg, wanneer men ingaat in de uiteindelijke bestemming. De gebiedende wijs is hier een dringende raadgeving: zorg ervoor dat het ook de juiste bestemming is.
  • ‘Velen zijn er die daardoor ingaan’: dit ingaan is een continu proces dat beschrijft niet de voortdurende stroom beschrijft die bezig is naar binnen te gaan. De nadruk ligt op dat velen.
  • ‘Weinigen zijn er die hem vinden’is hier een continu proces. Het beschrijft niet het uiteindelijke ontdekken ervan, maar de speurtocht die daartoe leidt. De nadruk ligt hier ligt op het aantal: de vindenden zijn weinig.

Jezus zegt, ‘zoekt en u zult vinden’ waarmee hij bedoelt dat men daar continu, zijn hele leven lang, mee bezig moet zijn om dan aan het eind voor de goede poort te staan. Maak niet de fout achter de grote massa aan te lopen, want die gaan met zijn allen juist door de verkeerde poort naar binnen.

De groep die bereid is serieus op zoek te gaan, zal maar uit weinigen bestaan, dus wees je daar van bewust. Het argument dat ‘zoveel miljoenen die zich gelovigen noemen kunnen het toch niet allemaal mis hebben’ is letterlijk levensgevaarlijk. Het kan niet alleen, het zal zelfs met zekerheid zo zijn, want Jezus vertelt ons dat hier. Wij moeten voortdurend blijven zoeken en dan zullen we ook vinden. Want ook dat heeft Hij ons met nadruk verzekerd.

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

JOHN ASTRIA

De Bergrede van Christus en deze van Mahatma Gandhi

Standaard

categorie : religie

 

 

 

De Bergrede is te vinden in de hoofdstukken 5, 6 en 7

van Mattheüs en in Lukas 6.

 

 

Lees de Bijbel

 

 

 

De historische achtergrond

 

Mattheüs vertelt hoe Jezus rondtrok door heel Galilea en in de synagogen leerde. Hij verkondigde het goede nieuws van het Koninkrijk der hemelen en genas zieken onder het volk. Al snel stroomden van alle kanten de mensen toe om de wonderen te zien.

Lukas 6:12-19 vertelt overigens dat Jezus de nacht tussen de aankomst bij de berg en de grote rede, wakend heeft doorgebracht. Het is de enige keer dat wij lezen over een hele nacht vol gebed. Jezus begon niet te spreken voordat hij urenlang voor het volk geknield had liggen smeken bij de Vader.

Om te begrijpen wat Jezus de menigte leerde, is het goed om te kijken naar de omstandigheden waarin Jezus sprak. Politieke, godsdienstige omstandigheden werden nogal eens gebruikt om Zijn boodschap duidelijk te maken.

 

 

1.Politieke, godsdienstige omstandigheden

 

In de tijd waarin Jezus opgroeide, werd het godsdienstige klimaat gekleurd door vier belangrijke groeperingen: Sadduceeën, Farizeeën, Essenen en Zeloten. Van deze groeperingen konden de Farizeeën, de Zeloten en de Essenen niet leven met de bestaande toestand. Zij waren op zoek naar herstel van het door God uitverkoren volk.

De Farizeeën vormden de stroming waar Jezus het meest mee te maken gehad heeft. Zij zagen het als hun opdracht het Joodse volk te bewaren bij de Thora. Het zijn vaak moedige mannen geweest, die met inzet van hun leven geprobeerd hebben het Joodse erfgoed te behoeden voor invloeden van buitenaf. Om er zeker van te zijn dat men niet per ongeluk de voorschriften van de Thora zou overtreden, werd er door hen een soort beschermde omheining aangebracht.

Zo werd bijvoorbeeld gesteld dat de sabbat een uur eerder moest beginnen om te voorkomen dat men per ongeluk te laat zou beginnen. Men ging hierin echter steeds eerder verder en men werd gedetailleerder in de voorschriften. Als drijfveer kunnen we veronderstellen dat het hen ging om het behoud van de eigenheid van Israël en de godsdienst. Kortom: in het algemeen waren de Farizeeën felle strijders voor het joodse geloof, vervuld met een oprechte afkeer van de heidense Romeinse bezetter.

Toch bemerken we bij Jezus een zekere felheid ten opzichte van de Farizeeën. Het betreft dan het feit ze anderen zware lasten opleggen. Op dertien jarige leeftijd treedt Jezus in de openbaarheid en begint met Zijn evangelieverkondiging. Letterlijk genomen betekent evangelie ‘goed bericht’. Een goed bericht in geval van overwinningen aan het front of berichten van belangrijke gebeurtenissen rondom de keizer die goddelijke eer genoot.

Het evangelie van het koninkrijk betekent: de goede en verblijdende tijding dat Gods koninkrijk gekomen is en steeds meer zichtbaar wordt. Het hemel rijk is daarbij niet hetzelfde als de hemel. Met het Koninkrijk der hemelen wordt bedoeld dat de hemel en het gezag van God de toon aangeven. Nu Jezus aantreedt, is deze toekomst nabij. Een blijde boodschap.

Deze heilsboodschap vormt de kern van de leer en het werk van de Messias Jezus. Later is de betekenis van het woord evangelie verbreed, maar de oorspronkelijke betekenis ten tijde van Jezus openbaring was de aankondiging van een nieuw tijdperk van Gods heerschappij op aarde. Een belangrijk gegeven met het oog op de Bergrede.

 

 

2. Wat staat in de Bergrede?

 

De Bergrede, zoals beschreven in Mattheüs 5 tot 7, kan op diverse manieren worden ingedeeld. Ze kan gezien worden als richtlijn voor het leven van een christen, die weet dat God hem elk moment van de dag ziet. Velen in de wereld om hem heen leven anders en houden geen rekening met God. In de Bergrede is dat terug te vinden in allerlei situaties, die op twee manieren worden bekeken. Het gaat dan om twee manieren van handelen, die tegengesteld zijn.

Je kunt aalmoezen geven en bidden als een geveinsde, huichelaar, maar dat kan anders. Je kunt schatten verzamelen en zorgen dat je rijk wordt, maar dat kan ook anders. Je kunt bezorgd zijn over allerlei dagelijkse dingen, maar dat kan anders. Je kunt peuteren aan de splinter in het oog van je naaste, maar dat kan ook anders. je kunt ingaan door de brede poort, maar dat kan ook zeker anders.

In het dagelijks leven gebeuren dingen vaak op de ene manier, maar als christen wordt er juist wat anders van je verwacht. Opvallend is dus het denken in tegenstellingen. De Bergrede laat zien dat het besef van Gods aanwezigheid gevolgen heeft voor de keuzes die je maakt. Gevolgen voor de verhouding die de christen heeft tot zijn naaste, die vaak dingen anders aanpakt.

 

 

 

3. De Bergrede, wat nu?

 

De Bergrede is de grondwet van het koninkrijk van God, dat nergens op aarde te vinden is in de zin van een gebied van landsgrenzen. Christus richt dit op de harten van Zijn onderdanen. In de Bijbel is het voor iedere hoorder een uitnodiging om burger van dit Koninkrijk te worden.

Citaat van Jezus: Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan; want de poort is eng en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er die dezelve vinden.

De weg om burger te worden is wedergeboorte en bekering. God heeft een volk voor zichzelf gewild dat hem toebehoort en dient. Daarvoor is de Heer Jezus op aarde gekomen om zichzelf te geven voor de zonden van de mens. Daardoor werd de tegenstrever van God, de satan, voor goed verslagen. Wie in het zoenoffer van het kruis gelooft ( zie Johannes 11: 24-26) krijgt de belofte van Jezus dat hij gered is.

 

 

 

 

 

De Bergrede in Mattheüs 5

 

Toen hij de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen.

Hij nam het woord en onderrichtte hen:

  • Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
  • Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
  • Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.
  • Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
  • Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.
  • Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
  • Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
  • Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten.

 

 

.

Matteüs 5: 39 – 39

 

38 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” 39 En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet,  maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.

 

 

.

Mattheüs 6

 

7 Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voort prevelen zoals de heidenen, die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden.

8 Doe hen niet na! Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het hem vragen.

9 Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden,

10 laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.

11 Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.

12 Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.

13 En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad.

14 Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven.

15 Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven.

 

 

 

In 2018 is het precies zeventig jaar geleden dat Mahatma Gandhi (1869-1948) werd doodgeschoten. Geïnspireerd door de Bergrede van Christus, preekte hij als hindoe en als politicus consequent geweldloosheid, onder andere via de beroemde ‘Zoutmars’ van 1930.

 

 

 

 

Mohandas Karamchand Gandhi (2/10/1869 – 30/01/1948), vaak Mahatma Gandhi genoemd, was een Indiaas politicus. Na een rechtenstudie in Engeland vertrok Gandhi naar Zuid-Afrika, waar hij zich voor de Indiase bevolkingsgroep inzette. Na terugkeer in India werd hij leider in de Indiase onafhankelijkheidsstrijd.

Mahatma Gandhi was een van de grondleggers van de moderne staat India en voorstander van geweldloosheid als middel voor revolutie. Gandhi spande zich ook in voor verzoening tussen hindoes en moslims  in India. Hij werd in 1948 in New Delhi vermoord door een extremistische hindoe. 

Gandhi is in het Westen vooral bekend om zijn levensfilosofie van vreedzaam verzet, oftewel ‘satyagraha’. Het is dus wrang dat hij uitgerekend door geweld om het leven is gekomen door een radicale hindoe.

 

 

 

10 citaten, als Bergrede, van deze scherpzinnige denker

 

1. “Het verschil tussen wat we doen en wat we kunnen doen zou voldoende zijn om het grootste deel van de problemen van de wereld op te lossen.”

2. “Alleen christenen begrijpen niet dat Christus geweldloos was.”

3. “De liefde eist nooit rechten op, zij geeft ze altijd. De liefde lijdt steeds, koestert nooit wrok, wreekt zichzelf nooit.”

4. “Stilte verlicht je levenspad. Door niet te spreken, zie je duidelijker.”

5. “Alleen de waarheid zal standhouden; al het andere wordt door de vloed van tijd weggeveegd.”

6. “Gebed is de sleutel van de ochtend en de grendel van de avond.”

7. “Iemand kan je alleen je zelfrespect afnemen als je het hem geeft.”

8. “Het gebed is geen ijdel pleziertje van oude vrouwen. Als men het juist begrijpt en benut is het het machtigste middel tot de actie.”

9. “De aarde biedt voldoende om ieders behoefte te bevredigen maar niet ieders hebzucht.”

10. “De geest wordt onzuiver als het hart niet gewassen wordt door gebed.”

 

 

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget