Categorie archief: Kamerplanten en bloemen

Grote sneeuwroem : Chionodoxa siehei

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan 
de grote blauwe (soms roze of witte), niet knikkende, 6-tallige bloemen met een groot wit hart én de vroege bloei

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Grote sneeuwroem is een bolgewas, oorspronkelijk afkomstig uit Klein-Azië en in de 19de eeuw bij ons inge-voerd. Ze is op buitenplaatsen als stinsenplant aangeplant en vandaar langzaam verwilderd. Ze is ook te koop als tuinplant.

 

 

 

 

Bloem

 

Grote sneeuwroem bloeit in maart en april. De bloeiwijze is een tros van 1 tot 6 bloemen. Meestal zijn ze helder blauw, soms ook roze of wit. Ze hebben 6 bloemdekbladen (geen aparte kroon- en kelkbladen), die aan de basis ongeveer een halve centimeter met elkaar vergroeid zijn. Ze zijn tot bijna halverwege wit, waardoor de bloem een groot wit hart heeft. De bloemdekbladen hebben de neiging om te krullen.

 

 

 

 

 

Blad

 

Per bol zijn er 2 of 3 gootvormige bladeren, die 5 tot 15 mm breed zijn en een kapvormige top hebben.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

Er zijn meer vroeg bloeiende bolgewassen met blauwe, stervormige bloemen, zoals kleine sneeuwroem en vroege en oosterse sterhyacint.

 

 

oosterse sterhyacint : bloemdek niet vergroeid, knikkende bloemen en bloemstelen korter dan de doorsnede van de bloem.

 

 

 

 

 

 

 

vroege sterhyacint : bloemdek niet vergroeid, rechtopstaande bloemen en bloemstelen langer dan de doorsnede vd bloem.

 

 

 

 

 

 

grote sneeuwroem : bloemdek vergroeid, doorsnede van de bloemen 20-35 mm, groot wit hart.

 

 

kleine sneeuwroem : bloemdek vergroeid, doorsnede van de bloemen tot 12 mm, klein bleekblauw of wit hart.

 

 

 

 

 

Algemeen

– aspergefamilie (Asparagaceae)
– overblijvend
– zeldzaam
– 10 tot 25 cm
– stinsenplant
– ook te koop als tuinplant

Bloem
– blauw, soms roze of wit
– maart en april
– tros
– stervormig
– 20 tot 35 mm
– 6 bloemdekbladen, vergroeid
– 6 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– bolstandig
– enkelvoudig
– breed lijnvormig
– top gekapt, spits
– rand gaaf
– parallelnervig

Stengel
– rechtop
– glad en kaal

-rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blauwe anemoon : Anemone apennina

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– (bleek)blauwe bloemen met 8 tot 20 bloemdekbladen,
– die aan de buitenzijde behaard zijn én
– de drie in een krans staande bladeren onder de bloem én
– de na de bloei rechtop staande bloemstengel

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Blauwe anemoon is een overblijvende plant van 10 tot 20 cm hoog. Oorspronkelijk komt ze uit Zuid-Europa en is ze in de 19de eeuw als stinsenplant aangeplant op landgoederen. Daar heeft ze zich kunnen handhaven en wordt nu als zeer zeldzaam ingeburgerd beschouwd. Ze groeit in pollen op vochtig voedselrijk zand en zandige klei in loofbossen. Ze is ook te koop als tuinplant.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Blauwe anemoon bloeit in maart en april. De alleenstaande bloemen zijn (bleek)blauw, soms wit of roze. Ze heb-ben 8 tot 20 bloemdekbladen (geen kelkbladen), die aan de buitenkant behaard zijn. Vooral bij de knoppen is de beharing goed te zien.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bloemstengel is rond en behaard. De beharing loopt door op de buitenkant van de bloemdekbladen. Een stukje onder de bloem, ongeveer halverwege de stengel, zitten 3 grote bladeren, alle drie op dezelfde hoogte (kransstandig). Ze zijn 3-delig en ook behaard. De wortelbladeren zijn eveneens 3-delig en behaard. De slippen van de wortelbladeren zijn kort gesteeld.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soort

 

Een vergelijkbare soort is Oosterse anemoon. De laatste heeft onbehaarde bloemdekbladen en een knikkende bloemsteel ná de bloei. De bloemsteel van blauwe anemoon blijft na de bloei rechtop staan. Het wel of niet knik-ken van de bloemsteel na de bloei is het meest in het oog springende verschil. Wel of geen beharing is een stuk lastiger te zien, aangezien de beharing bij volgroeide bloemen door slijtage nagenoeg verdwenen is. De beharing is het best te zien bij knoppen.

 

 

oosterse anemoon

 

 

 

Algemeen

– ranonkelfamilie (Ranunculaceae)
– overblijvend
– zeer zeldzaam ingeburgerd
– stinsenplant
– ook als tuinplant te koop
– 10 tot 20 cm
– verspreiding

Bloem
– blauw
– maart en april
– alleenstaand
– stervormig
– 2 tot 3,5 cm
– 8 tot 20 bloemdekbladen
– meer dan 20 meeldraden
– meer dan 20 stijlen

Blad
– kransstandig
– enkelvoudig
– 3-delig
– top stomp met spitsje
– rand gekarteld
– behaard

Stengel
– rechtop
– behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gewone- en duinreigersbek : Erodium cicutarium sp. cicutarium

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

duinreigersbek

 

 

 

gewone reigersbek met twee vlekken op kroonbladen

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de helder roze of witte bloemen met 5 kroonbladen,
– waarvan er 2 zijn kleiner en
– die hebben bij reigersbek een grijswitte vlek,
– bij duinreigersbek niet en
– het samengestelde, oneven, dubbel veervormige blad

 

 

 

duinreigersbek

 

 

 

gewone reigersbek

 

 

 

Algemeen

 

In sommige flora’s wordt reigersbek verdeeld in 2 ondersoorten : gewone reigersbek (subsp. cicutarium) en duinreigersbek (subsp. dunense Andreas).

De plant is afkomstig uit Zuidwest-Europa, het huidige verspreidingsgebied beslaat Noord-Frankrijk, Luxemburg, België, Nederland, Noordwest-Duitsland en Groot Brittannië. In België en Nederland komt de plant algemeen voor. De favoriete standplaats is in loofbossen en vooral in de binnenduinen, maar ook tussen stoeptegels wil de plant wel groeien.

 

 

duinreigersbek

 

 

 

gewone reigersbek

 

 

Reigersbek is een eenjarige plant van 5 tot 60 cm hoog. Ze groeit op open, droge, matig voedselrijke zandgrond in akkers, bermen en duinen. Duinreigersbek is vrij algemeen in de duinen, elders aangevoerd met duinzand. Rei-gersbek bloeit vanaf april tot en met oktober met 5-tallige, licht helder roze of witte bloemen, die met 3 tot 7 een enkelvoudig scherm vormen. De kroonbladen zijn niet alle 5 even groot; 2 zijn kleiner. Bij gewone reigersbek hebben de kleinere kroonbladen een grijswitte vlek aan de basis. Bij duinreigersbek ontbreken die vlekjes.

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

Naast de 2 genoemde ondersoorten is er ook nog kleverige reigersbek (Erdium lebelii, geen ondersoort).

 

 

  gewone reigersbek

– scherm: 5 tot 7 bloemen

– bloem 8 tot 17 mm

– helder roze, soms wit

– 2 kleinere kroonbladen met vlek

– snavel tot 3,5 cm lang

  duinreigersbek

– scherm: 3 tot 5 bloemen

– bloem 8 tot 14 mm

– helder roze, soms wit

– 2 kleinere kroonbladen zonder vlek

– snavel tot 2,5 cm lang

  kleverige reigersbek

– scherm: 2 tot 3 bloemen

– bloem 6 tot 8 mm

– meestal wit, soms lichtroze

– 5 gelijke kroonbladen zonder vlek

– kleverig door klierharen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

kleverige reigersbek

 

 

 

kleverige reigersbek

 

 

 

kleverige reigersbek

 

 

Reigersbek is van de andere ooievaarsbek soorten met kleine helder roze bloemen, zoals robertskruid en zachte ooievaarsbek, te onderscheiden door het blad. Reigersbek heeft oneven dubbel veervormig samengestelde bladeren; de andere ooievaarsbek soorten hebben handvormig gelobde of 3-5 tallige bladeren.

 

 

robertskruid

 

 

 

zachte ooievaarsbek

 

 

 

Algemeen

 

ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen tot vrij zeldzaam
– 5 tot 60 cm hoog

Bloem
– helder roze, zelden wit
– vanaf april t/m oktober
– enkelvoudig scherm
– 8 tot 17 mm
– stervormig
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 10 meeldraden, waarvan 5 met helmknoppen
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– samengesteld
– oneven dubbel veervormig
– top spits
– rand gaaf
– voet afgerond
– veernervig
– zacht behaard

Stengel
– rechtop of opstijgend
– behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

Gewone- en duinreigersbek

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

JOHN ASTRIA

Gewone ereprijs : Veronica chamaedrys

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

IMG_9705-m.gewone ereprijs

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de 4-tallige hemelsblauwe bloemen in trossen
– en de stengels met beharing in 2 rijen

 

 

 

 

 

Algemeen

 

De gewone ereprijs is een plant van matig voedselrijke, vochtige graslanden en lichte bossen en struwelen. De soort groeit veel in bermen en op dijken. Ook kan hij in gazons voorkomen. Doordat deze zoveel gemaaid wor-den, komt hij dan niet tot bloei.

 

 

 

 

 

Bloemen

 

Gewone ereprijs wordt 10 tot 40 cm hoog en bloeit in april , mei en juni met hemelsblauwe, 4-tallige bloemen, die donker geaderd zijn en wit hart hebben. De kroonbladen zijn aan de buitenkant iets lichter blauw. De bloemen zijn 0,8 tot 14 mm in doorsnede en vormen ijle trossen van 10 tot 20 bloemen in de oksels van de bovenste bladeren. De donkere beadering dient als honingmerk en leidt insecten naar het binnenste van de bloem. Bij veel regenval en/of harde wind sluiten de bloemen zich en gaan ze hangen. Bloemen van een dag oud krijgen een paars-rode zweem.

 

 

ereprijsgewone-110506-012

 

 

 

Bladeren

 

De ronde, opstijgende, enigszins slappe stengels zijn behaard met twee rijen haren. Zelden zijn ze rondom behaard en als ze dat wel zijn, dan zijn er toch twee dichter behaarde lijnen aanwezig. Ze zijn bebladerd met kruisgewijs tegenoverstaand, eironde tot elliptische bladeren, die zowel aan de boven- als aan de onderkant dicht behaard zijn met korte, zachte haren. De bladeren zijn zittend (soms kort gesteeld) en hebben een gekartelde rand.

 

.

 

 

 

Algemeen

 

weegbreefamilie (Plantaginaceae)
– overblijvend
– zeer algemeen tot vrij zeldzaam
– 10 tot 40 cm

Bloem
– hemelsblauw
– vanaf april t/m juni
– tros
– stervormig
– 8 tot 14 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen, behaard
– 2 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– kruisgewijs tegenoverstaand
– enkelvoudig
– eirond
– top spits
– rand gekarteld
– voet afgerond
– veernervig
– zittend (soms kort gesteeld)
– beide kanten zacht behaard

Stengel
– rechtop of opstijgend
– behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

Gewone dotterbloem : Caltha palustris subsp. palustris

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

 

 

Goed te herkennen aan
de schotelvormige, dooier-gele bloemen aan de waterkant

 

 

 

 

Gewone dotterbloem is meerjarig, wordt tot 50 cm hoog en bloeit in april en mei met grote, dooiergele bloemen van 2 tot 5 cm. Soms zie je in de herfst een tweede bloei.

Ze is algemeen voorkomend in het rivierengebeid en in de laagveengebieden. De favoriete standplaats is langs randen van sloten, beken, in vochtige weilanden, brongebieden en andere zompige plaatsen. Op deze plaatsen komt de plant zowel in de volle zon als in de halfschaduw voor.

 

 

dotterbloem_Mark_Zekhuis

 

 

Je vindt gewone dotterbloem op natte, voedselrijke grond aan waterkanten, in graslanden, rietlanden, moeras-bossen en brongebieden. Ze is zout mijdend. Gewone dotterbloem is niet zeldzaam, maar wel kwetsbaar. Door ontwatering, bemesting en gebrek aan schoon zuurstofrijk water is het aantal behoorlijk achteruit gegaan. De plant is wettelijk beschermd.

Naast insecten die met mooi weer de bloemen veelvuldig bezoeken en bestuiven, zorgt ook de regen voor de bestuiving. Als het regent blijven de bloemen geopend, lopen zo vol water, waardoor het stuifmeel op de stempels komt.

Water zorgt ook voor verspreiding van de zaden. In juni splijten de peulen open en worden de zaden door regen- of slootwater meegenomen. Dotterbloem is licht giftig en wordt daarom niet door vee gegeten.

.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

ranonkelfamilie (Ranunculaceae)
– overblijvend
– algemeen tot zeldzaam
– beschermd
– 15 tot 50 cm

Bloem
– dooiergeel
– april en mei
– soms tweede bloei in de herfst
– gesteeld alleenstaand
– 2 tot 5 cm
– stervormig
– 5 tot 8 bloemdekbladen
– niet vergroeid
– meer dan 20 meeldraden
– 5 tot 10 stijlen, soms meer

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– niervormig
– top stomp
– rand gekarteld
– voet hartvormig
– netnervig
– glanzend
– onderste lang gesteeld
– bovenste zittend

Stengel
– opstijgend
– naar boven vertakt
– glad en kaal
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

gewone dotterbloem

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

JOHN ASTRIA

De Cactus

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

De Cactus

 

De cactus behoort tot de succulenten, planten die grote hoeveelheden water in hun plantenlichaam en wortels kunnen opnemen en opslaan. Op deze manier kunnen ze extreem lange perioden zonder water. Ook de doornen hebben een gelijkaardige  functie. Ze kunnen dauw absorberen en zo zorgen voor extra vocht.

 

 

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

 

 

 

cactus-rose

 

 

 

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

 

 

 

soorten cactussen

 

Decactus is van de plantenfamilie van de Cactacea. Er zijn ongeveer 300 geslachten en 3000 soorten. De familie heeft veel bekende soorten omdat ze als kamerplant makkelijk in leven te houden zijn en als decoratief worden gezien.

De planten kunnen ingedeeld worden naargelang hun vormen. We hebben de bladvorm, de lidvorm, de schijfvorm, de bolvorm, de loofvorm en de zuilvorm. Bepaalde catussoorten kunnen zeer groot worden, andere blijven heel klein.

Er bestaan veel andere soorten succulenten in de wereld maar deze missen areolen,  plekjes waarop de doornen staan ingeplant. Dit is eigen aan cactussen en kenmerken de familie.

 

 

 

 

 

 

 

 

het biotoop van de cactus

 

De meeste cactussen komen oorspronkelijk uit Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. Ze komen daar voor in woestijnen en steppen, op hooggelegen berghellingen en in oerwouden.  Hij is een meester in het zich aanpassen aan de levensomstandigheden.

Een klein aantal soorten komt voor in tropische regenwouden. Ze groeien dan als epifyt op boomtakken waar ondanks de hoge regenval, door het snel wegstromen van water, droge omstandigheden overheersen. De soorten in Canada en West-Europa  zijn winterhard als er een goede afwatering en enige beschutting tegen regen geboden wordt.

 

 

 

 

 

 

 

 

een zeer sterke plant

 

De cactus is een meester in het zich aanpassen aan de levensomstandigheden. De temperatuurverschillen in sommige gebieden waar hij voorkomt kunnen wel oplopen tot 50 graden. Als je het biotoop van de cactussen nagaat, dan stellen we vast dat deze meestal leven in warme gebieden met veel licht en weinig neerslag, op een eerder dorre en mineraal arme grond. De cactus kan daar overleven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

de verzorging

 

 

Water

 

In de zogenaamde rustperiode (november – maart) helemaal geen, of zeer weinig water geven. Vanaf maart benevelen met een plantenspuit. In de zomerperiode, wanneer er bloemknoppen verschijnen, langzaam wat meer water geven. De Cactus is heel gevoelig voor rottingsgevaar aan de wortels.

 

 

 

licht

 

Zoveel te meer zonlicht, des te beter voor de plant.

 

 

 

temperatuur   

 

De temperatuur voor de plant mag liefst niet onder de 10°C komen.

 

 

 

 

cactusvoeding  

 

Tijdens de groeiperiode in de zomermaanden is het raadzaam de planten meststoffen te geven.

 

 

 

grondsamenstelling

 

potgrond

kant en klare cactusgrond

rivierzand

leem

 lavagruis

grind

 

 

 

De eisen waaraan een cactusgrond moet voldoen

 

goed doorlatend

luchtig

goede afvoer van overtollig water mogelijk

eerder arme grond

 

Epifytenzijn organismen die op planten groeien zonder hieraan voedsel te onttrekken.

 

 

Canyon Wren

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

 

Gehoornde klaverzuring : Oxalis corniculata

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan 
– de kleine, 5-tallige, gele bloemen en
– het klaverachtige groen of bruingroene blad en
– de teruggeslagen vruchtstelen

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Gehoornde klaverzuring is een eenjarig plantje, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Europa. Ze is vrij zeldzaam en komt voornamelijk voor in de stedelijke gebieden. Ze groeit op open, vochtige, voedselrijke grond in tuinen, plantsoenen, boomgaarden en op stenige plaatsen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De vijftallige, kleine, gele bloemetjes met uitgerande kroonbladen bloeien vanaf april tot en met oktober, staan met 1 tot 7 bij elkaar in een los scherm en zijn alleen geopend bij zonnig weer.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren bestaan uit 3 hartvormige deelblaadjes met een gave, gewimperde rand en zijn meestal bruin of bruingroen, maar kunnen ook groen zijn. De stengels kunnen 10 tot 30 cm lang worden, wortelen op de knopen en zijn behaard met haren die alle kanten op staan.

 

 

 

 

 

Bijzonderheden

 

Gehoornde klaverzuring wordt gezien als een lastig onkruid. Naast dat de stengels wortelen op de knopen, vermeerdert het zich ook heel makkelijk via zaad. De vruchtdozen springen bij rijpheid van de zaden bij de minste beweging open en slingeren de zaden weg.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

stijve klaverzuring : heeft geen teruggeslagen vruchtstelen, stengels behaard met lange afstaande en korte aanliggende haren.

 

 

 

 

 

 

 

 

knobbelklaverzuring : heeft teruggeslagen vruchtstelen, stengels behaard met alleen korte aanliggende haren.

 

 

 

 

 

 

 

gehoornde klaverzuring : heeft teruggeslagen vruchtstelen, kruipende stengels, bladeren vaak bruingroen, haren op de stengels alle kanten uitwijzend.

 

 

 

 

Algemeen

 

– klaverzuringfamilie (Oxalidaceae)
– eenjarig
– vrij zeldzaam
– 5 tot 30 cm

Bloem
– donkergeel
– vanaf april t/m oktober
– bijscherm
– stervormig
– 4 tot 7 mm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 10 meeldraden
– 5 stijlen

Blad
– verspreid
– handvormig samengesteld
– deelblaadjes hartvormig
– top uitgerand
– rand gaaf, gewimperd
– voet wigvormig
– veernervig
– bruin tot groen

Stengel
– kruipend
– worteld op de knopen
– behaard
– rolrond

zie wildebloemen

 

 

 

 

.

 

 

 

 

Duinreigersbek : Erodium cicutarium

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

49195191.050830001b

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de helder roze of witte bloemen met 5 kroonbladen,
– waarvan er 2 zijn kleiner en
– die hebben bij reigersbek een grijswitte vlek,
– bij duinreigersbek niet en
– het samengestelde, oneven, dubbel veervormige blad

 

 

 

1343977693-650670529

 

 

 

Algemeen

 

In sommige flora’s wordt reigersbek verdeeld in 2 ondersoorten : gewone reigersbek (subsp. cicutarium) en duinreigersbek (subsp. dunense Andreas) Reigersbek is een eenjarige plant van 5 tot 60 cm hoog. Ze groeit op open, droge, matig voedselrijke zandgrond in akkers, bermen en duinen. Duinreigersbek is vrij algemeen in de duinen, elders aangevoerd met duinzand.

 

 

 

 

 

Bloemen

 

Reigersbek bloeit vanaf april tot en met oktober met 5-tallige, licht helder roze of witte bloemen, die met 3 tot 7 een enkelvoudig scherm vormen. De kroonbladen zijn niet alle 5 even groot; 2 zijn kleiner. Bij gewone reigersbek hebben de kleinere kroonbladen een grijswitte vlek aan de basis. Bij duinreigersbek ontbreken die vlekjes.

 

.

 

Erodium cicutarium ssp dunense 8, Duinreigersbek, Saxifraga-Willem van Kruijsbergen

 

 

 

gewone reigersbek

 

 

 

Algemeen

 

ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen tot vrij zeldzaam
– 5 tot 60 cm hoog

Bloem
– helder roze, zelden wit
– vanaf april t/m oktober
– enkelvoudig scherm
– 8 tot 17 mm
– stervormig
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 10 meeldraden, waarvan 5 met   helmknoppen
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– samengesteld
– oneven dubbel veervormig
– top spits
– rand gaaf
– voet afgerond
– veernervig
– zacht behaard

Stengel
– rechtop of opstijgend
– behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

Donkersporig bosviooltje : Viola reichenbachiana

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

bosviooltje-bloem

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de paarse bloemen,
– waarvan de zijdelingse kroonbladen de bovenste niet bedekken en
– de kelkbladen met spitse top en aanhangsel korter dan 1 mm en
– de donker roodpaarse spoor

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Donkersporig bosviooltje is een overblijvend plantje van 5 tot 25 cm hoog, dat groeit op vochtige, kalkrijke of lemige grond in loofbossen. Ze is vrij zeldzaam in de Lage Landen. De bloeitijd is vanaf begin april tot en met begin mei, soms in september weer.

 

 

Macro opname van een groep Donkersporig bosviooltje; Close-up from a group Early Dog-violet.

Macro opname van een groep Donkersporig bosviooltje

 

 

 

Bloemen

 

De niet geurende bloemen zijn paars met een iets roodachtige tint. Naar het midden toe worden ze iets donker-der van kleur. Het onderste kroonblad heeft een donker roodpaars spoor en donkere lijntjes (honingmerk). De zijdelingse kroonbladen wijzen schuin naar beneden en raken de bovenste niet.

 

 

 

 

 

Bladeren

 

De kelkbladen hebben een spitse top en een aanhangsel korter dan 1 mm, dat na de bloei niet uitgroeit. Dit in tegenstelling tot de kelkaanhangsels van bleeksporig bosviooltje, waarvan de onderste na de bloei wel uitgroeien.

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

Donkersporig bosviooltje wordt gebruikt in de natuurgeneeskunde vanwege de slijmstoffen en vluchtige oliën die de bladeren en bloemen bevatten.

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

In de Lage Landen komen 12 soorten viooltjes voor. Ze zijn te verdelen in twee groepen; de ene groep heeft schuin naar boven wijzende zijdelingse kroonbladen. Tot die groep horen akkerviooltje, zinkviooltje, driekleurig viooltje en duinviooltje. De overige viooltjes hebben schuin naar beneden wijzende zijdelingse kroonbladen.

 

 

 

 

 

 

akkerviooltje

 

 

 

zinkviooltje

 

 

 

driekleurig viooltje

 

 

 

duinviooltje

 

 

 

Algemeen

 

viooltjesfamilie (Violaceae)
– overblijvend
– zeldzaam tot zeer zeldzaam
– 5 tot 25 cm

Bloem
– lichtpaars
– vanaf begin april t/m begin mei
– gesteeld alleenstaand
– 13 tot 15 mm
– donker roodpaars spoor
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen met spitse top
– kelkaanhangsels korter dan 1 mm
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– hartvormig
– top stomp
– rand gekarteld
– voet hartvormig
– veernervig

Stengel
– opstijgend
– kaal
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

154011

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

 Duinviooltje : Viola curtisii

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

.

 

 

 

Goed te herkennen aan
– (meestal) drie verschillende kleuren kroonbladen en
– de groeiplaats; in de duinen

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Duinviooltje is een overblijvend plantje van 10 tot 25 cm hoog. Ze komt algemeen voor in de duinen, vaak enigszins op verstuivende, voedselarme zandgrond. De plekken waar konijnen actief zijn hebben de voorkeur; ze doet het erg goed op konijnenmest. Komt ze buiten de duingebieden voor dan is ze aangevoerd met duinzand of je hebt een driekleurig viooltje gevonden.

Duinviooltje heeft een dunne, verticale, zich vertakkende wortelstok, waaruit meestal veel opstijgende stengels groeien. De penwortels gaan tot 1 meter diep. Bij droogte kan duinviooltje zo nog aan water komen. Tevens kan duinviooltje goed tegen vorst.

 

 

driekleurig viooltje

 

 

 

BLoem

 

Duinviooltje bloeit vanaf april tot in de herfst. De hoofdbloei valt in april en mei. De bloemen zijn blauw- of roodpaars met wit en lichtgeel. Soms zijn ze geheel paars, geelachtig of wittig. In de herfst zijn de bloemen vaak wat kleiner. De onderste kroonbladen zijn altijd lichter van kleur dan de bovenste. De gele vlek aan de basis van het onderste kroonblad vormt samen met de donkerpaarse streepjes het honingmerk.

De spoor reikt ongeveer 1,5 tot 3 mm verder dan de kelkbladen, duidelijk langer dan de spoor van driekleurig viooltje, dat hoogstens tot 1 mm voorbij de kelkbladen steekt.

.

 

 

 

 

Blad

De bladeren zijn donkergroen. In de winter zijn ze paars verkleurd. De bovenste zijn lancet- tot lijnlancetvormig; smal in vergelijking met die van driekleurig viooltje. De onderste bladeren zijn eirond tot rond, meestal vlezig. De steunblaadjes (de blaadjes aan de voet van de bladsteel) zijn veervormig met lange smalle eindslip.

.

 

 

 

 

Algemeen

 

viooltjesfamilie (Violaceae)
– overblijvend
– algemeen in de duinen
– (5) 10 tot 25 cm

Bloem
– combinatie van paars, wit en geel
– vanaf april tot in de herfst
– gesteeld alleenstaand
– 15 tot 20 mm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– onderste rond of eirond
– bovenste lancet- tot lijnlancetvormig
– top stomp
– rand gekarteld
– voet afgerond of wigvormig
– veernervig

Stengel
– opstijgend of bovengronds liggend
– glad en kaal
– rolrond

zie wilde bloemen