Tagarchief: rood

De Agaat

Standaard

categorie : sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen

 

 

 

Algemeen

 

Agaat is een grotendeels fijnkristallijne doorzichtige, maar soms ook opake variëteit van kwarts en een subva-riëteit van chalcedoon. De chemische structuur van agaat is identiek aan jaspis, vuursteen, hoornkiezel en agaat wordt vaak samen met opaal gevonden. Agaat bestaat vooral uit vervlochten kristallen kwarts en moganiet (beide kwarts, maar met een andere kristalstructuur, respectievelijk trigonaal en monoklien). Een agaat heeft vaak een parallelle bandering (of concentrische dunne lijnen).

In het algemeen zijn agaten samengesteld uit chalcedoon (een zeer fijnvezelige vorm van kwarts), soms in com-binatie met één of meer grofkristallijne varianten van kwarts, zoals amethist, rookkwarts, gecombineerd met car-neool en/of jaspis. Ook komen de mineralen calciet (calciumcarbonaat) en celadoniet (een bleekgroen mineraal behorend tot de chlorietgroep) voor.

Karakteristiek voor agaten is de groene buitenkant, ook wel huid genoemd, rond de binnenste blaas. Die minerale huid bestaat uit één of meer silicaatmineralen, zoals celadoniet, chloriet en saponiet. Agaten worden gevormd in gesteente waarin zich blazen, scheuren of spleten bevinden, zoals in het vulkanisch gesteente andesiet en in ba-salt. De in scheuren of spleten gevormde agaat wordt aderagaat of nerf-agaat genoemd. Agaten komen ook voor in sedimentgesteenten of afzettingsgesteenten en – eenmaal losgemaakt uit de matrix – als zwerfsteen.

Sommige agaten tonen een structuur alsof materiaal naar buiten is geperst, via een kanaal of een ontsnappings-tuit. Hoe exact agaten worden gevormd is nog steeds een raadsel. Mogelijk ontstaan agaten uit zeer dicht gelei-achtig silicaat in een afgesloten kleine ruimte, onder hoge druk. De kleurrijke, gestreepte exemplaren worden ge-bruikt als halfedelsteen. De naam agaat komt van het Griekse Ἀχάτης, Achatès, de naam van de huidige rivier de Dirillo in het zuiden van Sicilië, waar agaten en andere chalcedonen gevonden werden. Agaat wordt wel gebruikt om bladgoud bij boekversiering te polijsten.

 

 

agaat-1

 

 

 

 

 

 

 

 

Vindplaatsen

 

Agaatverbindingen vormen zich als oplossing van kiezelzuur in holten in oudere rotsen. De stenen kunnen kunst-matig worden bevlekt om kleurcombinaties te verkrijgen die levendiger zijn dan die gevonden worden in de na-tuur. De belangrijke bronnen van agaat zijn Brazilië, Uruguay en de Verenigde Staten (Oregon, Washington en rond het Bovenmeer). Dichter bij Nederland en België wordt ook agaat gevonden in de Hunsrück in Duitsland, en in Auvernge in Frankrijk. In het grind dat door de Rijn is meegevoerd, komt ook een enkele keer agaat voor.

 

 

 

.

Chemische samenstelling

 

Agaat is kwarts met ingesloten ijzer, aluminium, mangaan en soms andere elementen. Zuivere kwarts is helder wit of kleurloos transparant. Agaat vertoont vooral aardkleuren, zoals rood, bruin, oranje en geel. Deze worden ver-oorzaakt door ijzer en soms mangaan. Groene en blauwe kleuren worden veroorzaakt door koper of nikkel en soms aluminium. Zwart komt door ingesloten koolstof. De agaat die uit Zuid-Amerika wordt geïmporteerd, heeft minder levendige kleuren dan de Duitse agaat. Om die reden wordt deze agaat vaak kunstmatig gekleurd. Van-wege het ingesloten water behoort agaat ook tot de chalcedoonfamilie. Agaat bevat soms andere leden van de kwartsfamilie, zoals bergkristal, opaal of carneool.

 

 

 

Samenstelling: SiO2 + Al, C, Ca, Cu, Fe, Mg, Mn + (MnO2, nH2O)
Hardheid: 6 – 7
Glans: glasglans
Transparantie: doorzichtig, doorschijnend
Breuk: ruw, schelpvormig
Splijtbaarheid: geen
Dichtheid: 2,58 – 2,65
Kristalstelsel: trigonaal

 

 

agaat

Mineraal
Chemische formule SiO2 + Al, Ca, Fe, Mn
Kleur agaten zijn altijd meerkleurig met overwegend grijze, grijsblauwe en witte tinten, witgrijs, groen, rood en zwart
Streepkleur geen
Hardheid 6-7 Mohs
Gemiddelde dichtheid 2,6 kg/dm3
Glans glasglans, mat, zijdeglans
Opaciteit Doorzichtig tot doorschijnend
Breuk ruw, schelpvormig
Splijting geen
Kristaloptiek
Brekingsindices Ne 1,539-1,544, No 1,526-1,535
Dubbele breking 0,004 – 0,009
Luminescentie soms zwak tot felgeel, groenachtig, lichtblauw, wit
Overige eigenschappen
Veredeling kleuren, verhitten
Bijzondere kenmerken iriseren

 

 

 

 

 

 

 

 

typen agaat 

 

 

boomagaat

 

 

 

 

 

 

Botswana agaat

 

 

 

 

.

vuuragaat

 

 

 

 

 

witte agaat

 

 

 

 

 

 

fire crackle agaat

 

 

 

Door de eeuwen heen

 

De agaat wordt al meer dan 8000 jaar gebruikt. De naam agaat is gegeven door Theophrastus (371-287 v.Chr.), een Griekse filosoof en schrijver. In zijn tijd werden kleurrijke agaten gevonden langs de rivier Achates op Sicilië. Tegenwoordig heet deze rivier Dirillo en worden er weinig agaten meer gevonden. De Oude Egyptenaren heb-ben rolzegels, scarabeeën en kralen van agaat gemaakt.

Op Kreta zijn rolzegels van agaat uit het Minoïsche tijdperk (ca 2200 v.Chr.- 1700 v.Chr.) gevonden, met teksten in lineair A, het oudste Europese alfabet. De Oude Grieken maakten prachtige cameeën en intaglio’s, waarbij be-wust gebruik werd gemaakt van de verschillende kleurlagen van de agaat. Bij de camee werd de achtergrond om een onderwerp weggeslepen tot de onderliggende laag, zodat het onderwerp er fraai uitsprong. Bij de intaglio werd het onderwerp diep in de steen uitgekrast, zodat de onderliggende kleurlaag bloot kwam te liggen.

Uit de Romeinse tijd stammen prachtige zegelringen, cameeën en andere sier- en gebruiksvoorwerpen van a-gaat. De Romeinen gebruikten agaat als talisman tegen vergiftigingen door slangenbeten en (moedwillige) voed-selvergiftiging. Men onthulde vergiftiging door een hanger of ring van agaat in een beker drinken te dopen; bij contact met gifstoffen zou de steen verkleuren. De Romeinen dachten dat het dragen van agaat oogklachten kon verminderen en voorkomen. Ook dachten ze dat onweer en blikseminslag voorkomen kon worden door sieraden van agaat in huis te hebben. Romeinse en Griekse lijders aan epilepsie gebruikten agaat ter voorkoming van epileptische aanvallen.

Toen het Romeinse Rijk aan het eind van de vijfde eeuw ten einde liep, werd Perzië het middelpunt van hoog-ontwikkelde edelsteen-snijkunst. De Perzen gebruikten veelvuldig agaten. Men ontdekte hoe de kleur van agaten en andere stenen veranderd kon worden door ze te verhitten, al dan niet in combinatie met andere stoffen. In de Middeleeuwen dacht men dat je door agaat te dragen het weer gunstig kon beïnvloeden; regen en onweer zou-den afgewend worden, en een overvloedige oogst zou zo gewaarborgd zijn. Ook meende men dat mannen met sieraden van agaat seksueel zeer aantrekkelijk zouden zijn voor dames.

Men meende in de banden van de agaat heiligen en andere figuren te herkennen. Hieraan werd allerlei betekenis toegeschreven. In de vroegchristelijke tekst Physiologus (onderdeel van een manuscript uit de 9e eeuw) staat dat parelvissers een agaat aan een touw over boord gooien. De agaat trekt naar de parel en zo zouden ze meer pa-rels kunnen vinden. De parel wordt vergeleken met Jezus Christus, en de agaat met de Heilige Johannes. Jezus Christus en Johannes waren vrienden. De Duitse mystica Hildegard von Bingen (1098-1179) beval agaat aan als middel tegen geestesziektes, oogklachten, angina pectoris, miltsteken, maagklachten, koortsaanvallen en runder-pest.

Vanaf de 16e eeuw werd in Duitsland, en met name in Idar-Oberstein, agaat van edelsteenkwaliteit gevonden. De agaatmijnen in Duitsland zijn inmiddels uitgeput, maar Idar-Oberstein heeft nog steeds een reputatie op het gebied van de verwerking van agaat. Alleen wordt de agaat sinds de 18e eeuw geïmporteerd uit Zuid-Amerika, met name uit Brazilië. Je kunt nog steeds bij Idar-Oberstein langs de zogenaamde ‘Edelsteinstrasse’ agaatmijnen, stenenslijperijen en edelstenenwinkels bezoeken. De natuuronderzoeker en arts Adam Lonitzer (1528-1586) uit Marburg (Duitsland) beschrijft hoe de bont geaderde agaat zeer gevarieerde dromen kan schenken.

 

 

 

 

 

Spiritueel

 

* Agaat maakt rationeel, minder emotioneel. Het helpt bij het verwerken van verdriet. Agaat bevordert de innerlijke groei en de ontwikkeling van spiritualiteit.
* Agaat maakt gefocust en geeft welsprekendheid.
* Agaat geeft een gevoel van geborgenheid, harmonie en ingetogenheid. Het versterkt het contact met Moeder Aarde
* Agaat reinigt de aura van negatieve energieën.
* Het dragen van een witte agaat versterkt de intuïtie.
* Agaat beschermt. Angsten en fobieën worden minder met het dragen van agaat. Vooral roze agaat helpt. Let op de tekening van je agaat: stenen met regelmatige bandpatronen werken kalmerend. Agaten met grillige lijnen kunnen helpen vastgeroeste patronen te doorbreken. Agaten met bergkristal in hun kern geven fantasie en kunnen helpen bij concentratieproblemen.
* Chaos en wanorde worden te overzien en beheersbaar met mosagaat.

 

 

200px-Agate1_hg

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Agaat-roze

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

266px-Agate

 

 

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

review en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

John Astria

 

Koper.

Standaard

categorie : Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen

 

 

 

Algemene informatie

 

Koper is een roodachtig metaal met het scheikundig element  Cu als symbool en atoomnummer 29. Het is een rood/geel overgangsmetaal dat in ongelegeerde vorm ook als roodkoper bekendstaat.

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontdekking

 

Opgravingen in het noorden van  Irak, hebben aangetoond dat koper al werd gebruikt rond 8700 v. Chr. Andere opgravingen wijzen uit dat men in 5000 v. Chr. al koper smolt en isoleerde uit koperhoudende mineralen zoals malachiet en azuriet. Van de Sumeriërs en Egyptenaren is bekend dat zij rond 3000 v. Chr. koper smolten en ge-bruikten om brons te maken. Ook in China was het gebruik van koper bekend en zijn er zeer hoogwaardige bron-zen voorwerpen uit 1200 v. Chr. gevonden. De in 1991 in de Oostenrijks/Italiaanse Alpen gevonden mummie Ötzi, die vermoedelijk omstreeks 3300 v. Chr. is gestorven, droeg gereedschap dat uit 99,7% zuiver koper bestond.

 

 

 

 

Toepassingen

 

Omdat koper buigzaam is, eenvoudig te vervormen is en een zeer groot geleidingsvermogen heeft voor elektri- citeit en warmte, wordt het op grote schaal in de industrie gebruikt. Ook legeringen met koper, zoals messing en brons, worden veelvuldig gebruikt.

 

 

 

 

 

Chemische eigenschappen

 

Koper neemt in ionaire vorm vrijwel altijd een oxidatietoestand aan. Koperionen worden in een waterige oplos-sing blauw. Onder invloed van de atmosfeer krijgt koper een groene oxidatielaag. Het element komt als zodanig in de natuur voor, hoewel het meer in gebonden toestand als sulfide of als oxide aangetroffen wordt. Koperhou-dende mineralen  zijn o.a. covelliet en malachiet. Op het veel duurdere zilver na, is koper de beste geleider van elektriciteit. Om die reden wordt het veel gebruikt in elektronische componenten.

 

 

 

 

 

Verschijning

 

Chuquicamata in Chili is de grootste dagbouw kopermijn. In Chili wordt ongeveer een-derde van alle koper ge-mijnd. De belangrijkste bronnen van koper zijn de mineralen chalcopyriet, chalcociet, covelliet, azuriet, malachiet en borniet. Deze worden in ruime mate in de aardkorst aangetroffen. Belangrijke vindplaatsen van kopererts bevinden zich nog in China, Peru en de Verenigde Staten.

 

 

 

 

 

Toxicologie en veiligheid

 

Het metaal is brandbaar in poedervorm. Vrijwel alle koperverbindingen moeten als giftig worden beschouwd. Toch is koper van levensbelang voor dieren en hogere planten. Een teveel aan koper in het lichaam komt voor bij de ziekte van Wilson. Voedingsmiddelen rijk zijn aan koper vindt men in o.a. oesters, soyalecithine, noten en lever. Koper beschikt over antibacteriële eigenschappen. Het gebruik van koper in sanitaire installaties en leidingen remt de bacteriegroei, waardoor onder meer legionella  minder makkelijk voorkomt.

 

 

 

 

Chemische eigenschappen

 

 

Algemeen
Naam Koper / Cuprum
Symbool Cu
Atoomnummer      29
Groep Kopergroep

 

Smeltpunt (K) 1357
Kookpunt (K) 2843
Aggregatietoestand    Vast

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Heulandiet

Standaard

 categorie : Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen

.

.

Algemene informatie

.

Heulandiet is kleurloos, wit en roze tot rood. De groene variant is zeldzamer. De steen is doorzichtig tot door-schijnend met een glasachtige tot parelmoerglans. Het behoort tot de zeolieten.

.

.

.

.

.

.

Eigenschappen

.

De samenstelling van heulandiet, dat naast calcium de elementen barium, strontium, kalium en/of natrium  kan bevatten, bepaalt de precieze eigenschappen. De algemene eigenschappen zijn; witte, gele, lichtrode, lichtbruine of lichtgrijze kleuren en een witte streepkleur, een glas- tot parelglans en een perfecte splijting volgens het kristalvlak [010].

De gemiddelde dichtheid ligt tussen 2,2 en 2,35 en de hardheid is 3 tot 3,5. Het kristalstelsel is monoklien en de radioactiviteit van het mineraal is nauwelijks meetbaar. De gamma ray waarde volgens het American Petroleum Institute varieert van 4,3 tot 47,06.

.

.

.

.

.

Naam

.

Heulandiet is genoemd naar de Engelse  mineralenverzamelaar John Henry Heuland (1778 – 1856).

.

.

.

.

Voorkomen

.

Zoals andere zeolieten, komt heulandiet voor in allerlei verschillende omgevingen : vulkanisch en omgevingen: metamorfe gesteente, pegmatieten, tuffiet en diepzee sedimenten. De typelocatie voor de calciumvariant van heulandiet is Glasgow in Schotland.

.

.

.

.

Chemische eigenschappen

.

samenstelling: (Ca,Na2)(Al2Si7O18).6(H2O)

hardheid: 3,5-4

dichtheid: 2,2

.

.

.

.

.

.

.

Hessoniet ; oranje grossulaar

Standaard

categorie :  Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen

 

.

 

Algemene informatie

.

Granaat kan rood, bruin, oranje, groen en zwart van kleur zijn. Grossulaar is een een groene of oranjebruine variëteit, uvaroviet is een groen met zwarte soort, melaniet is een zwarte granaat en almandien is een roodbruin tot zwarte variëteit. De steen is doorzichtig tot doorschijnend met een glasachtige glans. De bruinoranje variëteit van grossulaar heet hessoniet, de smaragd groene variant tsavoriet. Het mineraal grossulaar of grossulariet is een calciumaluminiumsilicaat met de chemische formule Ca3Al2(SiO4)3. Het nesosilicaat behoort tot de granaatgroep.

 

 

uvaroviet – ruw

 

 

.

 

uvaroviet trommelsteen

 

 

 

 

melaniet ruw

 

 

 

 

melaniet trommelsteen

 

 

 

 

almandien ruw

 

 

 

 

hessoniet trommelsteen

 

 

 

 

tsavoriet ruw

 

 

 

 

tsavoriet gepolijst

 

 

 

Eigenschappen

.

Het kleurloze, groene, grijze, gele of bruine grossulaar heeft een glasglans, een bruinwitte streepkleur en de splijting  van het mineraal is onduidelijk volgens een onbekend kristalvlak. De gemiddelde dichtheid  is 3,57 en de hardheid is 6,5 tot 7,5. Het kristalstelsel is isometrisch en grossulaar is niet radioactief.

 

 

grossulaar

 

 

 

Naamgeving

 

De naam van het mineraal grossulaar is afgeleid van het Latijnse grossularia, dat “kruisbes” betekent.

 

 

 

 

hessoniet

 

.

 

Voorkomen

 

Grossulaar is een granaat en komt als zodanig voor in sterk gemetamorfoseerde gesteenten. De typelocatie is gelegen op het eiland Mull in Schotland. Het wordt ook gevonden in de Val d’Aosta, Italië, in de Jeffrey mijn, Quebec, Canada en in de Sierra de la Cruz, Mexico.

 

.

 

grossulaar

 

 

Chemische eigenschappen

 

samenstelling: X3Y2(SiO4)3′, waarbij X en Y verschillende metalen zijn

hardheid: 6,5-7,5

dichtheid: 3,5-4,5

 

 

hessoniet trommelsteen

 

.

 

 

hessoniet gepolijst

 

.

 

 

 

.

 

Jaspis en varianten

Standaard

categorie : Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen

 

 

 

   Kenmerken van jaspis

 

Jaspis is een ondoorzichtig soort kwarts, dat allerlei kleuren en patronen kan hebben. Meestal is jaspis rood. Ook bruin, geel en groen komen veel voor. Jaspis heeft vaak witte, grijze of andere kleuren insluitsels. Oorspronkelijk was jaspis een verzamelnaam voor allerlei stenen, zoals wij tegenwoordig kwarts als verzamelnaam gebruiken. Zo werden groene agaat, olivijn, serpentijn en nefriet allemaal jaspis genoemd. Ook nu nog krijgen moeilijk identificeerbare stenen met diverse kleuren vaak de naam jaspis. Bijvoorbeeld: epidoot heet bloemenjaspis; rhyoliet heet luipaardjaspis; grijs gespikkelde porfier heet dalmatiërjaspis.

Jaspis is een van de belangrijkste stenen in de edelsteentherapie wegens zijn vele varianten en vele toepassingen. Heb je op een dag een overvolle takenlijst? Draag dan een jaspis hanger of stop een jaspis trommelsteen in je broekzak. Want jaspis geeft daadkracht. En heb je moeite met afvallen? Jaspis kan je helpen, want de steen bevordert de spijsvertering. De varianten vertonen een grote verscheidenheid aan kleuren en tekeningen. Ze hebben vaak een eigen naam.

 

 

fossieljaspis

 

 

 

VARIANTEN VAN JASPIS
Rode jaspis of silex Roodgekleurd
Brecciejaspis Ondoorzichtige rode of roodbruine jaspis met zwarte insluitsels.
IJzerjaspis Rode jaspis met duidelijk herkenbare insluitsels van hematiet.
Lacejaspis Jaspis en agaat kunnen in een steen in elkaar over gaan. Zoals in lacejaspis (of lace-agaat). De ondoorzichtige stukken zijn rode japsis; de doorzichtige stukken zijn agaat.
SOORTEN GELE JASPIS
Gele jaspis Echt heldergele jaspis wordt zelden gevonden. Meestal is de kleur meer bruingeel, beige of oker.
IJzerjaspis Gele jaspis met duidelijk herkenbare insluitsels van hematiet.
Ivoorjaspis Heel lichtgele jaspis met donkerbruine tekening.
Landschapsjaspis, beeldenjaspis of Kalahari picture stone Gele jaspis met mooie tekening. (Landschapsjaspis kan ook bruin zijn.)
SOORTEN BRUINE JASPIS
Bruine jaspis, ijzerjaspis of nijlkiezel Meestal effen bruine jaspis..
Beeldenjaspis Gele tot bruine jaspis, vertoont lijntjes alsof er een figuur of beeltenis op de steen is getekend.
Slangenjaspis Bruine jaspis met tekening die doet denken aan een slangenhuid
Schriftjaspis Bruine jaspis met penseelachtige streepjestekening.
Fossieljaspis, turitellajaspis Donkerbruine jaspis met fossiele slakkenhuisjes. (Turitellajaspis heet ook wel turitella-agaat.)
Landschapsjaspis Fel bruin met landschapsachtige tekening. (Landschapsjaspis kan ook geel zijn.)
Mokkajaspis of cappucinojaspis Jaspis met de kleur van koffie met melk, met lichtbruine en bruine vlekken of strepen.
Wabaniet Bruin tot bruinrode jaspis met gele vlekken.
SOORTEN GROENE JASPIS
Groene jaspis Groen. Wordt vaak ten onrechte prasem genoemd (prasem is eigenlijk donkergroene chalcedoon)
Heliotroop Groene jaspis met vlekken of puntjes in verschillende kleuren, vooral roze, rood, oranje en/of geel.
ANDERE KLEUREN JASPIS
Blauwe jaspis of wildpaardaspis Blauw
Bonte jaspis Bontgekleurd, met rode, groene en gele vlekken en patronen.
Regenboogjaspis Bonte jaspis met bonte randen en banden.
Lavendeljaspis Violette jaspis. Een mengvorm van rode jaspis en blauwe chalcedoon.
Mokaïet Bonte jaspis uit Australië, met heldere kleuren rood, bruin en geel.
Nunkircker Grijsbruinachtige jaspis, genoemd naar de vindplaats in de Hunsrück, Wordt met berlijnsblauw gekleurd en verkocht onder de naam Duitse lapis of Swiss-lapis, als imitatie van lapis lazuli.
Zwarte jaspis Zwart. Werd vroeger als toetssteen gebruikt om het goudgehalte van sieraden en legeringen te bepalen.

 

 

 

266px-Jasper_pebble_600pix    rode jaspis

 

 

.

 

 

27%20Knuffel%20plat%20gele%20jaspis%20groot   gele jaspis

 

 

.

 

 

fossieljaspis bruine    bruine jaspis

 

 

.

 

edelsteen_bloedsteen_2  groene jaspis

 

 

.

 

 

blauwe-jaspis     blauwe jaspis

 

 

.

 

 

amulet_3  paarse jaspis

 

 

.

 

 

halfedelsteen-op-witte-achtergrond-witte-jaspis-46019370   witte jaspis

 

 

.

 

 

2832-1-7911677621   zwarte jaspis

 

 

.

 

 

hanger-bonte-jaspis-01-42181737   bonte jaspis

 

 

.

 

Herkomst van de naam

.

Het woord jaspis komt waarschijnlijk uit een Semitische taal in het Midden-Oosten. Het betekent ‘gespikkelde steen’.

 

 

 

gele jaspis

.

 

 

Door de eeuwen heen

.

Jaspis werd in de Oudheid voor de moeder van alle edelstenen gehouden. Jaspis gold toen als een van de kostbaarste stenen. Dat klinkt misschien vreemd, omdat jaspis een vrij gangbare steen is. Dat hij toch kostbaar is, komt door zijn mooie heldere kleuren en goede bewerkbaarheid.

De oude Egyptenaren, Grieken en Romeinen maakten ornamenten, amuletten, zegelstenen en zelfs portretten van jaspis. De steen werd uitgesneden of gegraveerd. Veel Egyptische scarabeeën die aan de doden werden meegegeven, zijn gemaakt van rode of gele jaspis. Deze kleuren jaspis werden ook gebruikt voor kralenkettingen.

De fragmenten van een buste van gele jaspis, vermoedelijk van koningin Tiye (echtgenote van farao Amenhotep III) bewijzen het grote vakmanschap van de beeldhouwers.

In de Oudheid was jaspis een algemene naam voor kwartsen. Het heldere jaspis uit de Bijbel was waarschijnlijk bergkristal. De doorzichtig groene jaspis van de beroemde Romeinse schrijver/wetenschapper Plinius de Oudere (23-79 n.Chr.) was waarschijnlijk chrysopraas of olivijn.

In de Middeleeuwen was jaspis de steen en de amulet van de landbouwers en de veefokkers. Het was de steen van de moederlijke kracht van Maria, en daardoor de steen van de onbaatzuchtigheid.

In het Petrified Forest National Park in de staat Arizona (Verenigde Staten van Amerika) is een nationaal park met een compleet versteend woud uit het Trias (circa 200 miljoen jaar oud). Veel versteend hout bevat jaspis in allerlei kleuren.

 

 

.

 

.

 

Chemische samenstelling

.

Jaspis kan allerlei kleuren vertonen. Rood wordt veroorzaakt door ingesloten ijzeroxide (Fe2O3 of Fe3O4), geel door ijzerhydroxide verbindingen (Fe, O, OH), groen door ijzersilicaat (Fe, Si) (o.a. chloriet). Bruin is een mengvorm van rood, geel en groen.

 

 

.

.

 

 

Welke elementen veroorzaken de verschillende kleuren van jaspis?

.

Donkerbruine turitellajaspis: kleiachtige substanties, aluminiumsilicaten.
Grauwe en zwarte kleuren: vaak mangaanoxide.
Rode jaspis: vooral ijzer (o.a. in de vorm van hematiet) en mangaan.
Gele jaspis: de combinatie van ijzer en mangaan.
Groene jaspis: ingesloten chloriet en andere ijzerverbindingen.
Bruine jaspis: een mengvorm van rode, gele en groene jaspis met organische resten.
Blauwe jaspis: ingesloten (blauwe) chalcedoon. Soms ook sporen mangaan.
Paarse jaspis: een mengvorm van rode jaspis en blauwe chalcedoon.
Bonte jaspis dankt zijn kleuren aan onder meer ingesloten ijzer, mangaan en calcium.
Witte jaspis: veel calcium en een weinig ijzer en mangaan.
Zwarte jaspis: ingesloten ijzer en koolstof.

 

.

 

 

 

 

Samenstelling: SiO2 + Al, Ca, Fe, K, Mg, Mn, Na, O, OH, Si
Hardheid: 6,5 – 7
Glans: mat, vetglans, glasglans
Transparantie: ondoorzichtig
Breuk: schelpvormig, ruw
Splijtbaarheid: geen
Dichtheid: 2,58 – 2,91
Kristalstelsel: trigonaal, micro kristallijn

 

 

 

 

 

 

 

jaspis – brecci

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

voorpagina openbaring a4

.

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

.

 

 JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

 

 

 

Granaat.

Standaard

categorie : sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen

.

.

Bij granaat denken de meeste mensen aan een kostbare bloedrode steen, vergelijkbaar met robijn. Maar granaat is in de mineralogie de verzamelnaam van een grote familie zeer harde kristallen. Granaat kan allerlei kleuren hebben: rood, oranje, roze, groen, bruin, zwart. En zelfs kleurloos, wit. De enige kleur die natuurlijke granaat zelden heeft, is blauw.

.

Algemeen

.

Hier behandelen we vooral de rode granaat. Deze kleur komt het meest voor, wordt het meest verwerkt tot sieraden, en wordt ook het meest gebruikt in de edelsteentherapie. De populairste varianten rode granaat zijn de rood-violette almandien en de helderrode pyroop. Ze zijn echter lastig te onderscheiden. Pyroop ontstaat dieper in de aarde dan almandien, en is daarom harder. De meeste rode granaat is een mengvorm van deze twee varianten. Een granaat die bestaat uit 50% almandien en 50% pyroop heet rhodoliet.

De granaat is een van de hardste edelstenen. Granaten worden diep in de aarde gevormd, in de binnenste aardmantel of de overgang naar de buitenste aardmantel. Granaten zijn vaak bestanddeel van dieptegesteentes. Granaten kunnen piepklein zijn, maar ook heel groot. Ze zijn harder dan het gesteente dat hen omringt, en komen door verwering vrij. Ze kunnen door rivieren mee gespoeld worden. Je vindt ze dan ook in klei en zand.

Granaat van edelsteenkwaliteit wordt graag gebruikt in sieraden. De meeste granaten zijn echter niet geschikt voor sieraden; zij worden verwerkt tot schuurpoeder. De kleurloze variant is geslepen zó fraai, dat hij voor diamant aangezien kan worden. De witte granaat wordt dan ook vaak als imitatiediamant gebruikt. Almandien werd ooit aangezien voor robijn.

Rode granaat is de steen van de Amerikaanse staten Connecticut en New York. Granaat wordt daar veel gevonden, vaak in grote brokken. In de edelsteentherapie wordt de rode granaat vooral gebruikt voor het verbeteren van de bloedsomloop en de bloedsamenstelling, en bij oververmoeidheid en uitputting.

.

.

.

.

Door de eeuwen heen

.

Al sinds de oudheid is de granaat een geliefde en gezochte edelsteen. Van alle granaatsoorten zijn pyroop en almandien het langst en best bekend. Je vindt deze soorten dan ook in veel kronen en andere symbolen van macht (regalia). In de Oudheid was de almandien de meest gewaardeerde variant, omdat deze ‘de kleur van duivenbloed’ had. De steen werd destijds in Klein-Azië gedolven.

De oudste grafvondsten van sieraden met granaat zijn 3500 jaar uit en stammen uit het Oude Egypte. De Egyptenaren beschouwden de granaat als bloed van Isis, godin van vruchtbaarheid, leven en dood. In graven zijn fraaie oorbellen en kettingen gevonden die versierd zijn met bloedrode granaat. Granaat werd ook graag in het gevest van wapens verwerkt. Granaat zou een krachtig amulet tegen het boze oog zijn, en de gezondheid van de drager beschermen.

In de Oudheid, en ook nog in de Middeleeuwen, werden heel veel rode stenen carbunculus of karbonkel genoemd. Dat geldt onder meer voor rode toermalijn, robijn en granaat. Dergelijke stenen lijken op het oog erg op elkaar. De karbonkelsteen is vanaf de oudheid een mythisch kristal. Volgens sagen en legenden licht de karbonkelsteen als een kooltje vuur op in het donker.

Bij archeologische opgravingen in Klein-Azië werden gebruiksvoorwerpen, kettingen, oorbellen en ringen met schitterende rode granaten uit de 6e tot 4e eeuw v.Chr. gevonden. Ze werden gebruikt door de Scythen, een volk dat toen in die streek leefde.

De Oude Grieken droegen granaat ook in spelden voor mantels, en verwerkten ze in lauwerkransen. Volgens de Grieken zou granaat helpen de liefde in stand te houden van geliefden die elkaar lange tijd niet zien. Na een weerzien zou de liefde snel weer opbloeien.

Tijdens de late Romeinse tijd en de Grote Volksverhuizing (4e tot 6e eeuw n.Chr.) werd granaat graag in goud ingelegd. Er zijn fraai versierde zwaarden, sieraden, boekomslagen en andere voorwerpen gevonden die op deze manier waren bewerkt. Zo’n met goud omrande granaat wordt wel cloisonné granaat genoemd.

Veel voorwerpen versierd met granaat en ingelegd volgens de cloisonné-techniek werden aangetroffen in de schat van Staffordshire (midden-Engeland), gevonden in 2009 en later. Deze schat bestaat uit zo’n 3500 sieraden en wapens van goud en zilver uit de Angelsaksische tijd (7e en 8e eeuw). Opvallend is dat de sieraden allemaal bedoeld waren voor hooggeboren mannen.

In de Middeleeuwen werd de karbonkelsteen al in overdrachtelijke betekenis opgevat: de steen die kennis, licht en hoop brengt als het leven uitzichtloos lijkt. Een mens is als een granaat, met een ruw uiterlijk dat pas na slijpen en polijsten (lees: ouder en ervarener wordt) gaat schitteren. Het leven is een slijpproces voor het karakter van de mens.

De middeleeuwse ridders hielden van granaten als opsmuk voor zwaarden, dolken, schilden en kleding. Dit zou hen beschermen tegen verwondingen, en zou herstel van verwondingen bespoedigen. In de 16e eeuw werden veel edelstenen vermalen ingenomen. Zo zou gemalen granaat in water of wijn goed zijn voor allerlei hartkwalen en de vitaliteit versterken.

In de 19e eeuw waren granaten, vooral pyroop uit Bohemen, zo populair, dat ze massaal naar Amerika geëxporteerd werden. De Boheemse pyroop was en is van zeer hoge kwaliteit. In de tijd van koningin Victoria (1819-1901) werd veel granaat in sieraden verwerkt. Niet alleen de geliefde pyroop, maar ook rhodoliet en almandien. Koningin Victoria was een trendsetter. Veel van haar sieraden bevatten granaat, en haar onderdanen volgden haar in die voorkeur.

In de Indiase opstand tegen de koloniale machthebbers in Brits-Indië in 1857, werden granaten gebruikt als kogels! Granaat activeert en versterkt het overlevingsinstinct. Na zware tijden, zoals de Eerste en Tweede Wereldoorlog, was de granaat dan ook in de mode. Veel van onze Nederlandse klederdrachten kennen kettingen van granaat.

.

.

.

.

.

.

 

.

.

Chemische samenstelling

.

Granaat is een verbinding van silicaat (SiO4) met twee metalen, zoals ijzer, aluminium, mangaan, calcium, chroom. De meest voorkomende varianten zijn: almandien, pyroop, spessartiet, grossulaar, uvaroviet en andradiet. Mengvormen zijn gebruikelijk. De verschillende soorten granaat kunnen naadloos in elkaar overgaan. Dat geldt vooral voor almandien en pyroop. IJzerhoudende granaat vertoont vooral rode, roze, oranje en bruine tot zwarte tinten. Dit soort granaat wordt het meest gebruikt in de edelsteentherapie.

.

.

.

.

.

.

.

.

 

 

Samenstelling: Me2+3 Me3+2(SiO4)3 (Me=een metaal)
Samenstelling almandien: Fe3Al2(SiO4)3
Samenstelling pyroop: Mg3Al2(SiO4)3
Hardheid: 6,5 – 7,5
Glans: glasglans
Transparantie: ondoorzichtig, doorzichtig, doorschijnend
Breuk: schelpvormig, onregelmatig, splinterig
Splijtbaarheid: onduidelijk
Dichtheid: almandien 3,95 – 4,30; pyroop 3,79 – 3,89;
Kristalstelsel: kubisch, meestal met 12 of 24 vlakken

.

.

.

.

.

.

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

 JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

Toermalijn

Standaard

categorie : Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen

.

.

Kenmerken van toermalijn

.

Toermalijn is eigenlijk niet één steen, maar een hele familie van langgerekte mineralen met uiteenlopende kleuren. Opvallend is dat een toermalijnkristal meestal twee of meer kleuren heeft. De meest voorkomende soort is de zwarte toermalijn, de meest geliefde soort is de watermeloentoermalijn (groen-roze). Bijzondere exemplaren zijn het turkenkopje (toermalijn met rood topje) en het moorkopje (toermalijn met een zwart topje).

.

.

Min1369

.

.

Voor de edelsteentherapie zijn de stenen met effen kleuren het belangrijkst, zoals rode, groene en zwarte toermalijn. Daarnaast is de groen-roze toermalijn van belang. Tegenwoordig heten de verschillende variëteiten van toermalijn vooral naar hun kleur. Vroeger was het gebruikelijk de stenen te noemen naar vindplaats of vinder. Dat leidde tot een verwarrende hoeveelheid namen.

Bijvoorbeeld: tot de verzamelnaam blauwe toermalijn (ook wel: indigoliet) behoren de veelvoorkomende stenen elbaïet (naar het Italiaanse eilandje Elba) en liddicoatiet (naar een Amerikaanse edelsteenkundige). Beide stenen kunnen echter ook andere kleuren hebben of zelfs kleurloos zijn. Iedere kleurvariant heeft weer zijn eigen naam.Toermalijn is door zijn veelkleurigheid zeer geliefd bij sieradenmakers.
De edelsteen is kalmerend en rustgevend. Hij helpt om lichaam, geest en ziel te verbinden tot één geheel. Vanuit dit geheel ontwikkelen zich wijsheid en creativiteit. De steen stimuleert het geheugen en de concentratie, en neemt allerlei blokkades weg.
.
.
.
.
.
.

Herkomst van de naam

.

De toermalijn raakte in Europa bekend nadat Nederlandse zeelui de steen meenamen uit Sri Lanka. De naam is ontleend aan het Singalees, een van de talen op Sri Lanka. Maar het is niet precies bekend naar welk Singalees woord de naam verwijst. De meeste bronnen houden het op turamali, ‘steen die as aantrekt’. De Hollanders gebruikten de toermalijn namelijk om as te verwijderen uit hun meerschuimen pijpjes. Anderen denken dat de naam ontleend is aan turmali, dat ‘edelsteen met verschillende kleuren’ betekent.

.

.

.

.

Door de eeuwen heen

.

Toermalijn was vanwege zijn vele kleurvariaties al in de oudheid bekend in het Middellandse Zeegebied. Vooral de helderrode en heldergroene toermalijnen werden zeer gewaardeerd als juweel.
Volgens een Arabische overlevering is de toermalijn een steen van de zon, die het hart versterkt en die beschermt tegen onheil en nachtmerries.

In de Middeleeuwen werd toermalijn in Europa amper meer gebruikt in sieraden, omdat de handel in toermalijnen in die tijd stil lag. De steen raakte in de vergetelheid.

In de 18e eeuw werd de toermalijn als edelsteen herontdekt. De Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie handelde in specerijen, ivoor en edelstenen (zoals parels, spinel, granaat, robijn, saffier en toermalijn) die in de Oost – en vooral op Ceylon (nu Sri Lanka) – werden ingekocht. Zo kwam de toermalijn weer in Europa terecht.

De rode variant werd vaak aangezien voor granaat of robijn; en de groene voor smaragd. De dunne kristallen werden gebruikt als pijpenrager. Toermalijn is daarvoor geschikt omdat de steen as en kleine rommeltjes kan aantrekken als hij statisch geladen is. Sieraden uit die tijd bevatten cabochons en kralen van toermalijn. Sindsdien is toermalijn een geliefde steen bij edelsmeden gebleven.

.

.

e14996_-_paraiba_toermalijn_1154_cts_261x208 (1)

.

.

De verschillende kleuren toermalijn hebben naast de algemene werking ook nog een specifieke werking vanwege de kleur. De kleur bepaalt welk chakra bij de steen hoort.

.

* Kleurloos (achroïet): hoort bij hartchakra en kruinchakra. Versterkt het immuunsysteem, de lymfe en de waterhuishouding. Heeft een sterke werking op de epifyse, voor een harmonieuze groei en een gezond beendergestel. Helpt bij rugklachten en snel herstel bij botbreuken.

*Donker: geschikt bij opvliegendheid, overmatige transpiratie, gebrek aan concentratievermogen. Verlicht neurosen, versterkt reukvermogen.

*Licht: bij verdriet, huidaandoeningen, evenwichtstoornissen. Hartversterkend.

* Blauw (indigoliet): hoort bij voorhoofdchakra en kruinchakra. Helpt bij keelklachten en stembandproblemen. Versterkt vriendschap en loyaliteit. Maakt tolerant en gemoedelijk. Helpt andermans fouten te accepteren. Werkt op de waterhuishouding, versterkt nieren en blaas.

* Groen (verdeliet): hoort bij hartchakra. Normaliseert bloeddruk, heft blokkades in hartchakra op. Helpt bij chronische uitputting en vermoeidheid, hoofdpijn, griep, ontstekingen, zweren, epilepsie, tering. Preventief tegen kanker. Geeft levensvreugde en een goed humeur. Ondersteunt de lever en de gal, helpt het lichaam te ontgiften. Versterkt en harmoniseert de werking van de dunne en dikke darm.

* Groen-roze (watermeloentoermalijn): hoort bij hartchakra en basischakra. Preventief tegen kanker, heft blokkades in hartchakra op. Regeneratie van zenuwen en zenuwprikkeloverdracht, ook bij multiple sclerose.

* Geel: hoort bij zonnevlechtchakra. Stimuleert de spijsvertering, versterkt de werking van de lever.

* Roze (rubelliet): hoort bij hartchakra, heiligbeenchakra en basischakra. Geschikt bij overgevoeligheid, geen realiteitszin, onevenwichtigheid, nervositeit. Heft blokkeringen in hartchakra op. Helpt tegen angsten en zorgen, chronische uitputting en vermoeidheid.

* Rood (rubelliet): hoort bij heiligbeenchakra en basischakra. Helpt bij verminderd libido, twijfel en matheid. Maakt charmant, dynamisch en flexibel, versterkt mannelijke kant. Voor een goede doorbloeding.

* Bruin: hoort bij basischakra. Is aardend, helpt bij lage rugklachten.

* Zwart (schörl): hoort bij basischakra. Geeft energie en voert ongewenste energieën af. Verandert negatief in positief, helpt de positieve kanten van situaties in te zien. Is ontspannend en verlicht pijnen. Beschermt tegen allerlei soorten straling (bijv. ultraviolet, röntgen).

.

.

toermalijn-1

.

.

.

.

.

.

Spiritueel

.

* Toermalijn maakt van lichaam, geest en ziel één geheel.
* Toermalijn maakt wijs en creatief.
* Het laatnegatieve energieën afvloeien naar de aarde. Blokkades worden verwijderd, zowel uit de aura als uit het fysieke lichaam.
* Toermalijn is kalmerenden helpt om een gegeven situatie te accepteren zoals die is.

.

.

Chemische samenstelling

.

Toermalijn is een hele familie verwante mineralen. Het gaat steeds om zeer complexe silicaten met tal van wisselende chemische elementen. Kristallen raken door opwrijven elektrisch geladen.

De kristalvorm is een tetraëder (een viervlak van gelijkzijdige driehoeken). Deze viervlakken vormen ringen; daaraan danken de kristallen hun kenmerkende langwerpigheid.

Samenstelling: de algemene formule is X Y3 Z6 [(OH,O, F)4 (BO3)2 Si6O18]
X = natrium (Na), kalium (K), lithium (Li)of calcium (Ca).
Y = ijzer (Fe), mangaan (Mn), lithium (Li), aluminium (Al), koper (Cu) of magnesium (Mg).
Z = aluminium (Al), ijzer (Fe), chroom (Cr), mangaan (Mn), titaan (Ti) of vanadium (V).
Deze elementen komen bovendien voor als ingesloten sporen; dan zijn ze vaak verantwoordelijk voor de kleur.

.

.

Kleur Veroorzaakt door Naam Elementen X, Y3, Z6 + sporen
Kleurloos Achroiet Na(Li,Al)3 Al6
Blauw Fe (ijzer), Ti (titaan) en Cu (koper) Indigoliet (Ca,Na)(Li,Al,Fe)3 (Fe,Al)6 + Ti, Fe, Cu
Roze, rood Li (lithium) en
Mn (mangaan)
Rubelliet (Ca,Na)(Li,Al,Mn)3 (Al,Mn)6 + Ca, F, Fe, K, Li, Mg, Mn
Groen Cr (chroom),
V (vanadium) en
Cu (koper)
Verdeliet (Ca,Na)(Li,Al,Fe)3 (Al,Cr,V)6 + Fe, Cu, V
Groen van buiten, rood van binnen
(of andersom)
Watermeloen- toermalijn (Ca,Na)(Li, Al, Mn, Fe)3 (Al,Cr,Mn,V)6 + Ti, Fe, Mn, Mg, Cu
Geel, bruin Fe (ijzer),
Mn (mangaan) en Mg (magnesium)
Elbaïet, draviet, liddicoatiet (Ca,Na)(Li,Al, Fe, Mn, Mg)3 (Al, Mg)6 + Fe, Ca, Cr, K, Li, Mn, Ma, Ti, Cu, V
Zwart Fe (ijzer) Schörl NaFe3Al6 + Fe,Ca,Cr,Li,Mg,Mn,Ti

.

.

 

Hardheid: 7 – 8
Glans: glasglans
Transparantie: doorzichtig tot ondoorzichtig
Breuk: ruw, onregelmatig en schelpvormig
Splijtbaarheid: onduidelijk
Dichtheid: 3,02 – 3,41 varieert met de chemische samenstelling (ingesloten ijzer maakt zwaarder)
Kristalstelsel: trigonaal

.

.

 

 

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

JOHN ASTRIA

 

 

Haliet

Standaard

categorie : Sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen

 

 

 

Het mineraal haliet is  ontstaan door indamping van (zee)water. In de loop der eeuwen is de neergeslagen zoutlaag ineengeperst tot een dik pak steen. Haliet wordt daarom ook wel steenzout genoemd. Het mineraal kan ook ontstaan als korstachtige neerslag van zeewater.

 

.

Algemeen

 

Haliet bestaat uit zout plus veel extra mineralen en sporenelementen. Het is goed in water oplosbaar en je kunt het prima als smaakmaker in de keuken gebruiken. Normaal keukenzout bestaat uit zuiver zout. Haliet zonder ingesloten stoffen – erg zeldzaam – is kleurloos of wit. Door die ingesloten stoffen kan haliet allerlei kleuren hebben: lichtgrijs, geel, oranje, roze, rood, roodbruin, bruin, blauw, zwart.

Nederland kent zijn eigen haliet soorten. Deze worden door Akzo Nobel gewonnen bij Boekelo en Hengelo. De ondergrondse haliet wordt in heet water opgelost, opgepompt en verder verwerkt. Een bijzondere soort haliet is Himalayazout. Dit is ongeveer 500 miljoen jaar geleden ontstaan, en is het oudste zout ter wereld. Het een na oudste zout is Dode Zeezout. Dat is ongeveer 450 miljoen jaar geleden ontstaan.

 

Himalayazout wordt in het Himalayagebergte gevonden. Na winning wordt het gewassen in water waarin steenzout is opgelost. Daardoor blijven alle mineralen en sporenelementen behouden. Van alle soorten zout bevelen wij Himalayazout aan, omdat dit het minst verontreinigd is en de meeste mineralen bevat.

Himalayazout en andere steenzouten kun je op veel manieren gebruiken, bijvoorbeeld als geneesmiddel, als schoonheidsmiddel en als verzamelobject. Haliet heeft een zuiverende, beschermende werking. Het helpt ongewenste gewoonten en vastgeroeste patronen te doorbreken. Blokkades kunnen letterlijk ‘oplossen’ dankzij meditatie met een brok haliet of een positieve gedachte (affirmatie) op een papiertje onder een brok haliet.

 

 

$_84

 

 

 

 

haliet-brok

 

.

 

Door de eeuwen heen

 

Het gebruik van haliet is al eeuwen oud. Reeds 3000 v. Chr. (in de Bronstijd) werd steenzout gewonnen in zoutmijnen.De rustgevende en helende werking van zout water op huidklachten was al 2000 v. Chr. bekend. In bijbelse tijden werd de Dode Zee al gebruikt als kuuroord. Aan de westkant van de Dode Zee staat een grote formatie haliet van 210 meter hoog. Deze formatie wordt Berg Sodom genoemd. Waarschijnlijk heeft het bijbelse verhaal van de vrouw van Lot zijn oorsprong in deze pilaar.

Toen Lot met zijn vrouw en kinderen uit Sodom vluchtten, mochten ze niet omkijken. Zijn vrouw kon het toch niet nalaten, wierp een blik over haar schouder en veranderde in een zoutpilaar. Waarschijnlijk lag Sodom aan de westkust van de Dode Zee.

Bij de Romeinen was zout een kostbaar goed, haast kostbaarder dan goud. Zij gebruikten veel zeezout, maar importeerden ook steenzout, onder meer uit Midden-Europa. Het werd gebruikt om bederfelijke waren te conserveren en het was natuurlijk (net als nu) een belangrijke smaakmaker. Er waren ook andere toepassingen, zoals het kleurecht maken van verfstoffen en mummificeren. Zout was tevens in gebruik als schoonheidsmiddel, cosmetica en kunstmest.

Het Oostenrijkse plaatsje Hallstatt – dat zou letterlijk ‘zoutstad’ betekenen – heeft zijn naam aan een hele periode en cultuur gegeven. De Hallstatt-cultuur beleefde zijn hoogtepunt tussen 800 en 500 v. Chr. en was te danken aan de aanwezigheid van winbaar zout.

De Hallstatt-cultuur was verspreid over een zeer groot gebied in Centraal Europa. Uit deze tijd stammen de diepe zoutputten in de buurt van Salzburg – dat letterlijk ‘zoutburcht’ betekent. Sommige van die zoutmijnen zijn tot in de 18e eeuw in gebruik gebleven.

In de Middeleeuwen werd zout vooral gewonnen in Duitsland en Polen. Het werd toen het witte goud genoemd, het was schaars en daardoor duur. Voor de invoering van muntgeld speelde zout een belangrijke rol als betalingsmiddel. Wie zich zout kon veroorloven, moest er belasting over betalen. In Nederland bestond die zoutbelasting tot in de negentiende eeuw. Dit leidde tot spreekwoorden als ‘hij verdient het zout in zijn pap niet’ (hij verdient bijna niets).

In de Middeleeuwen was zout belangrijk voor het conserveren van voedsel (door het te ‘pekelen’). Zout werd gebruikt bij het looien van leer, om het lekker zacht en soepel te maken. Zout was ook een belangrijke component in verfstoffen en medicijnen, schoonmaakmiddelen en buskruit.

In Europa speelde en speelt zout nog steeds een belangrijke rol in allerlei rituelen, feesten en (bij)geloof. Bijvoorbeeld: schenk pasgeboren baby’s een zakje zout om hen te beschermen tegen onheil. Of: zout in jas of broekzak beschermt tegen hekserij en onheil.

Zout is een vrij zacht gesteente, waaruit gemakkelijk voorwerpen of vormen gesneden kunnen worden. Van deze eigenschap is gebruikgemaakt bij de Zout Kathedraal in Zipaquirá, Colombia. Deze kerk ligt 200 meter onder de grond, uitgehakt in een voormalige zoutmijn. De iconen en ornamenten zijn uitgehakt in haliet.

Zout wordt al zeer lang heelkundig gebruikt. Baden in zout water was een universeel middel tegen uiteenlopende klachten als onvruchtbaarheid, impotentie, hysterie, darmklachten en ademhalingsproblemen. Haliet is ook al eeuwen beschermer tegen negatieve invloeden, energetisch vampirisme en entiteiten (geesten).

 

 

.

 

 

blauwe haliet

.

 

 

Chemische samenstelling

.

Tussen zout en haliet is chemisch geen verschil. In de natuur- en scheikunde spreekt men over natriumchloride, in de biologie over keukenzout of natriumchloride, in de geologie over steenzout en in de mineralogie over haliet. Toch praten we steeds over hetzelfde goedje, namelijk natriumchloride. Kristalzout is een handelsnaam voor hoogwaardige steenzout, zoals bijvoorbeeld Himalayazout. Handelsnamen zijn vaak misleidend; zout is een kristallijne materie en dus is elk soort zout eigenlijk kristalzout.

Haliet bevat naast natriumchloride veel extra mineralen en sporenelementen. Vooral het ijzer is kleurbepalend; haliet is meestal rozig door het ingesloten ijzer. Blauwe tinten worden veroorzaakt door stralingsschade aan het kristalrooster. Resten van ooit levende organismen geven een bruine tot zwarte verkleuring.

 

 

.

 

.

Himalayazout bevat maar liefst 84 elementen.

.

actinium, aluminium, antimoon, arsenicum, astaat, barium, beryllium, bismut, boor, broom, cadmium, calcium, cerium, cesium, chloride, chroom, dysprosium, erbium, europium, fluor, fosfor, francium, gadolinium, gallium, germanium, goud, hafnium, holmium, ijzer, indium, iridium, jodium, kobalt, koolstof, koper, kwik, lanthaan, lithium, lood, lutetium, magnesium, mangaan, molybdeen, natrium, neptunium, nikkel, niobium, osmium, palladium, platina, plutonium, polonium, raseodymium, protactinium, radium, renium, rhodium, rubidium, ruthenium, samarium, scandium, seleen, silicium, stikstof, strontium, tantaal, tellurium, terbium, thallium, thorium, thulium, tin, titaan, uranium, vanadium, waterstof, wolfraam, ytterbium, yttrium, zilver, zink, zirkonium, zuurstof en zwavel

 

 

roze haliet

 

.

 

Samenstelling: NaCl + Br, C, Fe, J, K, Mg

Hardheid: 2,5
Glans: glasachtig
Transparantie: doorzichtig tot doorschijnend
Breuk: schelpvormig
Splijtbaarheid: zeer goed
Dichtheid: 2,16 (zuivere NaCl)
Kristalstelsel: kubisch

 

.

 

 

 

 

witte haliet

 

 

groene haliet

 

 

lamp van haliet

 

 

 

 

voorpagina openbaring a4

.

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

 

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

 

 

 

Wilde kamperfoelie : Lonicera periclymenum

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de trossen lange, smalle bloemen met ver uitstekende meeldraden,
– roze, (room)wit en geel gekleurd (of een combinatie hiervan),
– aan een klimmende plant

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Wilde kamperfoelie is een overblijvende plant, die algemeen voorkomt in de Lage Landen. Ze groeit op natte tot droge, vrij zure, matig voedselrijke grond in bossen, struikgewas, moerassen en aan slootwallen, in de duinen vaak op de grond liggend. Ze is ook te koop als tuinplant.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Wilde kamperfoelie bloeit vanaf juni tot en met oktober. De bloemen vormen een gesteelde, hoofdjes-achtige bloeiwijze; het zijn een aantal kransen dicht op elkaar, gescheiden door kleine schutbladen. Vooral in de avond verspreiden de bloemen een heerlijke, zoete geur. Jonge bloemen zijn (room)wit, oudere bloemen worden geel. Bloemen en knoppen in de zon lopen vaak rozerood aan.

De bloemen hebben een lange kroonbuis, waarin zich de nectar bevindt. De ongedeelde onderlip en de bredere, 4-spletige bovenlip krommen zich ver achterwaarts, waardoor de bloemen een landingsplaats voor insecten missen. Ze worden daarom voornamelijk bezocht door nachtvlinders, die voor de bloem in de lucht blijven hangen en met hun lange tong de nectar uit de kroonbuis opzuigen.,De kelkbladen, de schutbladen, de jonge takken en de buitenkant van de bloemen zijn met klierharen behaard.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren zijn eirond en kortgesteeld, bovenzijde groen, onderzijde grijs-groen. De stengel windt zich om de takken van struiken als meidoorn en duinroosje of draaien om elkaar. Bij gebrek aan steun liggen de stengels op de grond. Ze kunnen tot 10 meter lang worden. Vaak zijn ze rood-paars verkleurd. Jonge bladeren en takken hebben een lichte beharing, die na verloop van tijd verdwijnt.

 

 

 

 

 

Vrucht

 

De bessen verkleuren van groen naar prachtig, mat glanzend rood. Ze dragen de resten van de kelk als een donker kroontje.

 

 

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

 

Tartaarse kamperfoelie : 2 bloemen op 1 steel in de bladoksels, bloemen roze, rood of wit, buitenkant bloemkroon kaal.

 

 

 

 

 

 

Rode kamperfoelie : 2 bloemen op 1 steel in de bladoksels, bloemen geelwit, buitenkant bloemkroon viltig behaard.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tuinkamperfoelie : ongesteelde bloeiwijze, bladeren van bloeiende takken aan de voet tot een schoteltje vergroeid, geurend, zelden verwilderd.

 

 

 

 

 

 

Wilde kamperfoelie : gesteelde bloeiwijze, bladeren van bloeiende takken aan de voet niet vergroeid, geurend.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae)
– overblijvend
– zeer algemeen tot zeldzaam
– tot 3,00 meter

Bloem
– wit, geel, roze, rood
– vanaf juni t/m oktober
– gesteeld hoofdje
– 4 tot 5 cm
– buisvormig
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– tegenoverstaand
– enkelvoudig
– eirond
– top spits
– rand gaaf
– voet wigvormig
– veernervig

Stengel
– neer- of overhangend, windend
– glad en kaal

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

De kracht van gember

Standaard

categorie : gezondheid en gezondheidsproducten

 

 

 

Gember. Een waar wondermiddel

 

 

gember

 

 

Aromatisch, scherp en kruidig. Zo wordt de smaak van gember omschreven. Gember geeft een specifieke smaak aan soepen, wokgerechten en fruitsalades. Gember groeit onder de grond. Het is de wortelstok van een gemberplant. Het vlees van de gemberplant kan rood, wit of geel zijn. De huid is bruin en wordt dikker naarmate de plant ouder is. Gember is het hele jaar te koop en is relatief goedkoop.

 

 

Geneeskrachtig

Gember is lekker, maar zeker ook geneeskrachtig. Zo staat het bekend als middel tegen wagenziekte, indigestie, te lage bloeddruk, reumatische klachten en een lage bloeddruk. Hoe is het mogelijk dat een wortelstok zo veel therapeutische mogelijkheden heeft?

De officiële naam van gember is Zingiber Officinale. Gember is rijk aan 17 verschillende soorten etherische oliën, anti-oxidanten, vitaminen B1, B2, B3, B6, C, betacaroteen, calcium, magnesium, fosfor, kalium, selenium en vezels.

 

 

Maag

Gember prikkelt de warmtegevoelige receptoren. Het geeft een verwarmd gevoel. De productie van het maagsap wordt gestimuleerd. Gember heeft een beschermende tegen maagzweren. Gember kan helpen bij:
• Maagpijn
• Ter voorkoming van maagzweren
• Spijsverteringsklachten door verminderde productie maagsap

 

 

Misselijkheid

Misselijk zijn is een naar gevoel. Gember werkt uitstekend tegen alle soorten van misselijkheid. Dus tegen wagenziekte, misselijkheid door chemokuren, misselijkheid als gevolg van alcohol, door zwangerschap of door verkeerde voeding.

Gember stilt de braakneiging. De peristaltiek van de darmen wordt verhoogd, waardoor de passage van voeding sneller zal gaan. De opname van gifstoffen en zuren wordt verbeterd door het gebruik van gember, waardoor klachten zullen verminderen.

 

 

Ontstekingsremmend

De etherische oliën in gember werken antiseptisch. Ongewenste bacteriën worden gedood. Tevens is er een verhoogde opname van gifstoffen en zuren, waardoor gember uitstekend ingezet kan worden bij bestrijding van infecties.

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA