categorie : kamerplanten en bloemen
.
.
.
.
Goed te herkennen aan
.
– de hoogte van de plant in combinatie met de
– zuiver witte grote bloemtrossen en
– de zeer grote glanzende onderste bladeren
.
.
.
.
Algemeen
.
Oorspronkelijk is mierikswortel afkomstig uit Zuid-Rusland. In de 12de eeuw werd ze hier geïmporteerd vanwege de wortel. Sindsdien is ze verwilderd en ingeburgerd in de Lage Landen. Ze kan 60 tot 120 cm hoog worden en heeft een voorkeur voor vochtige, voedselrijke, omgewerkte grond.
.
.

.
.
Bloem
.
Mierikswortel is een overblijvende plant, die bloeit vanaf mei tot en met juli met grote trossen witte bloemetjes. Ze is zelden zaadvormend, maar dat is ook niet nodig. Via een forse wortelstok worden er nieuwe planten ge- vormd.
.
.
.
.
Toepassingen
.
Verder kan de wortel nadat het loof in de herfst is afgestorven, opgegraven worden en elke uitloper vormt volgend jaar weer een nieuwe plant. Behalve voor vermeerdering wordt de wortel ook gebruikt in de keuken en voor medicinale toepassingen.
.
.
.
.
Algemeen
.
– kruisbloemenfamilie (Brassicaceae)
– overblijvend
– vrij tot zeer zeldzaam
– 60 tot 120 cm
.
Bloem
.
– wit
– vanaf mei t/m juli
– tros
– tot 10 mm
– stervormig
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 6 meeldraden
– 1 stijl
.
Blad
.
– verspreid
– enkelvoudig
– top stomp
– veernervig
– onderste :
– lang gesteeld
– langwerpig (tot 1 m)
– geaderd
– gekarteld
– middelste :
– korter gesteeld
– ingesneden gekarteld
– bovenste :
– zittend
– lancetvormig
– bochtige gave rand
.
Stengel
.
– rechtop
– glad en kaal
– geribd
zie wilde bloemen
.
.
.
.
.
















































































