Categorie archief: Kamerplanten en bloemen

Akkermelkdistel : Sonchus arvensis

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

akkermelkdistel_01

 

 

Goed te herkennen aan
– de bloemhoofdjes, die lijken op paardenbloemen en
– de met gele klierharen bezette omwindselblaadjes

 

 

7cce2b28832f4fd6919342f9773ac460

 

 

 

Algemeen

 

Akkermelkdistel is een zeer algemeen voorkomende plant van 80 tot 150 cm hoog met paardenbloem-achtige bloemenhoofdjes. Ze groeit op vochtige, zeer voedselrijke, vaak omgewerkte grond in akkers en op grazige en stenige plaatsen. Ook in de zeeduinen en op aanspoelselgordels.

 

 

 

Bloem

 

De bloeitijd van akkermelkdistel is vanaf juni tot de herfst. Ze bloeit met 4 tot 5 cm brede, goud- tot oranjeachtig gele bloemenhoofdjes, die bestaan uit talrijke lintbloemen. De omwindselblaadjes hebben weinig tot veel gele klierharen.

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren van akkermelkdistel zijn langwerpig, diep veerspletig en hebben driehoekige lobben, die iets terug wijzen. De randen zijn gestekeld. De bladvoet heeft twee min of meer ronde oortjes, die plat tegen de stengel aangedrukt zitten. De in de duinen groeiende planten hebben soms vettig aanvoelende, onregelmatig ingesneden bladeren. Ze worden wel onderscheiden als var. Maritimus (zeemelkdistel). De stengels zijn fijn geribd, soms paarsrood aangelopen, alleen bovenaan vertakt en ook bovenaan voorzien van gele klierharen.

 

 

 

Toepassingen

 

Jonge bladeren werden vroeger gegeten als sla of spinazie. Ze smaken enigszins bitter.

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

Van de melkdistels heeft akkermelkdistel de grootste en donkerste bloemen. Daarnaast zijn er nog wat andere verschillen.

 

 

 

 

akkermelkdistel : heeft gele klierharen en stengelbladeren met ronde, tegen de stengel aangedrukte oortjes.

 

 

 

 

 

 

moerasmelkdistel : heeft zwarte klierharen en alle bladeren hebben een pijlvormige voet met spitse oortjes.

 

 

moerasmelkdistel

 

 

 

gewone melkdistel : geen klierharen, gedeelde bladeren met grote driehoekige eindlob en ongedeelde bladeren met spitse, afstaande oortjes.

 

 

gewone melkdistel

 

 

 

gekroesde melkdistel : geen klierharen, stekelige, langwerpige bladeren met ronde, tegen de stengel aangedrukte oortjes.

 

 

 

 

 

De 4 melkdistels behoren tot de gele composieten met uitsluitend lintbloemen; de groep met grote of kleine paardenbloemachtige bloemhoofdjes.

 

 

 

Algemeen

 

composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– zeer algemeen
– tot 150 cm hoog

Bloem
– goud- tot oranjeachtig geel
– vanaf juni tot de herfst
– hoofdje
– 4 tot 5 cm
– alleen lintbloemen
– omwindselblaadjes met gele   klierharen

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– veervormig ingesneden
– top spits
– rand stekelig getand
– voet met ronde, platte oortjes
– veernervig

Stengel
– rechtop
– alleen bovenaan vertakt
– bovenaan met gele klierharen
– soms rood aangelopen

zie wilde bloemen

 

 

266px-illustration_sonchus_arvensis0

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

JOHN ASTRIA

Akkerkers : Rorippa sylvestris

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

akkerkers-100822-051

 

 

Goed te herkennen aan
– trosjes helder gele bloemetjes met vier kroonbladen,
– die 2 x zo lang zijn als de kelkbladen en
– het diep veervormig ingesneden blad met een smalle, tamelijk
kleine eindslip, zonder oortjes

 

 

img_4173-gr-akkerkers

 

 

 

Algemeen

 

Akkerkers is een overblijvende, zeer algemeen voorkomende plant van 20 tot 45 cm hoog. Ze groeit op open tot grazige, natte tot vochtige, meestal omgewerkte grond, vooral in akkers en uiterwaarden.
Van oorsprong is akkerkers een rivierbegeleider. Daarbuiten is ze voor verspreiding aangewezen op de mens (aanvoer rivierzand).

 

 

 

 

 

Bloem

 

De plant bloeit vanaf juni tot en met september. De bloemen vormen losse trossen. De kroonbladen zijn ongeveer 2x zo lang als de geelgroene kelkbladen.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De gesteelde bladeren zijn diep veervormig ingesneden in 3 tot 7 paar grof getande slippen en hebben een smalle, tamelijk kleine eindslip. De slippen van hoger aan de stengel zittende bladeren kunnen lijnvormig zijn. Onderaan vormen een aantal bladeren een rozet. De stengel is enigszins zigzagsgewijs gebogen.

 

 

 

 

 

 

 

Bijzonderheden

 

Akkerkers vermeerdert zich voornamelijk door middel van ondergrondse uitlopers. Zo kan ze hele bestanden vormen. Omdat elk klein stukje uitloper kan uitgroeien tot een plantje is akkerkers moeilijk te bestrijden.

 

 

 

 

 

 

 

 

Herkennen Rorippa soorten

 

– zijn de kroonbladen ongeveer even groot als de kelkbladen ?
– nee …. heeft het blad oortjes ?
– nee …. is het blad diep veervormig ingesneden met een smalle eindslip ?
– nee …. is het blad diep veervormig ingesneden met een grote eindslip ?
ja
ja
ja
ja
anders
:
:
:
:
:
moeraskers
Oostenrijkse kers
akkerkers
valse akkerkers
gele waterkers
Valse akkerkers (Rorippa x anceps) is een kruising tussen gele waterkers en akkerkers, komt voornamelijk voor langs rivieroevers. Ze is van akkerkers te onderscheiden door de grote eindslip van het blad en van gele waterkers door de dieper ingesneden bladeren. De vruchten zijn korter dan die van akkerkers en langer dan die van gele waterkers.

Daarnaast komt er nog een kruising voor, ontstaan uit Oostenrijkse kers en akkerkers (Rorippa x armoracioides). De verspreiding van deze kruising is onvoldoende bekend en deze vorm wordt vaak verward met akkerkers.

 

 

 

Algemeen

 

kruisbloemenfamilie (Brassicaceae)
– overblijvend
– zeer algemeen voorkomend
– 20 tot 45 cm

Bloem
– geel
– juni t/m september
– tros
– stervormig
– 4 tot 6 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen, geelgroen
– 6 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– veervormig ingesneden
– top spits
– rand getand
– veernervig

Stengel
– opstijgend
– glad en kaal, soms kort behaard
– meerkantig

zie wilde bloemen

 

 

deutschland-g

 

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

JOHN ASTRIA

 

 

Akkerkool : Lapsana communis

Standaard

categorie ; kamerplanten en bloemen

 

 

 

bloemen-akkerkool

 

 

Goed te herkennen aan
– de tuilvormige, losse pluimen met kleine lichtgele bloemhoofdjes
– de onderste, liervormig verdeelde bladeren

 

 

img_2424-gr-akkerkool

 

 

 

Algemeen

 

Akkerkool is een zeer algemeen voorkomende, eenjarige plant van 30 tot 120 cm hoog. Naast rijk vertakte hoge exemplaren bestaan ook dwergvormen van enkele centimeters hoog. Ze groeit op open, vochtige, zeer voedselrijke, vaak omgewerkte grond aan bosranden en heggen, in bermen en tuinen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloeitijd is vanaf juni tot en met augustus. Akkerkool bloeit met kleine lichtgele bloemhoofdjes, die uitsluitend uit lintbloemen bestaan. De hoofdjes staan op lange stelen en vormen samen een losse, tuilvormige pluim van 8 tot 15 hoofdjes. Het omwindsel bestaat uit 1 rij lancetvormige, spitse blaadjes met een verdikte middennerf. Aan de basis hiervan bevinden zich nog enkele zeer kleine buitenomwindselblaadjes. Op bewolkte dagen blijven de hoofdjes gesloten. Op zonnige dagen zijn ze alleen in de ochtend geopend. In tuinen kan akkerkool een lastig onkruid zijn, omdat ze zich makkelijk door middel van zaad vermeerderd.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De onderste bladeren zijn verdeeld in een grote eindlob en enkele kleinere slippen. De bovenste bladeren zijn smaller en onverdeeld. Alle bladeren zijn gesteeld of steelvormig versmald, bochtig getand en behaard.

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

Jonge bladeren kunnen verwerkt worden in een salade, kort worden gewokt of worden gekookt als spinazie. Ze smaken pittig, als radijs.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

composietenfamilie (Asteraceae)
– eenjarig
– zeer algemeen
– 30 tot 120 cm

Bloem
– lichtgele lintbloemen
– vanaf juni t/m augustus
– hoofdje, lang gesteeld
– 1 tot hooguit 2 cm

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– onderste :
– liervormig
– lang gesteeld
– bovenste :
– enkelvoudig
– eirond
– korter gesteeld
– top spits
– rand bochtig getand
– veernervig
– behaard

Stengel
– rechtop
– onderaan behaard

zie wilde bloemen

 

 

botanische-tekening-gr-akkerkool

 

 

 

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

JOHN ASTRIA

Akkerdistel : Cirsium arvense

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

bluhende_distel

 

 

Goed te herkennen aan
– de lichtpaarse, smalle, lang gesteelde, bloemhoofdjes en
– de stekelig, gegolfde of gekroesde bladeren

 

 

akkerdistel_01

 

 

 

Algemeen

 

Akkerdistel is een zeer algemeen voorkomende overblijvende plant. Van de distels is ze de meest voorkomende. De plant wordt 60 tot 120 cm hoog en bloeit van juni tot en met september met lichtpaarse, lila (zelden witte) lang gesteelde, geurende bloemhoofdjes, die in een pluim staan. Je ziet akkerdistel op open, vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte grond op akkers, braakliggende terreinen en langs wegen en dijken.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Onder de bloemhoofdjes zit een omwindsel, dat bestaat uit aangedrukte omwindselbladen. Ze hebben een stekelige punt, die afstaand maar niet teruggeslagen is. Het omwindsel is paars gekleurd wat de kleur van de bloeiwijze extra versterkt. Een enkele keer kun je in de hoofdjes van de mannelijke plant ook vrouwelijke bloemen vinden.

De mannelijke bloemenhoofdjes zijn tot anderhalf maal groter dan de vrouwelijke. De zoete, muskusachtige geur van de vrouwelijke bloemen trekt allerlei insecten aan, die beloond worden met veel nectar. De vruchtjes zijn een belangrijke voedselbron voor veel vogels. In de moeilijk toegankelijk distelhaarden broeden meerdere vogelsoorten.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De stengel is niet of zeer smal stekelig gevleugeld, aan de top sterk vertakt, het bovenste deel is meestal kaal. De stekelige bladeren zijn lancetvormig, veerspletig met gegolfde of gekroesde rand, aan de bovenkant kaal en glanzend, de onderzijde kan zilverig wit zijn.

 

 

 

 

 

Bijzonderheden

 

Akkerdistel is een lastig onkruid. Door de vele pluizige vruchtjes kan de plant zich sterk uitzaaien. Ook vormt ze worteluitlopers. Ploegen van akkers werkt in het voordeel van de plant, want elk stukje uitloper kan weer uitgroeien tot een zelfstandige plant. Bovendien is de plant resistent tegen veel onkruidverdelgende middelen. Akkerdistel heeft daarom als bijnaam “Boerenplaag”.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– zeer algemeen voorkomend
– 60 tot 120 cm hoog

Bloem
– lichtpaarse, zelden witte buisbloemen
– vanaf juni t/m september
– lang gesteelde hoofdjes in pluimen
– 1,5 tot 3 cm
– omwindselbladeren gestekeld
en topje afstaand

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lancetvormig, veerspletig
– top stekelpuntig
– rand stekelig getand, soms gegolfd
of gekroesd
– voet aflopend
– veernervig
– bovenkant glanzend en kaal
– onderkant kaal, soms wit viltig
behaard

Stengel
– rechtop
– aan de top sterk vertakt
– glad en kaal of zeer smal stekelig
gevleugeld

zie wilde bloemen

 

 

flora-g

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

JOHN ASTRIA

Adderwortel : Persicaria bistorta

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

polygonum-bistorta-adderwortel-03

 

 

Goed te herkennen aan
– de roze, lang gesteelde, alleenstaande, aarvormige bloeiwijze
– met een doorsnede van 1 tot 2 cm en
– de meeldraden die buiten de bloemetjes steken en
– de bladschijf die afloopt langs de bladsteel

 

 

img_6816-gr-adderwortel

 

 

 

Algemeen

 

Adderwortel is een overblijvende stinsenplant van 20 tot 50 cm hoog, die groeit op natte, matig voedselrijke grond in beekdalgraslanden en langs slootkanten. Ze groeit ook in vochtige loofbossen, maar dan bloeit ze meestal niet. Adderwortel is vrij zeldzaam, wordt ook aangeboden als tuinplant en verwildert vaak.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloeiperiode valt in juni en juli. Soms is er een tweede bloeiperiode in augustus en september. Ze wordt 20 tot 50 cm hoog en bloeit met roze, langwerpige, dichtbloemige, stompe schijnaren, die 1 tot 2 cm breed zijn. In de schijnaar staan de bloemetjes met 2 of 3 bij elkaar. Elk bloemetjes heeft 5 bloemdekbladen (kelkbladen ontbreken) en 8 meeldraden die buiten de bloem steken. De schijnaar bloeit van onder naar boven en zodra de eerste serie bloemetjes is uitgebloeid, bloeit de schijnaar nogmaals, weer van onder naar boven. De eerst bloeiende bloemen hebben lange meeldraden en korte stijlen. Bij de tweede serie is dit omgekeerd.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De wortelbladeren zijn lang gesteeld en de bladschijf loopt af lang de steel. De stengelbladeren zijn kleiner, kort gesteeld of zittend.

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

Adderwortel kent vele toepassingen. Jonge stengels en bladeren kunnen als spinazie gegeten worden of verwerkt worden in soep. Medicinaal is adderwortel onder andere te gebruiken als gorgelmiddel bij tandvleesproblemen, kiespijn of keelontsteking. Daarnaast is het door de zeer sterke samentrekkende werking te gebruiken bij bloedingen.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

duizendknoopfamilie (Polygonaceae)
– overblijvend
– vrij tot zeer zeldzaam
– stinsenplant
– ook als tuinplant
– 20 tot 50 cm

Bloem
– roze, zelden wit
– in juni en juli, soms weer in
augustus en september
– aarvormige bloeiwijze
– 4 tot 5 mm
– stervormig
– 5 bloemdekbladen, vergroeid
– 8 meeldraden
– 3 stijlen

Blad
– wortelstandig en verspreid
– enkelvoudig
– langwerpig tot lancetvormig
– top spits
– rand gegolfd of gaaf
– voet hartvormig
– veernervig
– wortelbladeren lang gesteeld
– stengelbladeren kort gesteeld of
zittend

Stengel
– rechtop
– glad en kaal

zie wilde bloemen

 

 

plaatthome

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

JOHN ASTRIA

Aardaker : Lathyrus tuberosus

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

img_9303-gr-aardaker

 

 

Goed te herkennen aan
– de opvallende, rozerode tot helder rode, aangenaam geurende vlinderbloemen met brede vlag én
– de samengestelde bladeren, bestaande uit 2 deelblaadjes en een al of niet vertakte rank én
– de ongevleugelde, kantige stengels

 

 

lathyrus-tub-img_2639

 

 

 

Algemeen

 

Aardaker is een overblijvende plant van 30 tot 90 cm hoog, die groeit op vochtige, kalkhoudende grond in bermen, akkers, duinen, aan spoorwegen en op dijken. De laatste jaren wordt aardaker uitgezaaid in bermen. In Nederland ze wettelijk beschermd.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Aardaker bloeit vanaf juni tot en met augustus met vrij grote, rozerode tot helder rode, aangenaam geurende vlinderbloemen, die in lang gesteelde, okselstandige trossen van 2 tot 7 bloemen staan. De bloemen hebben een brede vlag.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren zijn samengesteld uit maximaal 2 elliptische tot langwerpige deelblaadjes met daar tussen een al dan niet vertakte rank, waarmee de plant zich hecht aan omringende vegetatie.

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

Aardaker werd vroeger verbouwd als groente. De wortels vormen plaatselijk verdikkingen. Deze knolletjes kunnen gegeten worden en zijn te koken als aardappelen of te poffen als tamme kastanjes. Ook de bloemen en jonge scheuten zijn te eten. De zaden zijn licht giftig. De verschillende delen van sier- of pronkerwt (Lathyrus odoratus), die als eenjarige plant in tuinen en moestuinen wordt gekweekt vanwege de heerlijke geur en de decoratieve waarde, zijn zeer giftig!

 

 

 

 

 

Algemeen

 

vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
– overblijvend
– vrij algemeen tot zeer zeldzaam
– 30 tot 90 cm

Bloem
– rozerood tot helder rood
– vanaf juni t/m augustus
– tros
– vlinderbloem
– 12 tot 20 mm breed
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 10 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– samengesteld
– elliptisch tot langwerpig
– top stomp, soms met spitsje
– rand gaaf
– voet afgerond of wigvormig
– parallelnervig
– rank

Stengel
– liggend of klimmend
– glad en kaal
– vierkant

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

JOHN ASTRIA

Witte krodde : Thlaspi arvense

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

.

.

kroddewitte-100523-285

.

.

Goed te herkennen aan

.

– de 4-tallige witte bloemetjes en
– de bijna ronde breed gevleugelde vlakke vruchtjes

.

.

266px-thlaspi_arvense1_ef

.

Algemeen
.
Witte krodde is een niet behaarde geelgroene eenjarige plant van 15 tot 50 cm hoog en is algemeen voor- komend. Je kunt witte krodde vinden op open, vochtige, voedselrijke, liefst omgewerkte grond zoals akkers, braakliggende terreinen, bermen en plantsoenen.
.
.
.
.
.
.

Bloem

.

Witte krodde bloeit vanaf mei tot en met september met gesteelde kleine 4-tallige witte bloemetjes, die gerangschikt zitten in trossen aan het einde van de meerkantige stengels, die bovenaan vaak vertakt zijn.

.

.

.

.

Blad en stengel
.
De bovenste bladeren zijn langwerpig, hebben een pijlvormige voet en zijn bochtig getand. Zij zijn evenals de zaden scherp smakend en kunnen in salades en soepen worden verwerkt. De onderste bladeren zijn omgekeerd eirond en tijdens de bloeitijd meestal verdwenen. Na de bloei, tijdens het rijpen van de vruchten, verlengt de stengel zich sterk.
.
.
.
.
.
.

Toepassingen

.

Als je de stengels kapot wrijft ruik je een knoflookachtige geur. Uit de scherp naar knoflook smakende olie- houdende zaden kan een spijsolie en een soort mosterd worden bereid. Bij rijpheid worden de vruchtjes perkamentachtig en kun je de zaden tegen de wanden horen rammelen als je aan de plant schudt. Een gedroogde stengel met vruchtjes is zeer opvallend, heel decoratief en mooi te verwerken in droogboeketten.

.

.

.

.

Algemeen
.
kruisbloemenfamilie (Brassicaceae)
– eenjarig
– algemeen tot vrij zeldzaam
– 15 tot 50 cm
– geelgroen

Bloem
– wit
– vanaf mei t/m september
– tros
– stervormig
– tot 4 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 6 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– langwerpig
– top stomp
– rand bochtig getand
– voet pijlvormig
– veernervig
– kaal

Stengel
– rechtop
– kaal
– meerkantig

 

zie wilde bloemen

.

.

.

.

pijl-omlaag-illustraties_430109

.

.

JOHN ASTRIA

Liggende asperge : Asparagus officinalis subsp. prostratus

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

liggende-asperge-15521987

 

 

Goed te herkennen aan
– de kleine, licht geelgroene, klokvormige, hangende bloemetjes en
– de lijnvormige “bladeren” aan
– een sterk vertakte, struikvormige plant

 

 

asparagus_postratus_cantabria_berry_ph2004_i_legarra

 

 

 

Algemeen

 

In de Lage Landen komen twee soorten asperge voor : asperge en liggende asperge. De eerste soort wordt ook als groente gekweekt. Asperge en liggende asperge behoren tot de oorspronkelijke flora van de Lage Landen. Omdat asperge al eeuwen lang verbouwd wordt als groente is het niet altijd vast te stellen of een in de natuur voorkomende aspergeplant oorspronkelijk wild dan wel een ontsnapte cultuurplant is. Men neemt aan dat de exemplaren langs de rivieren en in de duinen wilde planten zijn.

Asperge is algemeen voorkomend en groeit op droge tot vochtige, vaak geroerde zandgrond in duinstruikgewas, rivier begeleidende ruigten, grindbanken en aan oevers. Liggende asperge groeit op open plaatsen met droge, kalkrijke, grazige zandgrond in de duinen, vooral nabij bebouwing.

 

 

gewone asperge

gewone asperge

 

 

 

gewone asperge

gewone asperge

 

 

 

gewone asperge

gewone asperge

 

 

 

Bloem

 

Beide asperge-soorten zijn overblijvende, sterk vertakte, struikvormige planten, die tot 2 meter hoog kunnen worden en bloeien van mei tot en met juli met kleine, klokvormige, licht geelgroene, hangende bloemetjes.
Asperge is tweehuizig. Dat betekent dat een bloem mannelijk of vrouwelijk is en er aan een plant maar 1 soort bloem zit; er zijn mannelijke en vrouwelijke aspergeplanten.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De naaldvormige “blaadjes” zijn geen blaadjes maar takjes. De eigenlijke bladeren zijn de kleine, schubvormige, driehoekige vliezen, die onderaan de stengel wat groter zijn en daar duidelijker zichtbaar. In de herfst wordt de plant strokleurig en kleuren de bessen mooi oranjerood.

 

 

 

 

 

Insecten

 

De kleurrijke aspergehaantjes of aspergekevertjes (Crioceris asparagi) kunnen grote schade aanrichten. Zowel de volwassen kevers als de larven eten de groene delen van asperge en kunnen zo een hele plant kaal eten. Aspergetelers zijn daar uiteraard niet blij mee en bestrijden de kevers direct. De kevers zetten zwarte eitjes af loodrecht op de verschillende delen van de plant. Binnen een week komen de eitjes uit en zit de plant vol met grijze larven.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

aspergefamilie (Asparagaceae)
– overblijvend
– algemeen tot zeer  zeldzaam
– 0,2 tot 2 meter

Bloem
– licht geelgroen
– vanaf mei t/m juli
– alleenstaand
– klokvormig
– 4 tot 6,5 mm
– 6 bloemdekbladen
– 6 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– schubvormig
– top spits
– rand gaaf
– vliezig

Stengel
– rechtop of liggend
– kaal
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

asperge1liggende

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

JOHN ASTRIA

Vergeten wikke : Vicia sativa subsp. segetalis

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

img_9758-gr-vergeten-wikke

 

 

Goed te herkennen aan
– de helder roze vlinderbloemen,
– die alleenstaand of met 2-4 in de bladoksels staan en
– waarvan de zwaarden duidelijk donkerder gekleurd zijn dan de vlag
– en de samengestelde bladeren met vertakte rank

 

 

img_9745-gr-vergeten-wikke

 

 

 

Algemeen

 

Vergeten wikke is eenjarig en komt zeer algemeen voor op grazige zandgrond en in akkers. Vergeten wikke wordt 10 tot 100 cm hoog. Ze is verspreid behaard.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit vanaf mei tot en met juli. De bloemen staan alleen of met 2-4 in de bladoksels. Ze hebben een heel kort steeltje en zijn helder roze. De zwaarden zijn duidelijk donkerder van kleur dan de vlag.

 

 

 

 

 

Blad

 

De bladeren hebben kleine steunblaadjes met klieren, die bij zonnig weer nectar produceren, waar vooral mieren op afkomen. De deelblaadjes van de bovenste bladeren zijn smaller dan die van de onderste bladeren. De overgang gaat geleidelijk. Ze zijn in of boven het midden het breedst (3-6 mm). De stengels zijn slap en de plant vindt door middel van de ranken steun bij omringend gras, soortgenoten of andere planten. De ranken zijn vertakt en zitten aan het uiteinde van de samengestelde bladeren in het verlengde van de bladspil.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen
– 10 tot 100 cm

Bloem
– helder roze
– vanaf mei t/m juli
– tros
– vlinderbloem
– 1 tot 2 cm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen met gelijke tanden
– 10 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– samengesteld
– even veervormig
– top rankend
– deelblaadjes :
– smal eirond tot langwerpig
– in of boven het midden het breedst
– zeer kort gesteeld
– top rond met spits uitsteekseltje
– rand gaaf
– voet afgerond
– veernervig
– behaard

Stengel
– klimmend
– weinig behaard

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

JOHN ASTRIA

Vierzadige wikke : Vicia tetrasperma subsp. tetrasperma

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

vicia-tetrasperma-vierzadige-wikke-04

 

 

Goed te herkennen aan
– 1 tot 3 bloemige trosjes van kleine licht lila of blauwachtig witte vlinderbloemen en
– de gerankte bladeren met 3 – 8 paar deelblaadjes

 

 

vierzadige-wikke-yerseke-moer-peter-706

 

 

 

Algemeen

 

Vierzadige wikke is een eenjarig, teer plantje met een klimmende, vaak vertakte stengel van 15 tot 70 cm lang. Ze groeit op vochtige, matig voedselrijke grond in akkers, bermen en op dijken.

 

 

Vierzadige wikke

 

 

 

Bloem

 

De bloeitijd is vanaf mei tot en met augustus. De bloemen zijn blauwachtig wit tot licht lila. Ze staan in trosjes van 1 tot 3 bloemen. De steel van het trosje is in de vruchttijd ongeveer even lang als het draagblad, in tegenstelling tot die van slanke wikke, waarvan de steel van het trosje langer is dan het draagblad.

 

 

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
> – eenjarig
– vrij algemeen tot zeer zeldzaam
– 15 tot 70 cm

Bloem
– blauwachtig wit tot licht lila
– vanaf mei t/m augustus
– armbloemige losse tros
– vlinderbloem
– 4 tot 5 mm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 10 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– samengesteld
– even veervormig
– top rankend
– deelblaadjes :
– lijnvormig tot langwerpig
– top rond of met een stekelpuntje
– rand gaaf
– voet wigvormig
– 1-nervig

Stengel
– klimmend
– weinig kort behaard

zie wilde bloemen

 

 

botanische-tekening-gr-vierzadige-wikke

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

 

JOHN ASTRIA