Tagarchief: stengels

Egelboterbloem : Ranunculus flammula

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de 5-tallige, gele, glanzende, vrij kleine boterbloemen en
– de enkelvoudige, langwerpige tot lijnvormige bladeren

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Egelboterbloem is overblijvende plant van 10 tot 45 cm hoog, soms tot 70 cm. Ze groeit op natte, matig voedselrijke grond in graslanden, trilvenen, op kapvlakten, langs bospaden en vennen. Ze is zeer algemeen voorkomend.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Egelboterbloem bloeit vanaf juni tot en met oktober met licht goudgele, glanzende, 5-tallige bloemen, die je direct herkent als boterbloemen. Ze zijn een stuk kleiner dan de bloemen van grote boterbloem en tonen ieler dan de bloemen van de scherpe boterbloem; de kroonbladen zijn smaller en vallen nauwelijks over elkaar heen. De kelkbladen zijn behaard, groengeel en staan vaak iets van de kroon af.

 

 

 

 

 

 

 

 

scherpe boterbloem

 

 

 

Blad en stengel

 

Jonge, niet bloeiende planten bestaan uit een rozet van lang gesteelde, driehoekige, gekartelde bladeren met afgeronde voet. Vanuit het rozet groeien opstijgende of liggende stengels, die eindigen in een bloeiwijze van een paar alleenstaande bloemen. De liggende stengels wortelen vaak op de onderste knopen, waar nieuwe rozetten gevormd worden. Als de plant bloeit zijn de rozetbladeren inmiddels afgestorven. Later vormt de plant opnieuw een rozet maar dan van elliptische bladeren met een wigvormige voet. De stengelbladeren van bloeiende planten zijn verwijderd en ondiep getand of hebben een gave rand.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

ranonkelfamilie (Ranunculaceae)
– overblijvend
– zeer algemeen tot zeldzaam
– 10 tot 45 (70) cm

Bloem
– licht goudgeel
– vanaf juni t/m oktober
– gesteeld alleenstaand
– 5 tot 15 (20) mm
– stervormig
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen, behaard
– meer dan 20 meeldraden
– meer dan 20 stijlen

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– langwerpig tot lijnvormig
– top spits
– rand ondiep getand of bijna gaaf
– voet wigvormig of afgerond
– kromnervig

Stengel
– rechtop, opstijgend of liggend
– glad en kaal

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Advertentie

Onkruid soorten in ons land – letter S

Standaard

Categorie: Kamerplanten en bloemen

 

 

 

Onkruid soorten

 

Hieronder vindt u alle soorten onkruid die ons land kent. Een enorm groot overzicht maar netjes op alfabetische volgorde en met omschrijving. Veel succes met het herkennen en bestrijden van deze vaak hardnekkige planten.

 

 

 

De Schermbloemigen met fijn verdeelde bladeren (Umbelliferae)

 

Deze schermbloemigen vormen een charmante groep planten, die op hun mooist uitkomen wanneer ze in de wegberm of op een dijk groeien waar ze uitsteken boven de andere begroeiing. Fluitenkruid heeft niet voor niets de bijnaam ā€˜Hollands kant’. Zelfs wanneer deze planten de tuin binnendringen hoeft men dat niet te betreuren. Hun diep uit de grond voedsel halende penwortels brengen namelijk waardevolle mineralen naar boven waardoor die ook voor ondiep wortelende planten ter beschikking komen. Zorg er echter wel voor dat deze onkruiden niet tot zaadvorming komen: Wilde peen bijvoorbeeld brengt per plant ongeveer 4000 zaden voort en 4000 penen is wel wat veel van het goede.

 

 

Fluitekruid

 

FLUITEKRUID (Anthriscus sylvestris) is een overblijvende plant van 0,60 tot 1,50 meter hoog, met wijd vertakte ondergrondse stengels, die binnen korte tijd een flink stuk grond in beslag kunnen nemen. De zachte, heldergroene bladeren staan afwisselend, zijn tot 30 cm lang en 2-3 maal geveerd met ruw gezaagde randen. Ze komen tevoorschijn uit gegroefde scheden op de holle, eveneens van groeven voorziene stengels, die aan de onderkant donzig behaard zijn en aan de bovenkant kaal. De bloeiwijze is een eindstandig, samengesteld scherm met kleine witte bloemen die vijf bloemblaadjes hebben. De vruchtjes zijn langwerpig, kaal en zwart, met twee snavels aan de top.

Fluitekruid is inheems in Europa, Noord-Aziƫ en Noord-Afrika. In ons land een zeer algemene verschijning op grazige, vochtige plaatsen, langs wegen en dijken en in vochtige loofbossen. De bloeitijd is mei-juni.

 

 

 

fluitekruid

 

 

 

 

 

Hondspeterselie

 

HONDSPETERSELIE (Aethusa cynapium) is een vertakte, eenjarige plant, die een grote variatie in afmetingen vertoont: gewoonlijk is hij tussen 30 en 90 cm hoog, maar er zijn ook exemplaren bekend van 3 cm hoog en andere die wel 2 meter bereiken! De holle stengels zijn blauwachtig van kleur en voorzien van fijne ribbels; de bladeren staan afwisselend en hebben een donkergroene kleur; ze zijn niet zo fijn verdeeld als bij de voorgaande soort. Ook hier staan de bloemen in samengestelde schermen, maar deze zijn minder dicht; aan de onderkant zitten omwindseltjes met drie tot vier bladeren.

De bloemen verschijnen van juni tot in de herfst. Wanneer de vruchtjes rijp worden buigen de steeltjes zich naar beneden terwijl de vruchtjes zelf rechtop staan. Ze zijn eivormig en geribbeld, zonder snavels. Alle delen van de plant zijn giftig. Er zijn vergiftigingen bekend in gevallen dat de bladeren waren aangezien voor die van gewone peterselie en de wortels voor jonge raapjes of radijzen. Hoewel dieren de planten weigeren te eten vanwege de onaangename geur, eten zij ze wĆØl wanneer de planten in hooi verwerkt zijn. Door het drogen zijn de giftige eigenschappen dan verdwenen. Hondspeterselie komt voor in de meeste delen van Europa en is in ons land algemeen langs wegen, op bouwland, in moestuinen en dergelijke.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Peen

 

PEEN (Daucus carota) is een tweejarige plant die 30 tot 90 cm hoog wordt. De slanke stengels staan rechtop en zijn vertakt; ze zijn hol, geribbeld, en borstelig behaard. De fijne verdeling van de afwisselend staande bladeren doet de plant eruit zien alsof hij gemaakt is van kant. De kleine witte bloempjes zitten in dichte, samengestelde schermen, die aan de voet een groot aantal schutblaadjes bezitten. Het middelste bloemetjes in het scherm is vaak rood of paars.

Na de bloei krommen de stelen van het scherm zich naar boven, waardoor als het ware een vogelnestje ontstaat. De vruchtjes zijn langwerpig, met en afgeplatte en een geribbelde, borstelige zijde. De bloeitijd loopt van juni tot in de herfst en het verspreidingsgebied omvat geheel Europa en een groot deel van Noord-Amerika. In ons land algemeen op grazige plaatsen, langs dijken en wegen. Dit is de stamvorm van de gekweekte peen.

 

 

 

 

 

 

 

Spurrie (Caryophyllaceae)

 

GEWONE SPURRIE (Spergula arvensis) lijkt wel wat op Kleefkruid. Hij heeft dezelfde manier van groeien en dezelfde kleverige stengels met de bladeren in kransen. Maar terwijl bij Kleefkruid de bladeren lancetvormig zijn, zijn die van Gewone spurrie lijnvormig. De rangschikking van de bloemen is ook anders, ze staan eindstandig in open groepjes; de vijf bloemblaadje zijn wit. De bloeiperiode loopt van april tot in de herfst. Deze eenjarige plant wordt 15 tot 30 cm hoog. Het verspreidingsgebied omvat geheel Europa. In ons land algemeen op zandgrond; wordt ook gekweekt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blauwe waterereprijs

Standaard

categorie : Kamerplanten en bloemen

 

 

 

img_2184-gr-blauwe-waterereprijs

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de lila tot bleekblauwe “ereprijs” bloemetjes in trossen en
– de plaats waar de plant groeit (in ondiep water)

 

 

img_2273-gr-blauwe-waterereprijs

 

 

 

Algemeen

 

Blauwe waterereprijs is een eenjarig of overblijvende plant van 15 tot 60 cm. Ze groeit in ondiep, stromend water en open, natte, voedselrijke grond aan waterkanten. In het rivierengebied is ze plaatselijk vrij algemeen. Elders is ze zeldzaam.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit vanaf mei tot in de herfst. De bloemen vormen lang gesteelde trossen in de bladoksels en zijn lila tot bleekblauw met paarse lijntjes. Na de bloei maken de bloemstelen een scherpe hoek met de as van de bloeiwijze. Dat onderscheidt blauwe waterereprijs van rode waterereprijs, waarvan de bloemstelen een rechte hoek maken na de bloei.

 

 

 

 

img_2294-gr-blauwe-waterereprijs

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De al of niet vertakte, kale stengels zijn groen, soms rood aangelopen en vierkantig. De bladeren zijn licht groen, de bovenste langwerpig en half stengelomvattend, de onderste ei-rond en gesteeld.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

weegbreefamilie (Plantaginaceae)
– eenjarig of overblijvend
– vrij algemeen in het rivierengebied,   elders zeldzaam
– 15 tot 60 cm hoog

Bloem
– lila tot bleekblauw
– vanaf mei tot in de herfst
– tros
– stervormig
– 5 tot 10 mm
– 4 kroonbladen, vergroeid
– 4 kelkbladen
– 2 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– (kruisgewijs) tegenoverstaand
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top spits
– rand gezaagd tot bijna gaaf
– voet (half) stengelomvattend
– veernervig
– zittend (soms kort gesteeld)
– beide kanten zacht behaard

Stengel
– rechtop of opstijgend
– vierkantig

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

 

JOHN ASTRIA

Groot hoefblad ; Petasites hybridus

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

groothoefblad

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de stevige, bleekroze bloeiwijzen en
– na de bloei aan de enorme bladeren

 

 

vrouwlijke-plant-groothoefblad-langs-een-vijver

 

 

 

Algemeen

 

Groot hoefblad is een plaatselijk algemeen voorkomende, overblijvende plant, die groeit op vochtige tot natte, voedselrijke, vaak kalkhoudende grond aan waterkanten.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Groot hoefblad bloeit in maart en april met talrijke bleekroze bloemhoofdjes, gerangschikt rond een dikke bloeistengel, die 20 tot 60 cm hoog kan worden. De bloeistengels dragen kleine rood- tot groenachtige schubbladen. Er zijn mannelijke en vrouwelijke bloeiwijzen. De mannelijke verwelken snel. De lossere bloeiwijzen van de vrouwelijke plant verlengen zich sterk na de bloei.

 

 

 

 

 

Blad

 

De wortelbladeren verschijnen na de bloeiwijzen en ontwikkelen zich na de bloei pas tot hun volle omvang. Ze hebben een hartvormige bladschijf en kunnen tot 90 cm breed en 150 cm hoog worden. Door de ondergrondse uitlopers groeit groot hoefblad vaak in grote bestanden en vormt zo een enorm bladerdak, waaronder andere planten zich nauwelijks kunnen handhaven.

Onder het bladerdak ontstaat een aangenaam milieu voor slakken en wormen, waar lijsters en merels zich weer tegoed aan doen. Het voordeel van de kruipende wortels is dat de plant de grond van niet beschoeide oevers goed vasthoudt. Een nadeel is dat het een moeilijk te verwijderen plant is. Ze wordt daarom ook wel “allemansverdriet” genoemd.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

In de Lage Landen komen 4 soorten hoefblad voor, die alle vier goed uit elkaar te houden zijn, zeker als je ze gezien hebt.

 

 

klein hoefblad

 

 

 

wit hoefblad

 

 

 

Japans hoefblad

 

 

 

groot hoefblad

 

 

Klein hoefblad is laag en heeft gele bloemen. Groot hoefblad heeft een kegelvormige, bleek-roze bloeiwijze.  Japans en wit hoefblad lijken het meest op elkaar. Ze zijn het makkelijkst van elkaar te onderscheiden aan de hand van de schutbladen aan de bloeistengel; bij Japans hoefblad zijn die bladen duidelijk langer dan de bloeiwijze, bij wit hoefblad zijn ze korter.

 

 

 

Algemeen

 

– composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– plaatselijk algemeen
– tot 150 cm

Bloem
– bleek-roze
– maart en april
– kegelvormige tros
– hoofdje met alleen buisbloemen
– mannelijk hoofdje 7 tot 12 mm
– vrouwelijk hoofdje 3 tot 6 mm
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– wortelstandig
– enkelvoudig
– top rond
– rand onregelmatig getand
– voet hartvormig
– veernervig

Bloeistengel
– rechtop tot 60 cm
– met roodachtige schubben

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

     

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

John Astria

 

Hangplanten

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

.

.

Hangplanten

.

Ben je op zoek naar een extra dimensie in je interieur? Het verrassende karakter van hangplanten is hiervoor ideaal! Met groene en bloeiende hangplanten kan je heel gemakkelijk effecten in perspectief creƫren in een ruimte. Het groen biedt rust en laat tegelijk licht door. Ook bij hangplanten heb je heel wat keuze: van grillige vormen over spannende sprieten tot welvende bladeren.

.

.

Groen, warm en spannend

.

De materialen bij je hangplanten mogen gerust tot de verbeelding spreken. Denk aan opvallend glanzende poten of hangers gemaakt van koorden of metaal dat in het licht steeds van kleur verandert. Voor het meest indrukwekkende en onwerkelijke effect hang je verschillende bloeiende hangplanten bij elkaar, op diverse hoogtes.

.

.

Rhipsalis: warrig & wild

.

Rhipsalis is eigenlijk een cactus, maar dan zonder de stekels. Het is een snelle groeier die in lange ranken naar beneden hangt. Diepgroen van boven, wat ijler aan de uiteinden. Hij hangt graag op een lichte plek en kan zelfs volle zon verdragen, maar gedijt ook bij wat minder licht. De kluit mag tussen de gietbeurten een beetje uitdrogen. Hangt Rhipsalis in de zon dan heeft hij wat meer water nodig. Groeien de ranken te lang, dan kan je ze simpelweg terug in model knippen.

  • Rhipsalis is een van de betere luchtzuiverende planten om in huis te hebben.
  • Inheems in regenwouden in Midden- en Zuid-Amerika, Afrika en op een paar eilanden in de Indische Oceaan.
  • De plant staat ook bekend als Rotskoraal en er zijn wel 60 verschillende soorten van.
  • De naam is afgeleid van oud-Grieks voor ‘vlechtwerk’, met dank aan het uiterlijk van de plant.

 

.

.

.

.

.

.

.

Aeschynanthus: alien beauty

.

Het eerste wat opvalt is de grillige, uniek gelaagde bladweelde die royaal aan alle kanten naar beneden valt. Alsof dat niet al indrukwekkend genoeg is, bloeit Aeschynanthus ook nog eens met dieprode bloemen die verstopt zit-ten in paarse kokertjes: apart en een beetje geheimzinnig. Aeschynanthus heeft graag een lichte plek, maar hangt liever niet in direct zonlicht. In de winter is eenmaal per week water geven voldoende, in de zomer tweemaal per week. In het algemeen geldt: liever iets te weinig dan veel te veel water.

  • De naam spreek je uit als EskinĆ”ntus.
  • Aeschynanthus wordt ook wel lipstickplant genoemd, vanwege de opvallende rode bloemen.
  • In het wild groeit de plant in MaleisiĆ« waar de lianen wel anderhalve meter lang kunnen worden.

.

.

.

.

.

.

.

.

Tillandsia usneoides: lichte waterval

.

De schitterende grijze sluier van Tillandsia usneoides laat licht door, maar dempt tegelijk alle felheid van buiten. Zeer decoratief, perfect voor gedeeltelijke verhullingen en spelen met dimensies. Deze plant hangt graag licht, maar niet in vol zonlicht. Deze Tillandsia heeft geen wortels en absorbeert vocht en voeding via speciale schub ben op de gekrulde, smalle bladeren. Twee keer per week benevelen met kalkarm water, liefst regenwater. Als de plant niet binnen vier uur weer droog is, gebruik je de volgende nevelronde best wat minder water.

  • Tillandsia usneoides wordt ook wel Spaans mos genoemd.
  • De bloemetjes zijn niet erg indrukwekkend, maar geuren wel heerlijk.
  • In het wild groeit Tillandsia van het zuiden van de Verenigde Staten tot ArgentiniĆ« op boomstammen en soms zelfs aan elektriciteitsdraden.
  • Volgens een Indiaanse legende is Tillandsia het haar van een prinses die op de dag van haar huwelijk door vijanden werd vermoord. De rouwende bruidegom sneed haar haar af en hing het in een boom, de wind verspreidde het over het land.

.

.

.

.

.

.

.

.

Ceropegia woodii: het lantaarnplantje

.

Kronkelende stengels, bloemen met een bizarre vorm: Ceropegia woodii geeft al snel het gevoel dat je naar een buitenaards wezen kijkt. De stengels zijn dun als draad, de hartvormige blaadjes zitten er als bedeltjes aan en de bloemen doen aan een opengewerkte lantaarn denken, vandaar zijn bijnaam: lantaarnplant. Het blad is prachtig grijsgroen gepatroneerd met spatvlekken en waterachtige patronen. Deze hangplant houdt van een lichte plek, maar kan ook in half schaduw hangen. Geef matig water, de kluit mag tussen de gietbeurten een beetje uitdrogen.

  • Ceropegia woodii is inheems in Zuid-Afrika, Swaziland en Zimbabwe, en bekend sinds 1881.
  • De naam komt van keros (was) en pege (bron): naamgever Carl Linnaeus vond de bloem lijken op ‘een fontein van was’.
  • In het wild vormen de bloemen een val voor vliegjes die voor de bestuiving zorgen.

.

.

.

.

.

.

.

.

Asparagus: zwevend sprookje

.

Deze seventies-ster maakt een enorme comeback als groen gordijntje met ontelbare fijne blaadjes die iets van naaldjes weghebben. Asparagus oogt licht en luchtig en tegelijk zacht en sierlijk. Het is een van de weinige hangplanten die eerst omhoog groeit en daarna pas in hoge bogen gaat hangen. Door de lichte structuur van de stengels en bladeren lijken ze door de lucht te zweven. Asparagus wil geen volle zon, maar wel een lichte hangplaats. Geef regelmatig water, maar voorkom een voetbad en benevel eens per maand.

  • Asparagus ziet er frĆŖle uit, maar kan zo snel groeien dat de wortels de pot breken.
  • Water geven is spannend bij dit exemplaar: de kluit mag een beetje uitdrogen, maar te droog betekent in een mum van tijd een bruine wolk in huis: opletten dus.
  • De plant bloeit zelden, maar als hij bloeit hebben de piepkleine bloemetjes een zware, jasmijnachtige geur.
  • Hoewel de sierasperge verwantschap met de groente suggereert, is niets aan deze plant eetbaar.

.

.

.

.

.

.

 .
.

Onkruid soorten in ons land – letter K – deel 1

Standaard

Categorie: Kamerplanten en bloemen

.

.

Onkruid soorten

.

Hieronder vindt u alle soorten onkruid die ons land kent. Een enorm groot overzicht maar netjes op alfabetische volgorde en met omschrijving. Veel succes met het herkennen en bestrijden van deze vaak hardnekkige planten.

.

De Kaasjeskruiden (Malvaceae)

.

GROOT KAASJESKRUID

.

GROOT KAASJESKRUID (Malva sylvestris) is, zoals de naam al aangeeft, een forse plant (0,60-1,20 meter hoog). De stengels zijn houtig aan de onderkant, vertakt en sterk behaard. De vijfslippige, afwisselend staande bladeren zijn 5-10 cm in doorsnee, enigszins samengevouwen, ruw driehoekig in omtrek en vaak met een kleine donkere vlek. De uit vijf bloemblaadjes opgebouwde bloemen zijn meestal roze met opvallende donkere strepen, 2,5-4 cm in doorsnee en in groepjes bijeenstaand.

Deze tweejarige of overblijvende plant bloeit van juni tot in de herfst. Verspreidingsgebied Europa, Noord-Aziƫ en Noord-Amerika; bij ons algemeen langs wegen en dijken en op bouwland. Soms gekweekt.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

KLEIN KAASKRUID

.

KLEIN KAASKRUID (Malve neglacta) is een plant die zowel eenjarig, tweejarig als overblijvend kan zijn. De meestal liggende stengels worden 7 tot 45 cm lang en ontspringen aan een korte rechte penwortel. De vijf enigszins ingesneden bloemblaadjes zijn roze of wit, gestreept en slechts 2-2,5 cm in doorsnee. De bladeren, die afwisselend staan, hebben vijf afgeronde slippen, zijn 4-7 cm in doorsnee en langgesteeld. De bloeitijd is juni-oktober. Deze soort komt voor in Europa en West-AziĆ«; ook in Amerika, waar het een van de meest algemene en schadelijke onkruiden is. De kinderen eten daar de platte zaden, die ze – net als bij ons – kaasjes noemen; de bladeren worden gebruikt om schotels mee te garneren. In ons land is Klein kaasjeskruid algemeen op zandgrond, vooral langs wegen en paden.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Kamilles (Compositae)

.

Dit zijn gewoonlijk sterk geurende planten met madeliefachtige bloemhoofdjes die meestal geel met wit van kleur zijn. De bladeren, die afwisselend staan, zijn in de regel zeer fijn verdeeld.

.

VALSE KAMILLE

.

VALSE KAMILLE (Anthemis arvensis) is een bossige, behaarde eenjarige plant van 15-45 cm hoogte. De bloemhoofdjes zijn 2,5-4 cm in doorsnee en staan afzonderlijk op lange steeltjes in de oksel van de bladeren. De witte straalbloemen zijn vrouwelijk. Iedere plant kan zo’n 4000-5000 zaden voortbrengen. Deze soort heeft een voorkeur voor een mineraalrijke grond zonder kalk en gewoonlijk sterk zuur, lemig of zandig lemig. Het verspreidingsgebied beslaat geheel Europa en Klein-AziĆ«; ingevoerd in Noord-Amerika. De plant is vrij algemeen voorkomend op zandig bouwland en langs dijken en wegen. De bloeitijd is van juni tot in de herfst.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

STINKENDE KAMILLE

.

STINKENDE KAMILLE (Anthemis cotula) doet zijn naam echt eer aan. Hij verschilt van de vorige soort doordat de stengels meestal hoger zijn (30-45 cm). Ook zijn de bloemen wat kleiner (1,2-2,5 cm in doorsnee). De straalbloemen zijn ook hier wit, maar na de bloei zijn ze meestal teruggeslagen. De fijnverdeelde bladeren zijn evenals de stengels weinig behaard. Stinkende kamille komt voor in geheel Europa en Noord-Amerika. In ons land vrij zeldzaam langs wegen en dijken en op bouwland; het is een indicator voor leemgrond. De bloeiperiode is net als bij de voorgaande soort.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

SCHIJFKAMILLE

.

De SCHIJFKAMILLE (Matricaria matricarioides) is te herkennen aan de afwezigheid van straalbloemen. De bloemhoofdjes bevatten dus alleen schijfbloemen, waardoor ze eruit zien als kleine ronde, groenachtig-gele knopjes omgeven door schutbladeren. Deze laatste zijn groen met een wit randje. Deze sterk geurende, stevig gebouwde plant wordt vanwege zijn geur in Engeland meestal Ananaskruid genoemd. De plant wordt 5  tot 30 cm hoog en heeft kale stengels met vele stijve zijtakjes. De bloeitijd is van juni tot in de herfst. Iedere plant kan ruim 5000 zaden voortbrengen. Schijfkamille komt oorspronkelijk uit AziĆ«, maar komt tegenwoordig in geheel Europa en Noord-Amerika voor. De plant is vooral te vinden langs wegen en dijken, op ruige plaatsen enzovoort.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

REUKLOZE KAMILLE

.

De voorgaande soort mag dan lastig zijn, de REUKLOZE KAMILLE (Matricaria maritima) is nog tien keer erger. Iedere plant brengt namelijk gemiddeld 34.000 zaden voort, ofwel om het nauwkeuriger te zeggen, tussen de 10.000 en 210.000 bij een fors exemplaar. Deze zeer vormenrijke soort komt in geheel Europa en ook in Noord-Amerika voor op bouwland, aan wegen en nabij bebouwing. In ons land komt alleen de ondersoort inodora voor; deze aanduiding geeft aan dat de planten geen of vrijwel geen geur hebben. Deze een- of tweejarige plant kan zowel rechtop als liggend groeien, is meestal vertakt en heeft 15 tot 60 cm lange, kale stengels. De afzonderlijk staande bloemhoofdjes van witte straal- en gele schijfbloemen zijn afgeplat van boven en variƫren in doorsnee van 1,5 tot 5 cm. Ze zijn langgesteeld en verschijnen van juni tot in de herfst.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

ECHTE KAMILLE 

.

De ECHTE KAMILLE (Matricaria recutita) lijkt veel op de vorige soort, maar is te onderscheiden door de kegelvormige bloemhoofdjes die van binnen hol zijn (in plaats van met merg gevuld) en natuurlijk door de kenmerkende geur. De bloeitijd is veel korter, mei-juli.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Akkerhoornbloem : Cerastium arvense

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

.

.

.

.

Goed te herkennen aan

.
– de grote witte bloemen met 5 ingesneden kroonbladen
– met 5 stijlen en
– de behaarde stengels en behaarde bladeren

.

.

.

.

Algemeen

.

Akkerhoornbloem is een overblijvende plant van 5 tot 25 cm hoog, die algemeen voorkomt in de Lage Landen. Ze groeit op vrij open of grazige plaatsen met droge, al of niet kalkrijke zandgrond, zoals (rivier)duinen, bermen en braakliggende grond en niet op akkers, zoals haar naam doet vermoeden.

.

.

.

.

Bloem

.

Ze bloeit vanaf april tot en met juli met zuiver witte bloemen van 1 tot 2 cm groot. Ze hebben 5 kroonbladen, die voor 1/3 ingesneden zijn. De kroonbladen zijn 2x zo lang als de behaarde kelkbladen.

.

.

.

.

Blad en stengel

.

Akkerhoornbloem heeft twee soorten stengels, opstijgende bloeiende stengels en liggende op de knopen worte-lende stengels. Door middel van die liggende stengels kan de plant zich over een grote oppervlakte uitbreiden.

.

.

.

.

Vergelijkbare soorten 

.

akkerhoornbloem : 5 kroonbladen voor 1/3 ingesneden en 5 stijlen.

gewone hoornbloem : de bloemen van gewone hoornbloem vallen veel minder op, de kroonbladen zijn ongeveer even lang als de kelkbladen.

.

.

akkerhoornbloem

.

.

akkerhoornbloem

.

.

gewone hoornbloem

.

.

gewone hoornbloem

.

.

Akkerhoornbloem lijkt veel op viltige hoornbloem. Viltige hoornbloem is geen inheemse plant, maar een uit tuinen verwilderde cultuurplant, die in het wild lang stand kan houden.

.

.

viltige hoornbloem

.

.

Algemeen

.

– overblijvend
– algemeen voorkomend
– 5 tot 25 cm

Bloem
– wit
– vanaf april t/m juli
– bijscherm
– stervormig
– 1 tot 2 cm
– 5 ingesneden kroonbladen
– kroonbladen niet vergroeid
– 5 kelkbladen, behaard
– 10 meeldraden
– 5 stijlen

Blad
– tegenoverstaand
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top spits
– rand gaaf
– voet vergroeid
– 1-nervig
– behaard

Stengel
– opstijgend of bovengronds kruipend
– behaard met klierharen

zie wilde bloemen

.

.

.

.

.

.

Een kamerplant aanschaffen

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

.

.

Een kamerplant aanschaffen

.

.

.

.

 

Bijna iedereen koopt weleens een plantje. Leuk om cadeau te geven of om de kamer een beetje op te fleuren. Maar waarom zijn kamerplanten eigenlijk zo leuk? Welke soort moet u kiezen? En hoe weet u nou of u een gezonde plant koopt. Allemaal vragen waarover nagedacht moet worden voordat u een nieuwe plant koopt. Zo zult u meer plezier hebben van uw kamerplant.

.

Waarom zou u een plant in uw kamer zetten?

.

De meeste mensen kopen planten omdat deze mooi zijn. Wat men niet weet is dat er nog veel meer redenen zijn om een plantje aan te schaffen. Hieronder zullen de goede eigenschappen van kamerplanten worden toegelicht.

.

.

Luchtkwaliteit

.

In de lucht zitten allerlei vieze en schadelijke stoffen, niet alleen de buitenlucht, maar juist de lucht in gebouwen is erg vervuild. Waar je ook komt, de lucht zit boordevol stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Planten halen deze stoffen uit de lucht. Vervolgens slaan ze de schadelijke stoffen op of breken deze af. Veel stofdeeltjes, zoals huidschilfers en textielrestjes, zijn een rijke voedingsbron voor bacteriƫn. Doordat de stofdeeltjes door de plant uit de lucht gehaald worden, zal ook het aantal ziekteverwekkers in de lucht dalen, met als gevolg een verminderde kans op infecties.

Bovendien verhogen planten de luchtvochtigheid. Vooral in de winter is de lucht in veel gebouwen erg droog. Om dit te compenseren wordt er door uw lichaam veel vocht aan de lucht af gegeven. Dit kan vervelende gevolgen hebben, zoals droge handen en een droge keel. Planten helpen de luchtvochtigheid op pijl te houden. Een groot deel van het water dat ze met hun wortels opnemen, verdampt later weer via hun bladeren. Dit vocht wordt aan de lucht afgegeven en zo wordt de luchtvochtigheid verhoogd.

.

.

Concentratie

.

Iedereen zit wel eens in een muffe ruimte waar te weinig zuurstof aanwezig is. Zo’n zuurstoftekort heeft een negatief effect op het concentratievermogen. Omdat er onvoldoende frisse lucht is, zal er te weinig zuurstof naar de hersenen kunnen gaan. Als gevolg hiervan ontstaat er een zuurstoftekort in de hersenen en zal uw concen-tratie afnemen. Ook kan te weinig zuurstof hoofdpijn veroorzaken. Planten zetten koolstofdioxide om in zuurstof. Hierdoor zal het zuurstofgehalte in de lucht toenemen, wat een positief effect heeft op de werking van uw hersenen en zo uw concentratievermogen verhoogt.

.

Minder stress

.

Planten absorberen geluid. Ze zullen natuurlijk niet al het geluid absorberen, zodat u geen gesprek meer kunt voeren, maar ze kunnen vervelende achtergrondgeluiden wel dempen, waardoor u hier minder last van heeft. Dit is te vergelijken met de werking van een dik tapijt. Hierdoor ontstaat er een rustige omgeving. Ook de kleur en geur van planten kunnen een rustgevende werking hebben.

Vaak is men zich niet eens bewust van de positieve effecten hiervan op het humeur. Natuurlijk geeft niet elke plant lekkere geuren af, maar ook planten die zelf niet lekker ruiken, kunnen de geur in de ruimte ten goede komen. Planten zuiveren namelijk sommige stinkende geuren uit de lucht, waarna er een frisse geurloze lucht overblijft. Door de rustige omgeving die kamerplanten creƫren, zal uw stress afnemen en uw productiviteit toenemen.

.

.

.

.

.

Welke soort moet u aanschaffen?

.

Er zijn vele honderden soorten kamerplanten verkrijgbaar. Vaak is het erg lastig om te kiezen. Door de plant bewust op de volgende kenmerken te selecteren, kiest u makkelijker de juiste plant.

.

Standplaats

.

Kamerplanten worden vaak op ongeschikte plekken neergezet, hierdoor sterven de planten eerder. De meeste mensen denken in zo’n geval dat de plant een beperkte levensduur heeft, dit is vaak niet het geval, meestal staat de plant gewoon verkeerd. Voor bijna elke plant is wel een goede plek te vinden, of dit nou in de woonkamer is of in de keuken. Als u een plant op een speciale plek wil hebben staan, zoek dan eerst uit welke soort op die plek goed zal gedijen. Kies niet zomaar een willekeurige plant die u mooi vind, deze zou wel eens erg snel dood kunnen gaan.

.

Verzorging

.

Let bij de aankoop van een plant ook altijd op de verzorging die deze nodig heeft. Planten die niet de juiste verzorging krijgen zullen minder mooi zijn of zelfs eerder sterven. Wilt u een plant die niet te veel verzorging nodig heeft, kies de plant hier dan op uit. Lang niet elke kamerplant is tevreden met ƩƩn keer per week wat kraanwater. Meestal zijn bloeiende planten moeilijker dan bladplanten. Grassen zijn makkelijk in onderhoud, maar hebben wel veel water nodig.

.

Gezondheidseffecten

.

Niet elke plant is even lucht zuiverend. Indien de positieve effecten van planten op de luchtkwaliteit voor u een belangrijk zijn, doet u er goed bij aankoop van de plant te letten op de lucht zuiverende werking van de plant. Vooral planten met grote bladeren zijn erg geschikt om de luchtkwaliteit te verbeteren. Let er wel op dat planten in de zomer meer groeien dan in de winter en daardoor ook in de zomer meer invloed hebben op de kwaliteit van de lucht.

.

.

.

.

Hoe kiest u een gezonde plant?

.

Er zijn een aantal dingen waarop u moet letten als u een plant koopt. Als u de soort gekozen heeft, kunt u een willekeurig exemplaar van de soort kopen. Het is echter verstandiger om eerst goed te kijken of de plant die u wil kopen wel gezond is. Hierbij kunt u letten op de volgende kenmerken.

.

Bladeren

.

De bladeren horen stevig en mooi van kleur te zijn. Planten met slappe en bleke bladeren zijn vaak ongezond. Dit geldt natuurlijk niet als de soort van zichzelf een bleke kleur heeft. Ook mogen de bladeren geen vlekken hebben. Hebben ze deze wel dan zijn ze meestal ziek en kunt u beter een ander exemplaar kopen. Gaten en aangevreten randen zijn ook ongewenst, deze wijzen op ongedierte.

.

Stengels

.

De stengels mogen niet slap of bleek zijn. Vaak zijn de planten die dit wel hebben zwak en gaan ze eerder dood. Zieke planten zijn te herkennen aan bruine knobbels op de stengels. Ook rotte plekken op de stengels zijn een slecht teken. Deze geven aan dat de plant aan het rotten is of in een te kleine pot staat.

.

Bloemen

.

Koop planten bij voorkeur niet als ze net uitgebloeid zijn. Vaak zijn planten moeilijk opnieuw in bloei te krijgen, omdat ze alleen bloeien in een zeer warme en zonnige omgeving. Bovendien wijst dit op een wat oudere plant die zijn beste tijd al heeft gehad, hiervan zult u dus minder lang plezier hebben dan van een plant die nog moet bloeien.

.

Wortels

.

De meeste mensen kijken bij aankoop van een plant niet naar de wortels. Toch zijn deze heel belangrijk, ze geven vaak als eerste aan of er iets mis is met de plant. Planten horen genoeg wortels te hebben. Planten met weinig of slecht ontwikkelde wortels zullen niet lang overleven, omdat ze niet genoeg voedingsstoffen uit de grond op kunnen nemen.

Schimmel op de wortels is ongewenst, evenals ongedierte. Zijn de wortels bruin en dun? Koop de plant dan niet. Bruine wortels zijn dood en kunnen dus geen water meer opnemen. Een uitzondering vormen enkele plantensoorten die lichtbruine wortels hebben. Naast bruin kunnen wortels in veel andere kleuren voorkomen, maar meestal zijn gezonde wortels wit.

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

Knikkende distel : Carduus nutans

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
de grote, helder roze, knikkende distelhoofdjes met fors, stekelig omwindsel

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Knikkende distel een overblijvende of tweejarige distel van 0,3 tot 2 meter hoog, die groeit op droge tot matig vochtige, kalkrijke, vaak omgewerkte grond. Ze brengt minstens ƩƩn winter door als rozet en zodra ze vruchtjes gevormd heeft, sterft ze af. Ze is vrij algemeen voor komend in de Lage Landen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloemhoofdjes van knikkende distel zijn tamelijk groot. Onder het hoofdje met buisbloemen zit het omwindsel, dat gelijk een spinnenweb behaard is en vaak rood-bruine kleur heeft. De omwindselbladen zijn voorzien van scherpe stekels, in het midden iets ingesnoerd en dan naar buiten gebogen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De smalle, glanzende, donkergroene, stekelige bladeren zijn veervormig ingesneden en lopen in gestekelde vleugels af langs de stengel. De onderkant van de bladeren is behaard, de bovenkant is kaal. De lange stengels zijn gelijk een spinnenweb behaard, onderaan gevleugeld, bovenaan kaal en gebogen.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– vrij algemeen tot ontbrekend
– 0,3 tot 2 m hoog

Bloem
– helder roze  buisbloemen
– juli en augustus
– hoofdje
– alleenstaand
– 2 tot 8 cm
– omwindselbladen stekelig, afstaand
en licht spinnenwebachtig behaard

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– veervormig ingesneden
– top stekelpuntig
– rand gestekeld
– voet aflopend
– veernervig

Stengel
– rechtop
– wit spinnenwebachtig behaard
– rolrond en onderaan gevleugeld

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

Tripmadam : Sedum rupestre

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de helder gele bloemen in een vrij dichte tuil aan het einde van de stengel en
– de (bijna) ronde, grijs- of blauwgroene, dicht bij elkaar staande, spitse bladeren aan niet bloeiende stengels

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Tripmadam is een overblijvende plant van 15 tot 30 cm hoog. Ze is een zeldzame plant in de Lage Landen. Ze wordt ook aangeboden als tuinplant en verwilderd vanuit tuinen naar plaatsen waar je haar niet zou verwachten. Ze staat op de rode lijst als zeldzaam en sterk afgenomen. Ze groeit op open, droge, kalkarme zandgrond, voornamelijk op rivierduinen en zandige dijken, ook op stenige plaatsen, zoals in de spleten van basaltglooiingen.

 

 

Tripmadam

 

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit in juni en juli met helder gele bloemen, die aan het einde van de stengel een vrij dichte tuil vormen. De bloemen hebben 5-8 (meestel 6) duidelijk gekielde kroonbladen, die 2 tot 2½ keer zo lang zijn als de vlezige kelkbladen.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De lijnvormige, (bijna) ronde bladeren zijn grijs- of blauwgroen en staan dicht bij elkaar aan niet bloeiende stengels. Aan de bloeiende stengels staan ze verwijderd. Tripmadam is zoden-vormend. Uit de wortelende, liggende stengels groeien korte, niet bloeiende, liggende tot opstijgende stengels en langere, verticale, bloeiende stengels.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

zacht vetkruid : bloemen kleiner dan 10 mm, de blaadjes hebben geen peperachtige smaak en zijn lijnvormig.

 

 

 

zacht vetkruid

 

 

 

muurpeper : bloemen 10 – 14 mm, alle bloemen 5-tallig, plat driehoekig, schubachtig blad, peperachtige smaak.

 

 

muurpeper

 

 

 

tripmadam : bloemen 14 of 15 mm, schermen met 5- tot 8-tallige bloemen met gekielde kroonbladeren en grijs- of blauwgroene, lijnlancetvormige, halfronde, spitse bladeren.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– vetplantenfamilie (Crassulaceae)
– overblijvend
– zeldzaam voorkomend
– ook als tuinplant
– 15 tot 30 cm

Bloem
– geel
– juni en juli
– tuil
– stervormig
– 14 tot 15 mm
– 5-8 kroonbladen, niet vergroeid
– 5-8 kelkbladen
– 10-16 meeldraden
– 5-8 stijlen

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– lijnlancetvormig, (bijna) rond
– top spits
– rand gaaf
– voet afgerond
– zonder nerven
– vlezig

Stengel
– liggend of rechtop
– kaal
– rolrond

zie wilde bloemen