Categorie archief: Kamerplanten en bloemen

De Zamioculcas

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

De Zamioculcas komt uit de familie Araeca, tot deze familie behoren ook de Anthurium, Spathiphylum en de Zantedeschia. Deze plant is sinds 1996 begonnen aan een opmars in de Nederlandse huiskamers, zijn populariteit heeft hij te danken aan zijn eenvoudige onderhoud. Deze plant vindt zijn oorsprong in Zanzibar, Kenia en Madagaskar.

.

 

zamioculcas_pr

.

 

 

 

Zamioculcas onderhoud:

.

Water geven

 

Zamioculcassen verbruiken niet veel water. Bij te veel water bestaat de kans dat de onderste bladeren geel worden. In de winter mag de grond gerust twee á vier weken droog staan. In de zomer is één week voldoende. De hoeveelheid water voor de Zamioculcas is afhankelijk van onder andere de temperatuur, grootte van de plant en de lichtinstensiteit. Zorg ervoor dat er geen water onderin de pot komt te staan. Gebruik daarom geen hydrokorrels voor op de bodem.

De grond moet namelijk instaat zijn al het vocht te kunnen absorberen. Mocht het zo zijn dat de grond na een week nog steeds erg vochtig is, dan is het raadzaam om per gierbeurt minder water te geven. Bij twijfel kun je beter te weinig dan te veel water geven. Bij het water geven van de Zamioculcas is het belangrijk om eerst de grond goed op te laten drogen alvorens nieuw water te geven.

 

 

.

Sproeien

 

De Zamioculcas sproeien is niet noodzakelijk, wel helpt dit het stof te verwijderen.

 

 

 

.

.

 

Standplaats

 

Zamioculcassen stellen geen hoge eisen aan de lichtintensiteit. Een zonnige standplaats is ook mogelijk. Maar pas in het begin op met direct zonlicht. De Zamioculcas wordt namelijk opgekweekt onder gefilterd licht. Draai de Zamioculcas regelmatig, dit bevordert een gelijkmatige groei. Geleidelijk kan de Zamioculcas dichterbij het raam komen te staan.

Wanneer de Zamioculcas te weinig licht ontvangt zal dit de groei doen remmen. Bij teveel licht groeit de Zamioculcas erg snel. Het risico hierbij is dat hij bezwijkt onder zijn eigen gewicht en hierdoor zal sterven. Wanneer de Zamioculcas te veel gaat hangen kunt u het beste de plant 1 á 2 meter verder van het raam plaatsen.

Plaats deze kamerplanten 2-3 meter voor een raam op het op westen of oosten. Bij een raam op het zuiden is een afstand van 3-4 meter van het raam aan te raden. Direct voor een raam op het noorden is ook mogelijk. In de lente en zomer kan deze kamerplant ook naar buiten. Pas echter op met de overgang naar direct zonlicht. Vermijdt de middag zon, deze is schadelijk voor de plant.

 

 

.

Minimale temperatuur

 

Overdag: +/- 12 °C
‘S nachts: +/- 5 °C

 

 

 

.

 

 

Verpotten

 

Je kunt de Zamioculcas direct na de aanschaf of in de lente verpotten. De lente heeft de voorkeur omdat eventueel beschadigde wortels dan sneller herstellen. Herhaal dit proces eens per 3 jaar. Plaats deze woonplant in een pot die minimaal 20% breder is dan de kweekpot en gebruik hiervoor normale potgrond. Gebruik geen hydrokorrels op de bodem. Het stilstaande water wat zich tussen de hydrokorrels verzameld kan minder gemakkelijk door de wortels worden bereikt en gaat rotten.

Het is wel raadzaam 10% hydrokorrels door de grond te mengen. Dit zorgt ervoor dat de grond beter draineert. Een grotere pot stimuleert de groei, verhoogd de gezondheid van de plant en creeërt een grotere waterbuffer omdat de grond meer vocht kan opnemen.

 

.

 

Voeding

 

De Zamioculcas groeit redelijk snel en heeft hierdoor ook voeding nodig. Bemest de binnenplant met vloeibare voeding in de lente en zomer. Doe dit niet in de winter, dit zal de plant schaden. Gebruik de helft van de dosering die is aangegeven op de verpakking van de vloeibare voeding.

 

 

 

 

 

 

Verkleurende bladeren

 

Geel blad is niet meer te redden en kan je het beste verwijderen. Dit komt niet altijd door een slechte verzorging, het kan ook simpelweg oud blad zijn. Bij de Zamioculcas is te veel water vaak de oorzaak.

 

 

.

Snoeien

 

Het gele blad kun je het beste verwijderen. Dit oogt mooier en bespaard de plant energie. De gele bladeren kun je simpelweg verwijderen door deze zo dicht mogelijk bij de stengel af te knippen. Vergeet achteraf niet je handen te wassen. De Zamioculcas is namelijk matig giftig.

 

 

 

Vermeerderen

 

Als je de plant wil stekken, is het voldoende om een stengel af te snijden en deze in een pot met vochtige aarde te plaatsen. Na verloop van tijd vormt de stek een wortelstok, waaruit nieuwe stengels en bladeren gaan groeien. Het beste moment om je Zamioculcas te stekken is in de lente. Vergeet achteraf niet je handen te wassen. De Zamioculcas is namelijk matig giftig.

 

.

.

.

 

Bloemen

 

Wanneer de Zamioculcas goed wordt verzorgd bestaat de kans dat hij bloemen produceert, dit gebeurt echter niet vaak. Wanneer de Zamioculcas bloeit is het belangrijk te realiseren dat het de plant veel energie kost. Het is daarom raadzaam deze te verwijderen.

 

 

Giftig?

 

De Zamioculcas is matig giftig. Pas hiermee dus op bij dieren en kinderen.

 

 

 

 

 

Ziektes

 

Van nature is de Zamioculcas een plant die zelden last heeft van ongedierte, ziektes of plagen. Mede door de structuur van het blad van de Zamioculcas is luis er gemakkelijk af te spoelen, doe dit door middel van een lauw warme douche.

 

.

 

voorpagina openbaring a4

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

 

 

 

Slanke sleutelbloem : Primula elatior

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

1756

 

.

Goed te herkennen aan
– de lichtgele bloemen met vlakke kroonbladen,
– die donkergele vlekken hebben aan de keel en
– die in een scherm op een lange, behaarde steel staan, allemaal  dezelfde kant op wijzend

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Slanke sleutelbloem is een beschermde, overblijvende plant van 15 tot 30 cm hoog. Ze is vrij zeldzaam en ook aangeboden als tuinplant. De slanke sleutelbloem groeit op vochtige, voedselrijke, vaak kalkhoudende grond in loofbossen, aan oevers en in natte graslanden.

 

 

primula elatior-slanke sleutelbloem-01

 

 

 

 Bloem

 

Ze bloeit vanaf maart tot en met mei (soms in de herfst weer) met lichtgele, niet geurende bloemen. De 5 kroonbladen zijn vergroeid tot een buis, de plaat van het kroonblad is redelijk vlak, afstaand en heeft donkergele vlekken (honingmerk) aan de keel. De bloemen staan met 1 tot 20 in een scherm en wijzen allemaal dezelfde kant op. De 5 kelkbladen zijn ook vergroeid tot een buis en sluiten redelijk nauw aan op de kroonbuis.

 

 

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

 

slanke sleutelbloem : lichtgele, niet geurende bloemen in een scherm, kelk nauw buisvormig, kroonbladen afstaand.

 

 

 

 

gulden sleutelbloem : dooiergele, geurende, knikkende bloemen in een scherm, kelk wijd klokvormig, kroonbladen klokvormig.

 

 

 

 

 

stengelloze sleutelbloem : bloemen op afzonderlijke 5-12 cm lange stelen.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

sleutelbloemfamilie (Primulaceae)
– overblijvend
– vrij zeldzaam tot ontbrekend
– ook als tuinplant
– 15 tot 30 cm hoog

Bloem
– lichtgeel
– vanaf maart t/m mei, soms in de
herfst weer
– enkelvoudig scherm
– buisvormig
– 1,5 tot 2,5 cm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen, vergroeid
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– rozet
– enkelvoudig
– eirond tot langwerpig
– top stomp
– rand gezaagd of gegolfd
– in gevleugelde steel versmallend
– veer- / netnervig
– behaard

Stengel
– rechtop
– zacht behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

John Astria

Paarse dovenetel : Lamium purpureum

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

dovenetel paars

 

.

Goed te herkennen aan
– lichtpaarse lipbloemen en
– paars verkleurde bovenste bladeren en
– kaal stuk stengel

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Paarse dovenetel is lage, eenjarige, onaangenaam ruikende, snel groeiende dovenetel, die bloeit vanaf maart tot en met oktober. Zelfs in zachte winters kan ze tot bloei komen. Ze wordt 10 tot 30 cm hoog en komt zeer alge- meen voor in de Lage Landen. Ze groeit op open, vochtige, zeer voedselrijke grond in akkers en moestuinen, aan dijken en in bermen, ook in de duinen en onder hakhout. In korte tijd kan de plant hele tapijten vormen.

 

 

pdovenetel

 

 

 

Bloem

 

De bloemen zijn lichtpaars, soms wit. De bovenlip van de bloem is helmvormig. De onderlip heeft twee kleine zijlobben en een grote diep uitgerande middelste lob met donkere tekening.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren, stengels en bloemen zijn behaard. De bovenste bladeren en het bovenste deel van de stengel kleuren donker roodpaars, wat de kleur van de paarse bloemen versterkt. De bladeren lijken op die van de brandnetel, maar prikken niet. De onderste bladeren zijn langer gesteeld dan de bovenste en ook ronder van vorm. Tussen de onderste en de bovenste bladeren zit een stuk bladloze stengel.

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten met lipbloemen van ongeveer dezelfde kleur

 

 

paarse dovenetel    paarse verkleurde bovenste bladeren en flink stuk kale stengel.

 

 

 

 

 

ingesneden dovenetel : bladeren zijn dieper ingesneden en dubbel gelobd.

 

ingesneden dovenetel

 

 

 

gevlekte dovenetel : heeft gevlekte bladeren en grotere bloemen, waarvan de onderlip donker gevlekt is.

 

 

gevlekte dovenetel

 

 

 

 

hoenderbeet : de bloemen steken hoog uit boven de kelk en de bovenste bladeren zijn rond de stengel vergroeid.

 

 

Hoenderbeet

 

 

 

moerasandoorn : heeft lancetvormige bladeren.

 

 

 

 

 

stinkende ballote : bladeren geven bij kneuzing een onaangename geur af.

 

 

stinkende ballote

 

 

 

gestreepte dovenetel : is gekweekt vanuit gevlekte dovenetel en heeft een zilverkleurige streep langs de middennerf van het blad.

 

 

gestreepte dovenetel

 

 

 

Algemeen

 

lipbloemenfamilie (Lamiaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen voorkomend
– 10 tot 30 cm

Bloem
– lichtpaars, soms wit
– vanaf maart t/m oktober
– schijnkrans
– lipbloem
– 1 tot 2 cm
– 4 meeldraden
– 1 stijl
– stuifmeel oranje

Blad
– kruisgewijs tegenoverstaand
– enkelvoudig
– eirond of ruitvormig
– top stomp
– rand gekarteld
– voet hart- of niervormig
– netnervig
– behaard

Stengel
– rechtop
– behaard
– niet of onderaan vertakt
– scherp vierkant

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

Rode ogentroost : Odontites vernus subsp. serotinus

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

.

Goed te herkennen aan
– roze lipbloemen met iets uitstekende meeldraden
– in eindelingse, eenzijdige trossen en
– vanaf de basis vertakte stengels met
– zijtakken in een hoek van 45° tot 90° en
– schutbladen niet langer dan de bloemen

 

 

.

 

 

Algemeen

 

Rode ogentroost is eenjarige, ruw behaarde plant, die bloeit vanaf juli tot en met oktober. Ze groeit op open, natte of vochtige, voedselrijke, eventueel zilte, grazige grond. Ze is plaatselijk vrij algemeen voor komend in de Lage Landen, maar ze staat op de rode lijst als sterk afgenomen.

 

 

 

 

 

 

Bloem

 

De bloemen van rode ogentroost staan min of meer naar 1 kant gericht in rijk-bloemige trossen aan het einde van de stengel en zijstengels. Ze zijn roze, rozerood, soms wit gekleurd.

 

 

 

 

 

 

Blad

 

De bladeren, stengels en kelkbladen zijn kort ruw behaard en vaak roodpaars aangelopen.

 

 

 

 

 

 

Bijzonderheden

 

Rode ogentroost is een halfparasiet; ze haalt een deel van haar voedsel uit de wortels van de grassen waarop ze groeit.

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

Naast rode ogentroost is er ook de zeer zeldzaam voorkomende akkerogentroost.

 

 

 

  rode ogentroost
– bloeiperiode juli t/m oktober
– schutbladen korter tot even lang als de bloemen
– stengel vertakt voor het midden
– zijtakken maken een hoek van 45° tot 90° met de hoofdas
  akkerogentroost
– bloeiperiode mei t/m augustus
– schutbladen gewoonlijk langer dan de bloemen
– stengel vertakt na het midden
– zijtakken maken hoogstens een hoek van 45° met de hoofdas

 

 

akkerogentroost

 

 

 

Algemeen

 

– helmkruidfamilie (Orobanchaceae)
– eenjarig
– plaatselijk vrij algemeen tot zeer   zeldzaam
– 10 tot 50 (80) cm

Bloem
– roze, rood, soms wit
– vanaf juli t/m oktober
– eenzijdige tros
– lipbloem
– 8 tot 11 mm
– 4 kroonbladen, vetgroeid
– 4 kelkbladen, vergroeid
– 4 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– (kruisgewijs) tegenoverstaand
– enkelvoudig
– lancetvormig
– top spits
– rand getand
– voet afgerond
– veernervig
– kort ruw behaard

Stengel
– rechtop
– aan de basis vaak verhout
– kort ruw behaard
– stomp vierkantig

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De paardenbloem : taraxacum officinale

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

.

 

77239-de-paardenbloem-als-groente

.

 

 

Algemeen

 

Iedereen kent de paardenbloem, een zeer algemeen voorkomende plant die bloeit vanaf maart.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Omstreeks half mei gaan de boeren maaien. Tot die tijd kunnen de weilanden geel gekleurd zijn van de paardenbloemen. Waar niet gemaaid wordt bloeit de paardenbloem door tot juli. Paardenbloemen hebben geen insecten nodig voor de bestuiving. Per bloem produceert de plant 200 vruchtjes, per plant ongeveer 15 bloemen, dus heel veel zaadjes. Daarnaast kan een klein stukje wortel weer uitgroeien tot een volwaardig plant.

 

 

 

.

 

DSCF4966 gedraaid

 

.

 

Bijzonderheden

 

Er zijn talloze soorten paardenbloemen. Alleen kenners kunnen ze uit elkaar houden. In Nederland zijn er ruim 200 soorten bekend, waaronder de moeraspaardenbloem, zandpaardenbloem en oranjegele paardenbloem.

 

 

 

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

De paardenbloem kent vele toepassingen. Zo wordt ze tegenwoordig gekweekt voor homeopatisch toepas- singen. De bladeren kunnen als sla gegeten worden. De planten worden daarvoor in sommige landen in het donker gekweekt. Ze smaken dan minder bitter. Van de wortel kan surrogaat-koffie gemaakt worden en van de bloemhoofdjes geel gekleurde wijn. Ook dieren zijn dol op paardenbloemen en niet alleen de paarden. Ook je konijn vindt de blaadjes erg lekker.

 

 

Taraxacum sp_gehele plant

 

 

 

Algemeen

 

composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– zeer algemeen voorkomend
– 5 tot 40 cm

Bloem
– gele lintbloemen
– maart tot juli, soms weer in de   herfst
– hoofdje
– 3 tot 6 cm
– buitenste omwindselblaadjes ; uitgespreid, binnenste rechtop

Blad
– rozet
– enkelvoudig
– langwerpig
– ingesneden tot driehoekig licht   achterwaarts gerichte lobben
– top spits of stomp
– rand getand
– voet gevleugeld
– veernervig

Stengel
– rechtop
– glad en kaal
– rolrond met melksap
– hol
– bladloos

zie wilde bloemen

 

 

 

 

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

.

 

John Astria

Pastinaak : Pastinaca sativa

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de gele platte schermen, bestaande uit kleine bloemetjes met naar binnen gerolde blaadjes en
– de geveerde bladeren

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Pastinaak is behaarde, rechtop groeiende, tweejarige plant met een kantig gegroefde stengel, die groeit op vochtige, voedselrijke, grazige grond langs wegen, op dijken en in de uiterwaarden, ook op omgewerkte grond in de duinen. Ze wordt 40 tot 100 cm hoog. Ze is algemeen voorkomend in de Lage Landen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit vanaf juli tot en met september met geurende gele bloemschermen, die bestaan uit 9 tot 20 ongelijke stralen. Het hoofdscherm is meestal groter dan de zijschermen. De bloemetjes zijn erg klein en hebben 5 naar binnen gerolde kelkblaadjes. De vruchtjes zijn plat en ovaal.

 

 

 

 

 

Bijzonderheden

 

De wortel heeft een crème-witte kleur en een anijsachtige smaak. De wortel was voor de introductie van de aardappel een belangrijk voedsel. Net als van een aantal andere schermbloemigen, zoals bv reuzenberenklauw, kan het sap van de plant tot huidverbranding leiden.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

Vergelijkbare andere gele schermbloemigen zijn venkel en dille. Beiden zijn niet inheemse planten en worden gekweekt als keukenkruid. Zeer zelden kun je een verwilderd exemplaar treffen. Het verschil met pastinaak is gelijk te zien aan de bladeren. De bladeren van zowel venkel als dille zijn 3- tot 4-vouwdig geveerd met draadvormige slippen.

 

 

venkel

 

 

wortel venkel

 

 

 

dille

 

 

 

 

dille

 

 

 

 

Algemeen

 

– schermbloemenfamilie (Apiaceae)
– tweejarig
– algemeen tot zeldzaam voorkomend
– tot 100 cm hoog

Bloem
– geel
– vanaf juli t/m september
– scherm, 5 tot 20 stralen
– 1,5 mm
– stervormig
– 5 naar binnen gerolde kroonbladen
– 0 tot 2 omwindselblaadjes, die afvallen
– 5 meeldraden
– 2 stijlen

Blad
– verspreid
– samengesteld
– enkel, soms dubbel, geveerd
– eirond tot langwerpig
– top spits
– rand ongelijk gekarteld/gezaagd
– veernervig
– bovenkant vaak glanzend
– onderkant behaard tot kaal

Stengel
– rechtop
– behaard
– kantig, diep gegroefd

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het Maarts viooltje : viola odorata

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

.

.

5Viola-odorata-060410_2.

.

.

Goed te herkennen aan

.
– de donkerpaarse, geurende bloemen met roodpaars spoor en
– de vroege bloeitijd, al in maart

.

.

.

Algemeen

.

Maarts viooltje is een overblijvend plantje van slechts 5 tot 15 cm hoog, zonder rechtopgaande stengels.
Ze komt vrij algemeen voor in Limburg, Zeeland, het rivierengebied, in de duinen en in stedelijke gebieden. Elders is ze zeldzaam en meestal verwilderd. De plant vormt bovengrondse uitlopers, die wortel schieten en nieuwe planten vormen. Ze groeit op licht beschaduwde, vochtige, voedselrijke plaatsen, zoals loofbossen, bermen, parken, kerkhoven, beschaduwde bermen en stadwallen.

.

.

.

Bloem

.

Ze bloeit in maart, april en mei. Soms nogmaals in augustus en september. De bloemen zijn donkerpaars, in het midden wit en staan afzonderlijk op lange stelen. Ze hebben vijf kroonbladen, waarvan de onderste een spoor draagt. Daarin wordt nectar voor de vroege vlinders opgeslagen.

.

.

.

Blad

.

De bladeren zijn lang gesteeld en staan in een rozet. De rand is gekarteld en de voet is diep hartvormig. Na de bloei groeien ze sterk uit.

.

.

.

Toepassingen

.

Maarts viooltje is een welriekend plantje, dat vanwege haar aangename geur gekweekt wordt voor de parfumindustrie. Daarnaast worden er stoffen uit de plant gehaald, die onder andere gebruikt worden tegen kinkhoest en reumatische klachten.

.

.

.

Algemeen

viooltjesfamilie (Violaceae)
– overblijvend
– plaatselijk algemeen voorkomend
– 5 tot 15 cm

Bloem
– donkerpaars
– vanaf maart t/m mei
– gesteeld alleenstaand
– 13 tot 15 mm
– geurend
– roodpaars spoor
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen met ronde top
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– rozet
– enkelvoudig
– rond of niervormig
– top stomp
– rand gekarteld
– voet hartvormig
– veer-, netnervig
– verspreid behaard

Stengel
– kruipend
– bloemsteel niet behaard
– bladstengel teruggeslagen   behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

.

.

.

..

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

John Astria

Parnassia : Parnassia palustris

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de alleenstaande, witte bloemen met 5 geaderde kroonbladen en
– 5 beklierde, onvruchtbare meeldraden, afgewisseld met 5 vruchtbare meeldraden en
– één stengelomvattend blad aan de bloemsteel

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Parnassia is een overblijvende, in polletjes groeiende plant van 15 tot 30 cm hoog. Ze is vrij zeldzaam in de Lage Landen. Ze is wettelijk beschermd en staat op de rode lijst als kwetsbaar. Uitsteken en plukken is verboden! Ze groeit op tamelijk open tot grazige, natte, voedselarme, al of niet kalkrijke grond in duinvalleien, blauwgras- landen, trilvenen en in heiden op leem; zelden in droger kalkgrasland.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Parnassia bloeit vanaf juli tot en met september. De bloemen zijn wit, alleenstaand op lange rechte stelen en ze geuren zwak naar honing. Ze hebben 5 kroonbladen, die enigszins doorzichtig, donker geaderd zijn. Voor de kroonbladen staan schuin omhoog 5 geelgroene onvruchtbare meeldraden (staminodia) met een rij gesteelde klieren langs de rand.

Deze 5 onvruchtbare meeldraden worden afgewisseld met 5 vruchtbare meeldraden, die bij jonge bloemen naar het midden gevouwen zijn. Elke dag klapt er eentje naar buiten en valt de helmknop eraf. Aan het aantal teruggeslagen meeldraden is de eerste 5 dagen te zien hoeveel dagen de bloem bloeit. Nadat de meeldraden teruggeslagen zijn, rijpen de 4 stempels. In totaal bloeit een bloem 8 dagen.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De bladeren zijn eirond tot hartvormig en hebben een gave rand. De rozetbladeren zijn langgesteeld.
Elke bloemstengel heeft 1 blad in of onder het midden. Dat blad is ongesteeld en heeft een stengelomvattende voet.

 

 

 

Algemeen

 

– parnassiafamilie (Parnassiaceae)
– overblijvend
– vrij tot zeer zeldzaam
– 15 tot 30 cm hoog

Bloem
– wit
– vanaf juli tot en met september
– gesteeld alleenstaand
– stervormig
– 1,5 tot 3,5 cm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 4 stijlen

Blad
– rozet en stengelblad
– enkelvoudig
– eirond tot hartvormig
– top stomp of spits
– rand gaaf
– voet afgerond of stengelomvattend
– kromnervig

Stengel
– rechtop
– glad en kaal
– kantig

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Oranje springzaad : Impatiens capensis

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
de oranje, gespoorde, hangende bloemen met roodachtige vlekken

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Oranje springzaad is een eenjarige plant, die groeit op natte, voedselrijke grond in loofbossen en langs rivieren. Ze is (nu nog) zeer zeldzaam in de Lage Landen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit vanaf juli tot en met oktober en kan tot 150 cm hoog worden. De bloemen staan met 2 tot 5 bij elkaar in een tros in de bladoksels. De kroonbladen zijn oranje met roodachtige vlekken. Het onderste kelkblad is zakvormig vergroeid, heeft de kleur van de bloem en een terug gekromd spoor. Aan het eind van de bloemsteel, bovenop de bloem zitten de twee andere kleinere kelkbladen.

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

 

klein springzaad : lichtgele kleine bloemen, nagenoeg recht spoor (niet terug gekromd), rechtopstaande bloemstelen.

 

 

 

 

 

 

groot springzaad : gele bloemen, krom spoor, hangende bloemstelen.

 

 

 

 

oranje springzaad : oranje bloemen met roodachtige vlekken, krom spoor, hangende bloemstelen.

 

 

 

reuzenbalsemien : bloemkleur is een combinatie van roze/lila/paars en wit, krom spoor.

 

 

 

 

 

 

twee-kleurig springzaad : bloemkleur is een combinatie van roze/lila/paars en wit, recht spoor, recent ingeburgerd in stedelijke gebieden.

 

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– balsemienfamilie (Balsaminaceae)
– eenjarig
– zeer zeldzaam
– 50 tot 150 cm

Bloem
– oranje met roodachtige vlekken
– vanaf juli t/m oktober
– tros van 2 tot 5 bloemen
– gespoord
– 2 tot 3,5 cm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 3 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– eirond tot langwerpig
– top toegespitst
– rand grof gezaagd
– voet wigvormig
– veernervig

Stengel
– rechtop
– kaal
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Muskuskaasjeskruid : Malva moschata

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

.

.

.

.

Goed te herkennen aan

.
– de lichte muskusgeur van bloemen en bladeren
– diep handvormig ingesneden stengelbladeren met smalle slippen

.

.

.

.

.

Algemeen

.

Muskuskaasjeskruid is een overblijvende behaarde plant van 30 tot 70 cm hoog, die vrij algemeen voorkomt. Je vindt haar op vochtige, voedselrijke grond op grazige, vaak licht beschaduwde plaatsen, vaak in de buurt van bebouwing. Ze komt van nature in Zuid-, West- en Midden-Europa voor. Ze wordt ook uitgezaaid in bermen en als tuinplant verkocht.

.

.

.

.

Bloem

.

Muskuskaasjeskruid bloeit vanaf juli tot en met september met 4 tot 8 cm grote bloemen, die in eerste instantie donker-roze zijn. Naarmate ze meer opengaan worden ze licht-roze tot wit. De kroonbladen hebben dan duidelijk zichtbare roze aderen. De onderste bloemen zijn alleenstaand in de bladoksels, de bovenste staan in een bundel bij elkaar.

.

.

.

.

Blad

.

De bovenste stengelbladeren van muskuskaasjeskruid zijn diep handvormig ingesneden. De 5 bladdelen zijn weer veervorming ingesneden. De wortelbladeren zijn niervormig en minder diep ingesneden.

.

.

.

.

Bijzonderheden

.

Van alle kaasjeskruiden lijken de vruchtjes op afgeplatte kaasjes, vandaar de naam.

.

.

.

.

Vergelijkbare soorten
Onderste bloemen alleenstaand

• muskuskaasjeskruid 
– zwak geurend naar muskus
– 0,30 tot 0,70 meter
– bladeren met dunne slippen

• vijfdelig kaasjeskruid
– reukloos
– 0,50 tot 1 meter
– bladeren met (meestal) 5 getande lobben
– zeldzaam in het rivierengebied en stedelijke gebieden,
elders zeer zeldzaam

Bloemen niet alleenstaand

• groot kaasjeskruid
– kroonbladen van 18-25 mm
– paars, lila tot rozerood met donkere strepen
– 0,30 tot 1,20 meter
– bladeren met 3 tot 7 lobben met spitse of iets ronde top

• klein kaasjeskruid
– kroonbladen 8-15 mm
– bleekroze tot witachtig
– 0,10 tot 0,40 meter
– bladeren met 5 tot 7 afgeronde lobben

.

.

vijfdelig kaasjeskruid

.

.

groot kaasjeskruid

.

.

klein kaasjeskruid

.

.

Algemeen

– kaasjeskruidfamilie (Malvaceae)
– overblijvend
– vrij algemeen, deels verwilderd
– 30 tot 70 cm

Bloem
– lichtroze tot wit
– vanaf juli t/m september
– alleenstaand, bovenste in een kluwen
– stervormig
– 4 tot 8 cm
– 5 kroonbladen, uitgerand
– kroonbladen niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 3 bijkelkblaadjes (lijn- of   lijnlancetvormig)
– meer dan 20 meeldraden
– 5 tot meer dan 20 stijlen

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– behaard
– wortelbladeren :
– niervormig
– minder diep ingesneden dan de stengelbladeren
– lang gesteeld
– stengelbladeren :
– handvormig ingesneden
– smalle slippen

Stengel
– rechtop
– behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

.

.

.

.

.

.