Tagarchief: roze

Basilicum CT linalol : etherische olie

Standaard

categorie : Gezondheid en gezondheidsproducten

 

 

 

Basilicum CT linalol

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Een echte klassieker onder de etherische oliën is de etherische olie van citroen (Citrus limonum). Citroenolie is omwille van zijn verfrissende en ontsmettende aspect trouwens niet alleen gegeerd in de aromatherapie, ook in verschillende takken van de industrie wordt ze graag toegepast. Vermits deze olie wordt verkregen door het persen van de verse citroenschil, is het om te beginnen al zeer belangrijk enkel gebruik te maken van een biologische kwaliteit voor een therapeutische werking. Onder meer de tonifiërende werking op lever en pancreas, de immuunstimulerende werking en de bescherming van de bloedvaten, wettigen de goede reputatie van deze etherische olie.

 

 

 

Botanische aspecten

 

De citroenboom is een kleine, groenblijvende boom, die 6 meter hoog kan worden. Hij is vermoedelijk afkomstig uit het oosten van India, maar is nu wijd verspreid en is onder meer in het ganse Middellandse Zeegebied aan te treffen. Naast donkergroene, glanzende bladeren en de witte tot roze bloemen, draagt deze boom de wel gekende gele vruchten. Omdat de boom het jaar door bloeit, draagt hij doorlopend vruchten in allerlei groei- stadia. Er is meer dan 100 kg citroenschillen nodig voor de productie van 1 liter essentiële olie met een gele tot donkergele (bij verouderen) kleur. De geur van citroenolie kan het best omschreven worden als helder, levendig en fris.

 

 

 

Belangrijke inhoudsstoffen

 

Vooral monoterpenen met tot 54 à 80 % limoneen, alfa- en gammaterpineen (resp. 0,7 % en 2,9 à 14 %), paracymeen (0,3 à 1,1 %), alfa- en bètafellandreen (0,2 en 0,8 %), terpinoleen (0,6 à 1,2 %); sesquiterpenen met 2,4 à 5 % bètabisaboleen; alifatische alcoholen met hexanol, octanol, nonanol, decanol, 3-hexeen-1-ol, n-heptanol; aldehyden (> 3 %) met geranial, neral, nonalal, octanal en heptanal; Coumarines en furocoumarines (> 1,5 %) met scopoletine, umbelliferon, bergamoteen, bergaptol, bergapteen, citropteen, psoralenen.

 

 

 

Belangrijkste eigenschappen en indicaties; toepassingen

 

– Vooral verse citroenolie heeft een sterke antiseptische of ontsmettende werking. Om die reden wordt ze heel graag ingezet om de atmosfeer te ontsmetten in periodes van besmettelijke ziekten door middel van verstuiving of voor het desinfecteren van onder meer medische kabinetten, klinieken en crèches. Overigens kan ze ook gewoon gebruikt worden om een frisse en lichte geur aan een ruimte te geven of kan ze vermengd worden met andere etherische oliën om daarvan de geur te verzachten. Je kan via verstuiving ook dankbaar gebruik maken van de concentratieverhogende en verhelderende werking van citroenolie, bijvoorbeeld tijdens een lange autorit of bij geestelijke vermoeidheid.

 

– Citroenolie is ook vermaard om haar weerstandsverhogende eigenschappen: ze stimuleert de werking van de witte bloedcellen met een antibacterieel en antiviraal effect. Bij verkoudheden, keelpijn en griep kan men naast verstuiven ook driemaal per dag een druppel citroenolie in een lepeltje honing of op een suikerklontje innemen.

– Maar waarschijnlijk de interessantste werking van citroenolie is haar werking op de spijsvertering: vooral de lever, gal en de pancreas worden in hun functie gesteund bij aandoeningen als zwakke leverfunctie, zwakke pancreasfunctie, pancreasontsteking, indigestie, spijsverteringszwakte, misselijkheid en braken, eczema, nood aan ontgifting, diabetes (steun), ziekte van Cröhn (steun), colitis (dikke darmontsteking) en een slecht ruikende adem.

Drie maal per dag een druppel e.o. of ’s morgens voor het ontbijt 2 druppels op een lepeltje honing of een suikerklontje innemen, wordt hierbij aangeraden.

– Van citroenolie claimt men ook een litholytische of steenoplossende werking. Vooral bij nierstenen en de daardoor veroorzaakte nierkolieken wordt ze soms aangeraden.

– Citroenolie heeft ook een uitgesproken vitamine P-werking. Dat wil zeggen dat ze de abnormale permeabiliteit van de haarvaten vermindert en daardoor de doorstroming erin verbetert. De bloedsomloop stimulerende werking wordt dan ook graag gebruikt om vaataccidenten bij diabetes en hypertensie (hoge bloeddruk) te helpen voorkomen, alsook bij couperose (verwijde bloedvaatjes) en slechte doorbloeding van de huid. Samen met bijvoorbeeld cipresolie (van elk 25 dr op een vochtig warm compres) is ze ook prima bij een slechte aderlijke circulatie zoals spataderen, aambeien en flebitis. Ook in de lymfedrainage en bij de aanpak van cellulitis en zwaarlijvigheid kan citroenolie lokaal ingezet worden.

– Aan te stippen is nog de balancerende werking van citroenolie op de huid, waarbij ze de talgafscheiding helpt te regelen bij zowel een droge als een vette huid : 3 à 5 druppels citroenolie op een vochtig, warm compres kunnen hierbij ingezet worden.

 

 

 

Opgepast

 

De olie van de citroenschil is potentieel foto-sensibiliserend. Dat wil zeggen dat ze na toepassing op de huid bij blootstelling aan UVlicht aanleiding kan geven tot huidirritatie. Vermijd daarom blootstelling aan de zon na lokaal gebruik. In combinatie met niet foto-sensibiliserende oliën, valt deze nevenwerking minder te vrezen. Ook kan citroenolie, zeker als ze verouderd en geoxideerd is, de huid prikkelen. Ze vooraf eventjes testen op de binnenkant van de pols of de elleboog is daarom aangeraden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wilde marjolein : Origanum vulgare

Standaard

categorie : Kamerplanten en bloemen

.

.

.

.

.

Goed te herkennen aan

.
– de vertakte bloeiwijze van talrijke kleine roze bloemetjes met donker rood-paarse schutbladen en
– de sterk geurende bladeren, waarvan de nerven aan de onderkant duidelijk zichtbaar zijn

.

.

.

.

Algemeen

.

Wilde marjolein is een beschermde, sterk geurende, stevige, overblijvende plant van 30 tot 60 cm hoog. Ze is vrij algemeen voor komend in de Lage Landen  en in verwilderde (moes)tuinen. Wilde marjolein groeit op min of meer droge, matig voedselrijke, kalkrijke grond op hellingen, dijken, langs bermen en bosranden.

.

.

.

.

.

Bloem

.

De bloeitijd is vanaf juli tot en met september. De bloeiwijze van wilde marjolein is vertakt en bestaat uit een aantal pluimen met talrijke kleine roze bloemetjes, waarvan de meeldraden ver buiten de bloem steken. In weze bestaan de pluimen uit kleine schijnaren, die op hun beurt weer opgebouwd zijn uit schijnkransen van 2 tot 6 bloemen.

.

.

.

.

Bladeren

.

De schutbladen tussen de bloemetjes zijn donker rood-paars gekleurd, waardoor de bloeiwijzen in het begin van de bloei een afwisselend roze/donker rood-paars uiterlijk krijgen. Vanwege de nectar en in mindere mate het stuifmeel worden de bloemetjes door veel vlinders, vliegen, bijen en hommels bezocht.

.

.

.

.

Toepassingen

.

Wilde marjolein bevat vluchtige oliën, die gebruikt worden voor de behandeling van verkoudheid, krampen, astma, reuma en gewrichtspijnen. Bovendien is ze, naast de verschillende kweekvormen, ook in gebruik als keukenkruid.

.

.

.

.

Vergelijkbare soorten

.

wilde marjolein : kelk met vijf tanden, bladeren alleen aan de onderkant behaard.

echte marjolein : ongetande kelk, bladeren aan beide kanten grijs-viltig.

echte marjolein

.

.

Algemeen

– lipbloemenfamilie (Lamiaceae)
– overblijvend
– vrij algemeen tot zeldzaam
– beschermd
– ook als tuinplant
– 30 tot 60 cm

Bloem
– roze, zelden wit
– vanaf juli t/m september
– pluim
– lipbloem
– 4 tot 7 mm
– kelk vijftandig
– 4 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– kruisgewijs tegenoverstaand
– enkelvoudig
– eirond tot langwerpig
– top spits
– rand gaaf of gekarteld
– veernervig
– voet afgerond of wigvormig
– onderkant zacht behaard

Stengel
– rechtop
– vierkantig
– behaard

zie wilde bloemen

.

.

.

.

.

.

Tweekleurig springzaad : Impatiens balfourii

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

.

 

Goed te herkennen aan 
tweekleurige (wit en roze/lila), hangende, typische balsemien-bloemen met nagenoeg recht spoor langer dan 1 cm.

 

 

 

 

.

Algemeen

 

Tweekleurig springzaad is eenjarige tuinplant, oorspronkelijk afkomstig uit de Himalaya. Ze ontsnapt regelmatig uit tuinen en kan zich dan goed handhaven. Op dit moment mag ze als ingeburgerd beschouwd worden in stedelijke gebieden en een aantal duingebieden. Ze word 40 tot 80 cm hoog en groeit het liefst in vochtige grond op beschaduwde plekken.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Tweekleurig springzaad bloeit vanaf juni tot in de herfst. De bloeiwijze is een tros van 4 tot 8 bij elkaar staande tweekleurige bloemen. Ze zijn wit en roze of lila. Ze hebben een nagenoeg recht spoor, dat aan het onderste kelkblad zit. Dat kelkblad is zakvormig vergroeid en is wit/roze van kleur. De overige 2 kelkbladen zijn kleiner en wit en zitten bovenop aan de zijkant van de bloem. Het bovenste kroonblad is wit.

De middelste twee (veel kleinere) kroonbladen zijn ook wit en de onderste twee zijn roze of lila. Op de twee onderste kroonbladen en wat dieper in de bloem zitten donkergele vlekken en streepjes (honingmerk). De spoor van de knoppen is nog terug gekromd, maar strekt zich later bijna recht uit.

 

 

 

 

 

Blad

 

De bladeren zijn eirond tot langwerpig en hebben een regelmatig fijn gezaagde rand. Ze staan verspreid aan de stengel.

 

 

 

 

 

Bijzonderheden

 

Net als de andere springzaad soorten zaait tweekleurig springzaad zich heel gemakkelijk uit. Bij aanraking van de plant springen de rijpe zaaddozen open en worden de zaden er met kracht uitgeslingerd.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

 

klein springzaad : ichtgele kleine bloemen, nagenoeg recht spoor (niet teruggekromd), rechtopstaande bloemstelen.

 

 

 

 

 

 

 

groot springzaad : gele bloemen, krom spoor, hangende bloemstelen.

 

 

 

 

 

 

 

oranje springzaad : oranje bloemen met roodachtige vlekken, krom spoor, hangende bloemstelen.

 

 

 

 

 

 

 

reuzenbalsemien : bloemkleur is een combinatie van roze/lila/paars en wit, krom spoor.

 

 

 

 

 

 

 

tweekleurig springzaad : bloemkleur is een combinatie van roze/lila en wit, nagenoeg recht spoor, recent ingeburgerd in stedelijke gebieden.

 

 

 

 

Algemeen

 

– balsemienfamilie (Balsaminaceae)
– eenjarig
– recent ingeburgerd
– 40 tot 80 cm

Bloem
– wit en roze of lila
– vanaf juli tot in de herfst
– tros, 4 tot 8 bloemen
– gespoord
– incl. spoor tot 3 cm lang
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 3 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– eirond tot langwerpig
– top toegespits
– rand fijn gezaagd
– voet wigvormig
– veernervig

Stengel
– rechtop
– kaal
– kantig

zie wildebloemen

 

 

 

.

 

 

 

 

 

Struikhei : Calluna vulgaris

Standaard

categorie : Kamerplanten en bloemen

.

.

.

.

Goed te herkennen aan

.

rijk-bloemige trossen roze tot lichtpaarse, kleine, iets knikkende bloemen aan lage, struikvormige, altijd groene planten

Struikhei groeit op vochtige tot droge, zure grond in heiden, schrale graslanden en lichte bossen.

.

.

.

.

Algemeen

.

Struikhei is een sterk vertakte, altijd groene, overblijvende plant van 30 tot 100 cm hoog. Ze is algemeen voorkomend in de Lage Landen maar vrij zeldzaam in duingebieden. Tevens wordt ze verkocht als tuinplant, dan ook in wit.

.

.

.

.

Bloem

.

Struikhei bloeit vanaf juli tot in de herfst. De iets knikkende, roze tot lichtpaarse bloemen staan in een (meestal) eenzijdige tros, elke bloem aan het einde van een korte steel. De kroon- en kelkbladen hebben nagenoeg dezelfde kleur. De kelk wordt gevormd door de 4 buitenste bladen; de kroon door de 4 binnenste. De kroonbladen zijn smaller en korter dan de kelkbladen.

De binnenste bladen regelen het opengaan van de bloem. Zij zwellen aan de onderkant op en drukken zo de buitenste bladen naar buiten. Dat gebeurt op een zodanige manier dat de bovenkant van de bloem wat afgesloten is en zo een dakje vormt ter bescherming van het stuifmeel en de onderkant van de bloem meer open is, waardoor insecten een betere toegang hebben tot de nectar en zo de bestuiving tot stand brengen.

.

.

.

.

Blad

.

De kleine bladeren zijn mooi helder groen, staan in 4 rijen langs de stengel en bedekken elkaar dakpansgewijs. Elk blaadje eindigt aan de voet in 2 priemvormige oortjes.

.

.

.

.

Toepassingen

.

Thee van gedroogde bladeren en bloemen heeft een mild urine-drijvende werking en werkt ontsmettend, samentrekkend en kalmerend op de urinewegen.

.

.

.

.

Algemeen

– heifamilie (Ericaceae)
– overblijvend
– algemeen tot vrij zeldzaam
– ook als tuinplant
– 30 tot 100 cm

Bloem
– roze, lichtpaars
– vanaf juli tot in de herfst
– tros
– stervormig
– 3 tot 4 mm
– 4 kroonbladen, niet vergroeid
– 4 kelkbladen
– 8 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– in 4 rijen
– enkelvoudig
– schubvormig
– top spits
– rand gaaf
– geoorde voet
– 1-nervig

Stengel
– liggend of opstijgend
– oudere takken verhout

zie wilde bloemen

.

.

.

.

.

.

Speerdistel : Cirsium vulgare

Standaard

categorie : Kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de forse, helder roze tot lichtpaarse bloemhoofdjes met stekelig omwindsel en
– de vorm van de bladeren; ze lijken op een speer

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Een zeer algemeen voorkomende grote distel is speerdistel die wel 1,2 meter hoog kan worden. Het is een tweejarige plant. Het eerste jaar vormt zich een groot rozet van bladeren (zie laatste foto), die gelijk een spinnen- web behaard zijn. Het tweede jaar gaat ze de hoogte in en vormt bloemen en vruchten. De bladeren van het tweede jaar zijn ruw behaard. Speerdistel groeit op zonnige open plaatsen, zoals ruige bermen, weilanden en dijken. Ze wordt ook als sierplant gebruikt.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit in juli en augustus. De bloemhoofdjes zijn helder roze tot lichtpaars, zelden wit. Ze zijn 3 tot 5 cm lang. De hoofdjes zijn net onder de buisbloemen iets ingesnoerd. Onder het hoofdje met buisbloemen zit het omwind- sel. De omwindselbladeren zijn stekelig en afstaand. De stuifmeelrijke bloemhoofdjes worden druk bezocht door insecten.

 

 

Speerdistel

 

 

 

 

 

 

 

Blad

 

De bladeren lopen uit in lange puntige gele stekels, hebben een iets omgekrulde rand en lijken op een speer.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

Speerdistel onderscheidt zich van de andere distels het meest door haar bladeren. Ook heeft de plant van alle distels de scherpste en grootste stekels. Zie “Sleutel distels” voor een compleet overzicht.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– composietenfamilie (Asteraceae)
– tweejarig
– zeer algemeen voorkomend
– tot 120 cm hoog

Bloem
– helder roze tot lichtpaarse
buisbloemen
– juli en augustus
– hoofdje
– alleenstaand
– 3 tot 5 cm
– omwindselbladen stekelig, afstaand
en licht spinnenwebachtig behaard

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– veervormig ingesneden
– top stekelpuntig
– rand iets omgekruld en met stekels
van 0,5 cm lang
– voet aflopend
– veernervig
– bladeren tweede jaar bovenkant
ruw behaard
– rozetbladeren spinnenwebachtig
behaard

Stengel
– rechtop
– behaard en/of gestekeld
– rolrond of gevleugeld

zie wilde bloemen

 

 

 

.

 

 

 

Wegdistel : Onopordum acanthium

Standaard

categorie : Kamerplanten en bloemen

 

 

 

.

 

Goed te herkennen aan
– het indrukwekkende formaat tot 2,5 meter hoog en
– het grijze uiterlijk door de witte spinnenwebachtige beharing

.

 

.

.

 

 

Algemeen

 

Wegdistel is een forse, grijsgroene, stekelige, wit spinnenwebachtig behaarde plant van 0,6 tot 2,5 meter hoog. Ze groeit op open, droge, kalkrijke, stikstofrijke, omgewerkte grond. Ze is 2-, 3- of meerjarig, waarvan minstens één winter als rozet. Op warmere plekken houdt ze langer stand. Ze is vrij zeldzaam en meestal verwilderd vanuit tuinen of uitgezaaid.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit van juli tot en met september met helder roze, lang gesteelde, grote bloemhoofdjes. Onder de helder roze bloemetjes zit een behaard, bolvormig omwindsel, dat bestaat uit priemvormige omwindselbladen met stekelige gele punten. De onderste staan recht af. Tussen de omwindels en bloemetjes zijn de hoofdjes sterk ingesnoerd.

 

 

 

 

 

.

Blad en stengel

 

De bladeren zijn langwerpig tot elliptisch en aan beide kanten wollig behaard. Ze worden later kaal. De bladrand is bochtig en fors stekelig getand. De stengel is boven het midden vertakt, wit spinnenwebachtig behaard en breed stekelig gevleugeld door de aflopende bladeren.

 

 

.

 

 

Toepassingen

 

Verschillende delen van wegdistel zijn te gebruiken; uit de zaden is distelolie te persen, dat vroeger gebruikt werd voor lampen. Het vruchtpluis en zelfs het spinrag op de bladeren en stengel kan verwerkt worden tot textiel of werd gebruikt als opvulmateriaal voor kussens. Sap van wegdistel was medicinaal in gebruik tegen aandoeningen van de gal, in hoestdrank en in preparaten tegen slecht helende wonden. En tot slot: de wortels, jonge scheuten en de bodem van nog niet bloeiende hoofdjes zijn als groente eetbaar.

 

.

.

 

 

Vergelijkbare soorten

 

De enige distel waarmee wegdistel te verwarren zou zijn is wollige distel. Beide distels hebben een opvallend behaard, groot, rond omwindsel. Het duidelijkste verschil tussen beide planten is de kleur; wegdistel is grijzig en wollige distel is groen. Daarnaast is ook de vorm van de bladeren totaal verschillend. Wegdistel heeft bladeren met een bochtige stekelige rand, terwijl wollige distel veervormig ingesneden bladeren heeft.

 

 

wollige distel

 

 

 

Algemeen

 

– composietenfamilie (Asteraceae)
– overblijvend
– vrij zeldzaam tot zeldzaam
– ook verwilderd en uitgezaaid
– 0,6 tot 2,5 meter hoog

Bloem
– helder roze
– vanaf juli t/m september
– alleenstaand hoofdje
– 3 tot 5 cm
– bolvormig, behaard omwindsel

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– langwerpig tot elliptisch
– top stekelpuntig
– rand bochtig stekelig getand
– voet aflopend
– veernervig
– zacht behaard

Stengel
– rechtop
– behaard

zie wildebloemen

 

 

.

 

.

 

 

 

 

 

Vingerhelmbloem : Corydalis solida

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

vingerhelmbloem

.

 

Goed te herkennen aan 
– de volle trossen helder roze tot lila (soms witte) bloemen met lang spoor en
– de handvormig ingesneden schutblaadjes onderaan de bloemsteel

 

 

 

.

Algemeen 

 

Vingerhelmbloem is een tenger, overblijvend plantje van 10 tot 25 cm hoog. Ze is vrij zeldzaam in de duinge- bieden en het rivierengebied, elders zeer zeldzaam. De bloeitijd van vingerhelmbloem is maart en april. Ze groeit op vochtige, matig voedselrijke, vaak kalkhoudende grond in loofbossen en op beschaduwde grasgrond aan de binnenduinrand, aan de voet van hellingen en bij buitenplaatsen.

.

 

jcs-corydalis-solida-47395 vingerhelmbloem

 

.

 

Bloemen

 

De bloemen van vingerhelmbloem zijn helder roze tot lila (soms wit) en staan in dichte trossen aan het einde van de stengel, vaak met de spoor schuin omhoog.De stengels zijn teer en onvertakt. Vingerhelmbloem wordt ook wel voorjaarshelmbloem genoemd.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

Vingerhelmbloem kan makkelijk verward worden met holwortel. De twee zijn ook nauw verwant aan elkaar. Het meest in het oog springende verschil zijn de schutblaadjes onderaan de bloemenstelen. Die van vingerhelmbloem zijn handvormig ingesneden. Daaraan dankt vingerhelmbloem ook haar naam. De schutblaadjes van holwortel zijn niet ingesneden. Naast holwortel kan vingerhelmbloem ook verward worden met duivenkervel.

 

 

 

rankende duivenkervel : eerst geelwitte bloemen met donkerrode top, later soms geheel rood, vrij dichte tros van 12 tot 20 bloemen, bloem 10 – 14 mm, vruchtstelen sterk omlaag gekromd.

 

 

Rankende duivenkervel

 

 

 

middelste duivenkervel : lichtroze tot bijna witte bloemen met donkere top, losse trossen tot 15 bloemen, bloem 9 tot 14 mm lang, tros ongeveer even lang als de steel.

 

 

 

 

 

 

gewone duivenkervel : donkerroze tot rozerode bloemen met donkere top, trossen met meer dan 15 bloemen,  bloem 7 tot 8 (9) mm lang, tros langer dan de steel.

 

 

 

 

 

vingerhelmbloem : roodpaarse, soms witte bloemen, schutbladen tussen de bloemen handvormig ingesneden, bloem 1,5 tot 2,5 cm.

 

 

 

 

 

holwortel : roodpaars tot wit, schutbladen tussen de bloemen met gave rand, bloem 2 tot 3 cm.

 

 

 

Algemeen

 

papaverfamilie (Papaveraceae)
– overblijvend
– vrij tot zeer zeldzaam voorkomend
– 10 tot 25 cm hoog
verspreiding

Bloem
– helder roze tot lila (soms wit)
– maart en april
– eindelingse tros
– 1,5 tot 2,5 cm
– gespoord
– 4 kroonbladen, vergroeid
– 2 kelkbladen
– 2 meeldraden, elk met 3   helmknoppen
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– samengesteld
– dubbel geveerd
– top stomp
– rand gaaf
– voet wigvormig
– handnervig

Stengel
– rechtop
– glad en kaal
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

John Astria

Lady Master Nada

Standaard

categorie : reiki en de aura

 

 

 

 

Meester  (Chohan) van de zesde straal, Paars met Goud.


Verbonden aan de Solar Plexus.

 

 

 

lady-nada

 

 

De ten hemel gevaren Lady Meester Nada is de Chohan van de robijn rode straal van Ministerie, Vrede, Rechtvaardigheid, vrijheid en eerbiedwaardigheid voor de bron. Lady Nada is een actief lid van de karmische raad. Oorspronkelijk was de Roze Straal de derde straal van Goddelijke liefde, en ze zal nu met beide stralen (de zesde en derde) blijven werken.

Een ieder van ons heeft zeker met een van de Zeven Stralen verbinding. Lady Nada was een priesteres van goddelijke liefde in Atlantis. In het etherisch vlak bestaat de tempel nog steeds, een roze roos is hier het symbool voor. Samen met Moeder Maria, Kuan Yin en Lady Atheana houdt Lady Nada toezicht op een andere etherische tempel in Titicaca, in  Peru, waar de vrouwelijke energieën uit de goddelijke bron gedistribueerd worden naar de aarde om de mannelijke energie uit te balanceren.

 

 

 

Goddelijke kwaliteiten

 

De zielzorg van de Christus, het verlangen om God te dienen door het meesterschap van Christus.
Een van haar incarnaties: Maria Magdalena.

 

 

 

 

voorpagina openbaring a4

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

                                                        

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

 

 

Roze vetkruid : Sedum spurium

Standaard

categorie : Kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de tuilen stervormige roze (soms witte of rode) bloemen en
– de vlezige bladeren

 

 

 

 


Bloem 

 

Roze vetkruid is een overblijvende, zoden vormende vetplant op droge, vaak stenige plaatsen. Oorspronkelijk komt ze uit de Kaukasus. In de Lage Landen is ze vanuit tuinen verwilderd en heeft ze zich plaatselijk kunnen handhaven. Ze wordt 10 tot 20 cm hoog. Ze bloeit in juli en augustus met roze (soms rode of witte) bloemen die aan het einde van de bloeistengel in een platte, dichtbloemige tuil gegroepeerd staan.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– vetplantenfamilie (Crassulaceae)
– overblijvend
– plaatselijk ingeburgerd
– 10 tot 20 cm

Bloem
– roze, soms wit of rood
– juli en augustus
– tuil
– stervormig
– tot 2,5 cm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 vlezige kelkbladen
– 10 meeldraden
– 5 stijlen

Blad
– kruisgewijs tegenoverstaand
– enkelvoudig
– omgekeerd eirond
– top stomp
– rand gekarteld tot gezaagd
– voet wigvormig
– vlezig

Stengel
– rechtop
– kort behaard
– rolrond

zie wilde bloemen

 

.

 

 

 

 

 

 

 

Rozekwarts

Standaard

categorie :  sieraden, juwelen, mineralen en edelstenen

 

 

Kenmerken van rozekwarts

 

De prachtige roze rozekwarts heeft vaak een wat wolkig uiterlijk. De steen wordt meestal gevonden in grote amorfe brokken, die doorzichtig tot doorschijnend zijn. Uit Zuid-Amerika echter komt prachtige transparante rozekwarts, waarvan je de kristalstructuur met het blote oog kunt zien (macrokristallijn). Het is de steen van het kind en van de kunstenaar. De rozekwarts beschermt al wat kwetsbaar en klein is, maakt weerbaar en onweer-staanbaar. Rozekwarts is de steen van de onvoorwaardelijke liefde. Het leert ons onszelf te accepteren zoals we zijn, zodat we anderen ook kunnen liefhebben om wie en wat ze zijn.

Zoek je naar vriendschap, dan is rozekwarts je steen. Draag deze bij je in een leuk sieraad of in je broekzak. Met rozekwarts treed je de wereld vrolijker en vrijer tegemoet. Dat zal je helpen contact met andere mensen te maken. De rozekwarts heeft, als je deze in een ruimte als je huiskamer legt, een rustgevend en harmoniserend effect op de sfeer. Rozekwarts is nog steeds een van de meest geliefkoosde edelstenen voor het maken van sieraden. Po-pulair is vooral de cabochon geslepen rozekwarts met een ster met zes stralen (asterisme). Dit verschijnsel wordt veroorzaakt door ingesloten rutiel- of hematietnaaldjes. Pas op voor namaak! Soms wordt roze glas als roze-kwarts aangeboden. Glas verraadt zich door kleine ingesloten luchtbelletjes. Deze zijn zichtbaar als je de steen onder goed licht en door een loep bekijkt.

 

 

 

 

 

 

.

 

Herkomst van de naam

 

Rozekwarts dankt zijn naam natuurlijk aan de roze kleur. De steen wordt vaak ten onrechte rozenkwarts genoemd, maar hij heeft niets te maken met de bloem roos. De naam rozekwarts wordt gebruikt sinds circa 1800. Voor die tijd werd de steen melkkwarts of (al)gemene kwarts genoemd.

 

 

 

.

Door de eeuwen heen

 

Rozekwarts kent een lange geschiedenis. De steen wordt al eeuwen gebruikt en gewaardeerd als steen van de liefde. In het oude Egypte werden maskers uit rozekwarts gesneden, als zinnebeeld van schoonheid en liefde. In de klassieke Griekse en Romeinse tijd dacht men dat rozekwarts door de godin van de liefde, Aphrodite/Venus, op aarde was gebracht. Daarom was dit mineraal aan deze godin gewijd.

De Egyptenaren en Romeinen gebruikten rozekwarts graag om zegelstenen uit te snijden. Er zijn ook fraaie inta-glio’s uit de Romeinse tijd gevonden: edelstenen met een ingegraveerde versiering, in de vorm van ringen, han-gers en zegelstenen. Een ring of ander sieraad van rozekwarts zou het liefdesleven aanmerkelijk verbeteren. In China werd en wordt rozekwarts graag gebruikt om beeldjes uit te snijden, zoals Boeddhabeeldjes. In Japan werd rozekwarts gebruikt om zogenaamde netsuke’s uit te snijden, kunstig vervaardigde voorwerpjes die bij de Japanse klederdracht horen.

 

 

 

.

Spiritueel

 

* Problemen in de relationele sfeer worden minder door regelmatig sieraden met rozekwarts op je hart te dragen, of door een rozekwarts regelmatig in je hand te nemen en aandachtig te beschouwen.

* Rozekwarts vergroot het invoelingsvermogen, waardoor je begrip krijgt voor andermans gevoelens. Kalmeert en troost bij verdriet en zorgen. Beurt je op bij melancholie en depressie.
* Rozekwarts opent je hartchakra. Dat maakt je ontvankelijk voor schoonheid en kwetsbaarheid. Draag regelmatig rozekwarts sieraden en je ziet duidelijker de schoonheid van de natuur, van jonge mensen en dieren, van bloemen en planten.
* Rozekwarts helpt je weer als een kind te zijn, onbevangen en onbevreesd. Het maakt speels en vrolijk.
* Rozekwarts leert je jezelf accepteren zoals je bent. De steen geeft je de kracht en energie om je mindere kanten ten goede te veranderen.
* Rozekwarts is de steen van de onvoorwaardelijke liefde.
* Rozekwarts is kalmerend. De steen troost de verdrietigen, verzacht iemand met een verhard gemoed, tempert driftige natuurtjes.
* Rozekwarts helpt goed tegen allerlei angsten en fobieën, zoals angst in het donker of angst om opgesloten te worden.

 

 

 

 

 

Chemische samenstelling

 

Rozekwarts is een zusje van de bergkristal en de amethist. Het is siliciumdioxide met ingesloten ijzer, titaan en mangaan. Deze elementen geven dit mineraal zijn karakteristieke roze kleur. Zonlicht kan rozekwarts doen ver-bleken.

 

 

 

 

Samenstelling: microkristallijn: SiO2 + Na, Al, Fe, Ti + (Ca, Mg, Mn);
macrokristallijn: SiO2 + Na, Al, P + (Fe, Mn)
Hardheid: 7, bros
Transparantie: doorzichtig, doorschijnend, vaak melkachtig
Breuk: schelpvormig, splinterig
Splijtbaarheid: onduidelijk
Dichtheid: 2,65
Kristalstelsel: trigonaal, microkristallijn en macrokristallijn

 

 

 

 

 

 

pijl-omlaag-illustraties_430109

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

John Astria

John Astria