Tagarchief: hel

Waar zijn de doden?

Standaard

Categorie: religie

 

1. Het paradijs

 

Vlak voor zijn sterven vroeg een van de misdadigers die met Jezus gekruisigd werd aan hem: ‘Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt’ (Luc.23:42). De man krijgt van Jezus een duidelijk antwoord: ‘Ik beloof je, vandaag nog zul je bij Mij zijn in het paradijs’  Nog op deze dag, de dag van hun kruisiging, zal het verzoek van de misdadiger ingewilligd worden.

De uitdrukking ‘het paradijs’ doet denken aan Gen.2: 8: maar die aardse hof, die zich ergens in Mesopotamië bevond, is er niet meer. Nu leefde onder de joden de gedachte dat door de overtreding van Adam het paradijs verplaatst was naar een verborgen plek, ver buiten het bereik van mensen. Meestal dacht men dan aan de hemel, soms zelfs aan de derde hemel.

We lezen in het joodse boek 2 Baruch: ‘Ik (God) toonde haar (het hemels Jeruzalem) aan Adam, voordat hij zondigde, maar toen hij het gebod overtreden had, werd zij aan hem onttrokken, evenals het paradijs. En zie, nu blijft zij bij mij bewaard, evenals ook het paradijs.’

Ook Paulus spreekt over dit paradijs en ook hij lokaliseert het in de derde hemel. Dit blijkt uit de beschrijving van de bijzondere ervaring die hij meemaakte en waarvan hij in 2 Kor.12: 2-4 vertelt: ‘Ik weet van een mens in Christus dat die persoon weggevoerd werd tot in de derde hemel. En ik weet van die persoon dat hij weggevoerd werd naar het paradijs en onuitsprekelijke woorden gehoord heeft’.

Het paradijs als plaats van harmonie en vrede was voor de joden een aanduiding voor de tijdelijke rustplaats, waar de zielen van de rechtvaardigen na hun dood verblijven tot de opstanding der doden.

Tegen deze achtergrond kunnen we stellen dat Jezus de moordenaar die naast hem aan het kruis hing, belooft dat hij direct na zijn dood met Hem naar deze paradijselijke rustplaats mag gaan. En in deze verblijfplaats heeft Paulus door Gods genade een blik mogen werpen.

 

 

Paradijs

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

2. Het dodenrijk is geen ‘hel’

 

Als verblijfplaats van de goddelozen tussen dood en opstanding noemt het Nieuwe Testament de hades. Het is van belang op te merken dat er verschil is tussen dodenrijk (hades) en hel (gehenna). Het is erg verwarrend dat sommige oudere vertalingen beide woorden met ‘hel’ vertalen. Dit is onjuist en hierdoor ontstaat er verwarring. Hades en gehenna zijn in het Nieuwe Testament als ook in het voorchristelijk jodendom geen synoniemen.

Het Griekse hades is een synoniem van het Hebreeuwse sjeool en kan het beste vertaald worden met ‘dodenrijk’. Het is in het Nieuwe Testament (als ook op vele plaatsen in de voorchristelijke joodse literatuur)  een tijdelijk verblijf, waar de zielen van de goddelozen zich na hun lichamelijke dood bevinden in afwachting van de opstanding van de doden. We zien dit in het Nieuwe Testament het duidelijkst in de gelijkenis van Jezus over de rijke man en de arme Lazarus. ‘Toen hij [de rijke] in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde’ (Luc. 16:23).

De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel geeft zij haar inwoners over om geoordeeld te worden. Zo lezen we in Openbaring 20: 13 ‘De dood en het dodenrijk gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken.’

De gehenna daarentegen is de plaats die beschreven wordt als een ‘poel van vuur’ (Openb. 20: 14) en een ‘vurige oven’ (Mat. 13: 42), waartoe men veroordeeld kan worden aan het einde van de tijd (bv. in Mat.13:40-42). In het boek Openbaring beschrijft de apostel Johannes wanneer dit zal gebeuren, namelijk na de opstanding en het laatste oordeel (Openb.20: 12,15).

Aansluitend bij de moderne vertalingen moeten we concluderen dat het begrip ‘hel’ beperkt dient te worden tot deze gehenna. Uitgaande van de verschillende betekenis van beide woorden kunnen we vervolgens stellen dat de gehenna-hel momenteel nog ‘leeg’ is. Deze definitieve plaats van veroordeling krijgt pas een functie bij en na het laatste oordeel.

 

 

Satan, de tegenstander ,bestemd voor gehenna

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

3.‘Eeuwige tenten’ en ‘veel woningen’

 

Wanneer Jezus de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester verteld heeft, zegt Hij vervolgens: ‘En Ik zeg u: Maakt u vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon, opdat, wanneer deze u ontvalt, men u opneme in de eeuwige tenten.’ (Luc.16:9) De woorden ‘wanneer deze u ontvalt’ spreken over het moment van sterven. Sommige handschriften hebben zelfs ‘wanneer jullie sterven.’ Dan zal het er voor hen op aan komen, dat zij worden opgenomen in de eeuwige tenten.

 

 

Wat bedoelt Jezus hier met ‘eeuwige tenten’? 

 

In Johannes 14: 2 zegt Jezus: ‘In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.’

Met de aanduiding ‘het huis van Mijn Vader’ doelde Hij in dit verband op de hemel. Maar wanneer zullen de discipelen die ‘vele woningen’ mogen betrekken? Ook hier helpen geschriften uit de joodse apocalyptiek ons verder. In het Testament van Abraham, een joods geschrift uit de eerste eeuw, zegt God bij de dood van Abraham het volgende: ‘Draag dan mijn vriend Abraham naar het paradijs, waar de tenten  van mijn rechtvaardigen zijn en de woningen  van mijn heiligen, in diens schoot; waar geen moeite is, geen verdriet, geen gezucht, maar vrede en gejubel en leven zonder einde.’ (20: 10-14).

De ‘woningen’ die de heiligen direct na hun dood betrekken worden, evenals de ‘tenten’ van de rechtvaardigen gelokaliseerd in de ‘schoot van Abraham. En Jezus maakt duidelijk dat de ‘woningen’ zich bevinden in het ‘huis van de Vader’, de hemel.

 

 

Schoot van Abraham

 

Het beeld van de ‘boezem’ of ‘schoot’ (deel van het menselijk lichaam) komen we in het NT tegen in het gezegde ‘aanliggen aan iemands boezem’ of ‘in iemands schoot’, d.w.z. aan de maaltijd naast iemand aanliggen. Zo lag de discipel welke Jezus liefhad bij het Avondmaal aan Zijn boezem aan (Joh.13: 23), en lezen we in Luc.16: 22 hoe de arme door de engelen in Abrahams schoot of aan Abrahams boezem werd gedragen, d.w.z. hij mag met Abraham aanliggen aan het feestmaal van de rechtvaardigen. Het is in de eerste eeuw een vaste term geworden voor de plaats van vrede en geluk, waar de rechtvaardigen na hun dood heengaan.

 

 

Intrekken bij de Heer

 

Als Paulus over zijn dood spreekt in Filippenzen 1: 23-24 zegt hij het volgende: ‘van beide zijden word ik gedrongen; ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste; maar nog in het vlees te blijven is nodiger om uwentwil’. Sterven is voor Paulus ‘met Christus zijn’. Deze eenheid met Hem beleeft hij nu al, maar hij verwacht dat deze band nog veel intenser zal worden na zijn dood. Daarom zegt hij: sterven en met Christus zijn is vergeleken bij blijven leven op aarde, verreweg het beste.

In 2Kor.5: 8 zegt hij: ‘Wij begeren te meer ons verblijf in het lichaam te verlaten en bij de Here onze intrek te nemen.’ Dit leven bij Christus, dat op de dood volgt, noemt Paulus een thuiskomen of ‘intrekken’ bij de Heer. De tegenwoordige tijd ‘wij hebben’ (2Kor.5:1) wijst op de zekerheid dat dit nieuwe bestaan gereed ligt op het moment dat het oude, aardse zal worden afgebroken.

 

 

Een tweefasenstructuur

 

Paulus spreekt zowel over een geborgenheid bij God direct na de dood, als over een latere opstanding van de doden (1Kor.15). De twee lijken temporeel gezien in elkaars verlengde te liggen. Men noemt dit een ‘tweetrapsverwachting.’  Een tijdelijke geborgenheid in de hemel bij Christus, die direct na het sterven ingaat zal gevolgd worden door een opstanding uit de doden aan het einde der tijden. We hoeven hier dus niet te denken aan een ontwikkeling in het denken van Paulus over dit thema, zoals vaak gezegd is.

Ook bij Jezus en de evangelist Lucas vinden we deze tweefasenstructuur. Er wordt enerzijds over de hades, het paradijs en de ‘eeuwige tenten’ gesproken, waar men direct na de dood zal verblijven, en anderzijds over een opstanding uit de doden aan het einde der tijden (Luc.20: 27-40). In de joodse apocalyptiek komen we dezelfde tweetrapsverwachting ook tegen (bv. in 4Ezra en 2Baruch; De Vries, 83-101).

 

 

 

4. Herinnering en herkenning

 

Zijn de gestorvenen tussen dood en opstanding al volmaakt? Zijn zij in die tussentijd bij volle bewustzijn en is hun aardse identiteit herkenbaar?

‘Wanneer de rijke in het dodenrijk zijn ogen opslaat, ziet hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot’ (Luc. 16: 23). Zowel de rijke als Lazarus leven na hun dood voort, de een in een gezegende paradijselijke geborgenheid bij Abraham, de ander in een voorlopig verblijf bestemd voor onrechtvaardigen. Beide zijn gescheiden door een ‘grote kloof’ (vs.26). De gestorvenen blijken elkaar te herkennen (vs.23, ‘ziet hij Abraham en Lazarus’), lichamelijk te functioneren (vs.24, ‘mijn tong verkoele’) en herinneringen te hebben aan het aardse leven (vs.25 en 27). Jezus vertelt een gelijkenis, maar dat betekent niet dat wat Hij hier vertelt geen werkelijkheid is. Gelijkenissen zijn geen fabels, maar reële voorbeelden uit het dagelijks leven met een geestelijke les.

Het duidelijkst echter spreekt het boek Openbaring zich uit over de hemelse situatie van de gelovigen tussen dood en opstanding. In Openbaring 7 mag Johannes een blik werpen in de hemel en mag in een gezicht het moment zien dat een grote schare uit alle volk, stammen en natiën en talen daar staat voor de troon en voor het Lam. De hemelse tolk zegt dan tegen Johannes dat deze mensen uit de grote verdrukking komen en we lezen het volgende in vers 15-17: ‘zij zijn voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel; en Hij die op de troon gezeten is zal Zijn tent over hen uitspreiden. Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, want het Lam dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.’

In de eerste plaats merken we op dat er gezegd wordt dat deze mensen uit de grote verdrukking komen; hun aardse identiteit is dus bekend. Verder zien we hier dat er activiteit is in de hemel (‘ze vereren Hem’). Het dienen van God gaat door. Hoewel de genoemde zegeningen sterk overeenkomen met die in het hemels Jeruzalem op de nieuwe aarde (Op.22:1-5) is de hemelse situatie toch een voorlopige. De opstanding van het lichaam en de nieuwe aarde liggen nog in het verschiet.

 

 

Openbaring hoofdstuk 6 : De ruiters van de apocalyps en de martelaren onder de troon van God

 

 

 

5. Voorlopige heerlijkheid

 

Het voorlopige van het hemelse leven tussen dood en opstanding wordt ook benadrukt in Openbaring 6: 9-11 waar we lezen dat Johannes onder het altaar in de hemel ‘zielen’ van mensen ziet. Hij zegt: ‘Ik zag onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren om het Woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. En zij riepen met luider stem en zeiden: tot hoe lang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt u ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen? En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten’

Johannes spreekt hier over zielen die in de hemel zijn, maar het zijn wel zielen die kunnen roepen en bidden. Ze zijn dus blijkbaar bij hun volle bewustzijn. Ook hebben ze deel aan de zegeningen en de bestaanswijze van het hemelse leven, wat blijkt uit het witte kleed dat ze ontvangen. Maar nergens blijkt tegelijk duidelijker dan hier dat zij nog niet de uiteindelijke volmaaktheid genieten. De zielen vragen hoelang ze nog moeten wachten totdat Gods gerechtigheid op aarde geopenbaard zal worden. Er wordt hen gezegd dat ze nog een korte tijd moeten wachten, namelijk totdat het getal van hun broeders vol zal zijn. Hun hemelse heerlijkheid is voorlopig. Het volmaakte komt pas met de opstanding van het lichaam en de nieuwe aarde.

 

 

 

 

 

 

Openbaring les 3: Gods oordeel aan de witte troon!

Standaard

Categorie: religie

 

Achtergrond

 

Beeld je een wereld in die geregeerd wordt door een volmaakte Heerser die onmiddellijk en vastberaden afrekent met zonden. Wanneer de vloek van de zonde verwijderd is en alles terug naar haar oorspronkelijke zuiverheid als in de tuin van Eden wordt gebracht, zou de wereld gedomineerd worden door rechtvaardigheid en goedheid. Zo een aarde is nog ver te zoeken, maar het is  toch de juiste beschrijving van hoe de aarde er zal uitzien tijdens het komende aardse rijk van Jezus Christus. Gods volk heeft naarstig uitgezien naar deze tijd wanneer Christus zou terugkeren en Zijn vijanden zal verslaan om een aards koninkrijk op te zetten.

Deze verwachting blijft aanhouden omdat Christus’ aardse koninkrijk het hoogtepunt is van Gods verlossingsplan en de verwezenlijking van de hoop die de gelovigen doorheen de eeuwen hebben gekoesterd. De Gemeente wordt opgenomen en naar de hemel geleid, een grote verdrukking van zeven jaar zal de aarde overkomen en alles wat er nog overblijft, is weggelegd om afgehandeld te worden bij het oordeel. In hoofdstuk 20 schrijft Johannes zijn visioen over dit oordeel. Christus, het waardige Lam van God en de Heerser van de aarde, zal Zijn duizendjarig rijk oprichten en rechtvaardig afrekenen met al degenen die zich tegen Hem verzetten.

 

 

Openbaring hoofdstuk 20 ; de eerste opstanding en de tweede dood

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

Het binden van de dienaren van satan in het aardse

koninkrijk van Christus (Openbaring 20:1-6)

 

Het eerste waar de Koning aandacht aan zal schenken wanneer hij Zijn koninkrijk opzet is de opsluiting van de verzetsleider. Tegen deze tijd zal God alle menselijke tegenstanders hebben vernietigd (Op.19:11-21) en het beest (antichrist) en de valse profeet zullen in de poel van vuur geworpen worden (19:20). De laatste stap, in de voorbereiding van het koninkrijk, zal het wegnemen van satan en zijn demonische garde zijn zodat Christus kan regeren zonder de tegenstand van bovennatuurlijke vijanden.

God kiest ervoor om satan door een van Zijn engelen te verwijderen van de aarde. Ondanks dat we niet weten wie deze engel zal zijn, kunnen we wel zeggen dat hij grote krachten zal bezitten; “met de sleutel van de afgrond en een grote ketting in zijn hand” (20:1). Doordat hij de sleutel bezit, is hij alleen degene die de macht heeft om deze geschapen plaats van straf te openen en te sluiten. Terwijl hij nederdaalt uit de hemel merkt Johannes op dat hij slechts met één agendapunt is gestuurd: om satan (ook wel de draak, oude slang en de duivel genoemd) te grijpen, te binden en weg te werpen in de afgrond (bodemloze put) voor een periode van duizend jaar. Omwille van zijn verzet tegen Gods Zoon, dat wordt afgebeeld door de verschillende benamingen die hem hier worden gegeven, zou satan gedurende de duizend jaar dat Christus Zijn aardse rijk zal regeren worden gebannen. Gedurende deze tijd zal satan niet in staat zijn om volkeren te misleiden (20:3), wat wil zeggen dat hij op geen enkele manier invloed zal hebben op de wereld.

Met satan, zijn demonische garde en alle God verwerpende zondaren uit de weg geruimd, zal het duizendjarig koninkrijk opgericht worden. De Here Jezus zal in dit koninkrijk natuurlijk de voornaamste Heerser zijn (Luk.1:32; Op.19:16). Toch heeft Jezus beloofd dat Zijn heiligen met Hem zullen regeren (Dan.7:27; Matt.19:28;1 Kor.6:2; 2 Tim.2:12; Op.2:26; 3:21; 5:10). Dat deze belofte vervuld zal worden is duidelijk in de rest van Johannes’ visioen. Johannes ziet Gods volk verheerlijkt worden en beloond en heersend met Christus. Hij “zag tronen”, wat duidt op gezag en Gods uitverkorenen “gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven” (Op.20:4). Genietend van een ondergeschikte heerschappij onder leiding van Christus zullen de heiligen Gods wil volledig tot stand doen komen in ieder aspect van het koninkrijk.

Daarna ziet Johannes de laatste groep gelovigen die samen met Christus zullen regeren in Zijn koninkrijk. In dit visioen ziet Johannes “tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, die het beest en zijn beeld niet hadden aangebeden, die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en  hand” (Op.20:4). Dit zijn de gemartelde gelovigen uit de grote verdrukking (6:9; 7:9-17; 12:11). Tijdens dit rijk zal de antichrist gelovigen tijdens de jaren van verdrukking omwille van verschillende redenen uitroeien:

(1) hun getuigenis van Jezus (19:10)

(2) ze zullen trouw Gods Woord verkondigen (6:9)

(3) ze zullen het beeld en zijn beeld niet vereren en ze zullen het teken niet op hun voorhand of hand dragen (19:20).

Net als koning Nebukadnessar in de dagen van Daniël zal de antichrist anderen door bevel oproepen om hem te vereren. Zij die zullen weigeren om het beeld van de antichrist te aanbidden zullen de doodstraf krijgen (13:15). In feite zijn van de vele martelaars die eerder in Openbaring genoemd worden mensen die in deze tijd van verdrukking zijn omgekomen.

Als deel van zijn plan om aanbidding van de antichrist af te dwingen, zal de valse profeet vereisen dat iedereen een teken op zijn voorhoofd of rechterhand zal dragen (13:16). Dit teken zal de personen die dit dragen kenmerken als aanbidders en trouwe volgelingen van de antichrist. Zij die weigeren om zulk een teken te dragen zullen geëxecuteerd worden. Omdat deze gelovigen tijdens deze jaren van verdrukking trouw zullen blijven tot aan de dood, en hiermee getuigen van hun ware verlossing, zullen ook zij terug tot leven komen en samen met Christus gedurende duizend jaar regeren.

Deze opstanding van de gelovigen noemt Johannes de eerste opstanding en degenen die er deel van uitmaken worden gezegend en heilig beschouwd (20:5). Zij die zullen horen bij de tweede opstanding zijn de dode ongelovigen uit de geschiedenis, waarvan de opstanding tot oordeel en verdoemenis in de volgende verzen 11-15 beschreven worden. Zij die deel uitmaken van de eerste opstanding zijn eerst en vooral gezegend omdat “de tweede dood geen macht” heeft over hen (20:6). Deze tweede dood die in vers 14 beschreven wordt als “de poel van vuur” is de eeuwige hel. De geruststellende waarheid is dat geen enkel kind van God ooit Gods toorn zal ondergaan (Rom.5:9; 1Thess.1:10; 5:9). Zij die deel hebben aan de eerste opstanding zijn ook gezegend omdat ze “priesters van God en van Christus zijn” (1:6; 5:10; 20:6). De gelovigen dienen nu als priesters door het aanbidden van God en het leiden van anderen in het kennen van Hem (1 Pet.2:9) en zullen op gelijkaardige wijze gaan dienen in het duizendjarig rijk.

 

 

De bevrijding en het einde van satan (Openbaring 20:7-10)

 

Zoals eerder werd aangehaald zullen satan en zijn demonen tijdens het duizendjarig rijk gevangen worden gehouden in de afgrond (of bodemloze put), zodat Jezus Christus soeverein zonder verzet zal kunnen regeren. Hen zal niet toegelaten worden om zich op een of andere manier te moeien met zaken die betrekking hebben op het duizendjarig rijk. Maar de opsluiting van satan zal ongedaan worden gemaakt “wanneer die duizend jaar tot een einde gekomen zijn” en hij “uit zijn gevangenis (zal) worden losgelaten” om een laatste opstand van zondaars te leiden. Ondanks de persoonlijke heerschappij van Christus op aarde en ondanks de hoge moraal die de aarde zal kennen zullen vele nakomelingen van hen die het duizendjarig rijk met hun fysieke lichamen zijn binnengetreden hun zonden toch gaan liefhebben en Christus verwerpen (cf. Rom.8:7). Zelfs de geweldige omgeving van het duizendjarig rijk zal de trieste realiteit van de menselijke verdorvenheid niet veranderen. Het loslaten en terugkeren naar de aarde van satan zal het bovennatuurlijke leiderschap voorzien dat nodig is om alle rebellie die er nog steeds leeft op aarde naar de oppervlakte te brengen (20:8).

Verwonderlijk ziet Johannes dat het aantal van deze rebellerende mensen “als het zand van de zee” is – een beeldspraak die in de Bijbel gebruikt wordt om een massale ontelbare groep aan te geven (Gen.22:17; Joz.11:4; Heb.11:12). Deze rebellen zullen de gelovigen omsingelen, die op dat moment allen in “de geliefde stad” Jeruzalem zullen verblijven (cf. Ps.78:68; 87:2). Alle gelovigen zullen daar zijn samengekomen, omdat het de plaats zal zijn waar de troon van de Messias zal staan en dit het centrum ts van het duizendjarig rijk (cf. Jes.24:23; Ezech.38:12; 43:7; Zach.14:9-11).

Omdat de rebellen zullen vergaderen om zich te verzetten tegen Christus, zal de oorlog eerder een terechtstelling worden. Volgens het visioen van Johannes komt er, wanneer de rebellen ten strijde willen trekken, “vuur van God neer uit de hemel en dat verslindt hen” (20:9). Ze worden snel, onmiddellijk en volledig uitgeroeid, een manier die God dikwijls gebruikt om zondaren te oordelen (cf. Gen.19:24; Lev.10:2; Luk.9:54). Satans strijdmachten worden fysisch gedood en hun zielen zullen naar het dodenrijk keren waar ze wachten op hun straf, de eeuwige hel, die gauw zal voltrokken worden (20:11-15). Johannes geeft ook weer hoe hun kwaadaardige leider zijn lot niet zal kunnen ontlopen. “De duivel, die hen misleidde, wordt in de poel van vuur en zwavel geworpen” (20:10). Daar zal hij het beest en de valse profeet vergezellen die tegen die tijd al duizend jaren hebben doorgebracht in deze plaats van tuchtiging (19:20). Eenmaal in deze verschrikkelijke plek zullen ze “dag en nacht gepijnigd worden” (20:10). Er zal “in alle eeuwigheid” geen moment van opluchting zijn (20:10) in de hel als een blijvende plaats (Matt.25:46; 2 Thess.1:9; Op.14:10-11) van onuitblusbaar vuur (Mark.9:43).

 

 

666 en de antichrist

Pasteltekening van John Astria

 

 

 

De grote witte troon van het oordeel (Openbaring 20:11-15)

 

Na getuige te zijn van het eeuwige einde van satan samen met de inluiding van het duizendjarig rijk van Christus krijgt Johannes een visioen over een grote witte troon. Het is op deze plaats dat de berouwloze zondaren die Gods genade en barmhartigheid tijdens hun leven hebben verworpen onvermijdbaar Gods rechtvaardigheid tegen zullen komen. Daarom is dit gedeelte de meest ernstige, ontnuchterende en tragische passage van heel de Bijbel. Hierna zal rechtspraak nooit meer nodig zijn en zal God niet meer als Rechter moeten optreden.

De apostel krijgt de Rechter gezeten op Zijn rechterstoel en al de beschuldigden voor Hem te zien. Deze Rechter is niemand anders dan de verheven Here Jezus Christus. Het hele Nieuwe Testament onderwijst dat het God in de persoon van Zijn verheerlijkte Zoon zal zijn, die zal uiteindelijk over alle ongelovigen zal oordelen (Joh.5:22, 26-27; Hand.10:42; 17:31;Rom.2:16; 2 Tim.4:1). Johannes vermeldt ook de opzienbarende realiteit dat “voor Zijn aangezicht” de aarde en de hemel wegvluchtten, “zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was” (20:11).

Dit is niets anders dan het plotse stormachtige einde van het universum (cf. Ps.102:25-26; Jes.51:6; Matt.5:18; 24:35; Heb.1:11-12; 12:26-27). Ondanks dat de aarde hersteld wordt tijdens Christus’ heerschappij in het duizendjarig rijk, zal hij toch nog steeds met zonden besmeurd en onderworpen zijn aan de gevolgen van de zondeval – verval en dood. Daarom moet de aarde uiteindelijk vernietigd worden, omdat niets dat besmet is met zonde voor eeuwig kan bestaan (2 Pet.3:13). Dit is ook de reden waarom God een nieuwe hemel en nieuwe aarde zal scheppen.

De doden die hier voor de witte troon staan zijn niet enkel die uit het duizendjarig rijk, maar alle ongelovigen die ooit hebben geleefd. Na hun dood zijn hun zielen in een plaats van pijn en marteling geweest die Hades wordt genoemd. Nu is voor hen de tijd gekomen om voor eeuwig veroordeeld te worden tot de hel. De alomvattende natuur van dit oordeel vereist dat de zee, de dood en Hades (het dodenrijk) “de doden die in hen waren” gaven. Op deze dag zullen al degenen die in ongeloof zijn gestorven voor Christus komen te staan – de Grote Rechter. Het oordeel over deze goddelozen zal niet aanvangen zonder goddelijke maatstaf.

De boeken die geopend werden voor de grote witte troon bevatten iedere gedachte, ieder woord en ieder daad van iedere ongelovige die ooit had geleefd. God heeft ieders leven volmaakt, precies en uitgebreid bijgehouden. Omdat Gods rechtvaardigheid vereist dat ieder zonde beboet wordt, zal iemand  die niet voldoet aan Gods volmaakte en heilige maatstaf “overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, naar hun werken” geoordeeld worden (20:12-13). Terwijl Christus de straf voor de gelovigen droeg (en hen dus dit oordeel deed ontkomen) zullen de ongelovigen Christus’ rechtvaardigheid niet toegerekend krijgen (Fil.3:9). Zij zullen zelf de straf voor het overtreden van Gods wet moeten dragen– eeuwige ondergang in de hel (2 Thess.1:9).

Nadat de boeken met de slechte daden van mensen werden geopend werd “nog een ander boek geopend, namelijk het boek des levens”(Op.20:12). Dit boek bevat de namen van allen wiens “burgerschap… in de hemelen” is (Fil.3:20). Het boek des levens is dus een register van al degenen die in geloof Jezus Christus hebben gevolgd en zich van hun zonden hebben bekeerd. Zij die hier op aarde weigerden om hun zondeschuld te erkennen, weigerden zich te bekeren en God om vergeving te vragen op basis van het plaatsvervangend offer van Jezus zullen niet in het boek des levens gevonden worden. Zulke personen zullen schuldig bevonden worden op de dag van het oordeel en voor eeuwig moeten lijden om willen van hun zonden.

Dat zulk een einde voor ongelovigen bestaat, wordt duidelijk aan het eind van Johannes’ visioen aan de grote witte troon. Volgens zijn verslag zal, eenmaal het oordeel is voltrokken, het heel gauw ten uitvoer worden gebracht. Terwijl de gezegende en heilige deelhebbers aan de eerste opstanding de tweede dood niet zullen meemaken (20:6), zal de rest van de doden die geen deelhebben aan de eerste opstanding (20:5) de tweede dood of hel tegemoet treden – hier omschreven als de poel van vuur (20:15). Hoe vreselijk en pijnlijk deze plaats ook zal zijn, toch zullen zij die in hun zonden sterven hier op deze wereld nogmaals een tweede dood ondergaan, veroordeling tot een eeuwigheid in de poel van het vuur.

 

 

Rechtvaardig oordeel

Pasteltekening van John Astria

 

 

Conclusie

 

Er is slechts één manier om de schrikwekkende werkelijkheid van de hel te ontkomen. Zij die hun zonden belijden en God vragen om hen te vergeven op basis van Christus’ plaatsvervangende dood voor hen zullen Gods eeuwige toorn ontkomen (Rom.5:9; 1 Thess.1:10; 5:9). Terwijl dit Bijbelgedeelte geschreven is als een waarschuwing voor de ongelovige wereld, moedigt het eveneens de gelovige aan om zorgzaam, opmerkzaam en godsvruchtig te leven en daarbij te evangeliseren naar een hopeloze verloren wereld die op weg is naar verwoesting. Gelovigen moeten daarom trouw het reddende Evangelie van de Here Jezus verkondigen en daardoor de zielen van de mannen en vrouwen redden van het onheil dat hun te wachten staat.

 

 

BEGELEIDENDE VRAGEN

 

 Wat wordt er aan het begin van de tekst voorbereidt?

 

Het boek Openbaring bevat hetgeen wat er in de toekomst plaats zal vinden. Voor gelovigen wordt dit zeer verwelkomd als we uitzien om bij Christus in de hemel te zijn. Voor dit gebeurt komt Christus naar de aarde en vestigt er Zijn koninkrijk. Dit zal gekend zijn als het duizendjarig rijk, want het voor duizend jaren zal duren.

 

 

 Welke rol speelt de engel in de voorbereiding voor dit koninkrijk?

 

De laatste fase in de voorbereiding van het koninkrijk zal een verwijdering van satan en zijn demonen zijn, zodat Christus zonder tegenstand kan regeren. Dit is het moment dat de engel komt. In zijn visioen ziet Johannes de engel nederdalen uit de hemel naar de aarde, de sleutel van de afgrond en een grote ketting in zijn handen houdende. Hij is voor een reden gekomen: om satan te grijpen, te binden en hem voor duizend jaar in de afgrond te werpen. Vanwege zijn positie tot Gods Zoon, zal satan worden weg verzegeld voor de gehele duizend jaar dat Christus heersen zal in Zijn aards koninkrijk. Gedurende deze periode zal satan niet in staat zijn om de volken te misleiden (Op.20:3); wat betekend dat hij de wereld op geen enkele wijze meer kan beïnvloeden. Christus zal kunnen regeren in Zijn aardse rijk, zonder enige tegenstand of opstand. Wanneer de duizend jaar voorbij zijn wordt satan bevrijdt en toegestaan om terug te keren op aarde voor een hele korte tijd.

 

 

 Wie zal nog met Christus regeren zoals we in Johannes’ visioen kunnen zien?

 

Nu satan, zijn demonen en alle zondaren die God afgewezen hebben, weg zijn, zal het duizendjarig rij van vrede en rechtvaardigheid gevestigd worden. De soevereine Heerser in dat koninkrijk is natuurlijk de Here Jezus Christus. Maar Christus had ook Zijn heiligen beloofd om met Hem te regeren. (Dan.7:27;Matt.19:28; 1 Kor.6:2; 2 Tim.2:12; Op.2:26; 3:21; 5:10). Deze belofte wordt duidelijk gezien in de rest van Johannes’ visioen. Johannes ziet Gods kinderen (i.e. gelovigen) als herrezen, beloonde en regerende met Christus.

 

 

 Wie zal deel hebben aan de eerste opstanding?

 

Degenen die deel hebben aan de eerste opstanding, zullen degene zijn die geloofd hebben en ware verlossing hebben ontvangen door Jezus Christus. Deze individuen zijn getrouw gebleven, sommigen zelfs tot de dood. Omdat ze bewijs van ware verlossing hebben gegeven, zullen ze ook tot leven komen en met Christus voor duizend jaar regeren. Ze worden als gezegend beschouwd, omdat de “tweede dood geen macht” over hen heeft (20:6). Deze tweede dood is “de poel van vuur”, welke de hel is. Omdat ze Gods kinderen zijn, zullen ze nooit Gods eeuwige toorn onder ogen zien.

 

 

 Wie zal deel hebben aan de tweede opstanding?

 

Degene die deel hebben aan de tweede opstanding, zullen degene zijn die gefaald hebben om in hun leven te geloven in en zich te onderwerpen aan Christus. Deze individuen zullen uit de dood voortgebracht worden om niets anders dan oordeel en veroordeling te treffen. Hun einde zal hetzelfde zijn als die van satan en de rest van Gods vijanden.

 

 

 Wat zal er aan het einde van Christus’ duizendjarige regering op aarde plaatsvinden?

 

Als de duizend jaar om zijn, zal satan vrijgelaten worden uit de afgrond, om de laatste rebellie van de zondaren te leiden. Degene die op aarde zijn en hun zonden blijven liefhebben en Christus afwijzen tijdens Zijn duizendjarig heersen (wat een groot aantal zal zijn), zullen verleid en gelokt worden om satan te volgen in zijn laatste en definitieve rebellie tegen God.

 

 

 Op welke manier zullen de vijanden van God plannen om tegen Hem rebelleren?

 

Als alle opstandelingen zich rond de hoofdvijand satan verzamelen, zal hij hen in een strijd tegen God en Zijn volk leiden. Alle goddelozen zullen de heiligen insluiten, die dan verzameld zijn in de “geliefde stad” van Jeruzalem. Alle heiligen zullen hier verzameld zijn, omdat het een plaats van de Messias’ troon zal zijn en het middelpunt van het duizendjarig rijk.

 

 

 Hoe zal God de rebellie eindigen?

 

Volgens Johannes’ visioen zal er, als de opstandelingen zich verplaatsen voor de aanval, vuur uit de hemel neerdalen en hen verslinden (20:9). Ze zullen snel, direct en volledig uitgeroeid worden, wat vaak de manier is waarop God zondaren oordeelt. Alle strijdkrachten van satan zullen fysiek gedood worden.

 

 

 Hoe zal God tenslotte op het einde met satan afrekenen?

 

Johannes vermeldt ook dat hun slechte leider zijn lot niet zal kunnen ontlopen. “En de duivel, die hen misleidde” zal “in de poel van vuur en zwavel geworpen” worden (20:11). Daar zal hij zich bij de rest van Gods vijanden voegen. Eenmaal naar die vreselijke plaats geleid te zijn, zullen ze “dag en nacht gepijnigd worden” (20:10). Daar zal geen moment van verlichting zijn “in alle eeuwigheid” (20:10); want de hel is een eeuwige plaats van onuitblusbaar vuur.

 

 

 Nadat God de rebellie beëindigt, waar worden de opstandigen onmiddellijk heengebracht?

 

Na getuige geweest te zijn van het eeuwige einde van satan, samen met het inluiden van Christus’ duizendjarig rijk, ontvangt Johannes een visioen van een grote witte troon. De apostel krijgt de Rechter te zien die op Zijn troon van oordeel zit en alle beschuldigden staan voor Hem. Deze Rechter is niemand minder dan de verhoogde Here Jezus Christus. Op deze dag zal elke ongelovige die ooit geleefd heeft, voor Christus moeten staan – de Grote Rechter.

 

 

 Wat zal er in de laatste dagen met de aarde gebeuren?

 

Johannes schrijft dat van de Rechters’ “aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg” en dat “er geen plaats meer voor hen te vinden was” (20:11). Dit is niets anders dan de plotselinge, hevige beëindiging van het universum. Hoewel de aarde herstelt zal zijn tijdens Christus’ duizendjarig rijk, zal hij nog steeds besmet zijn met zonde en daarom onderworpen aan de gevolgen van verval en dood. Vandaar dat hij vernietigd moet worden, aangezien er niets wat bedorven is door zonde toegestaan kan worden om in de eeuwige staat te blijven bestaan. Dit is waarom God een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal maken.

 

 

 Waardoor zullen ongelovigen veroordeeld worden?

 

De boeken die geopend voor de grote witte troon liggen, bevatten de vermelding van iedere gedachte, woord en daad van iedere niet verloste persoon die ooit geleefd heeft. God heeft een perfecte en nauwkeurige vermelding van het leven van iedere persoon. Aangezien Gods rechtvaardigheid een betaling vereist voor elke zonde van iedereen, zal elke persoon die Gods volmaakte heilige standaard niet haalt, geoordeeld worden “overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, naar hun werken” (20:12-13). Terwijl Christus de straf voor gelovigen betaald heeft (en daarmee hen van oordeel bevrijd heeft), zullen ongelovigen, die Christus’ gerechtigheid niet hebben, zelf de straf moeten betalen voor het schenden van Gods wet. Deze straf is eeuwige vernietiging in de hel.

 

 

 Wat zal er uiteindelijk gebeuren met degene wiens naam

niet in het boek des levens geschreven staan?

 

Nadat het boek met de slechte daden van de gevangenen geopend was, werd “nog een ander boek geopend, namelijk het boek des levens” (20:12). Dit boek bevat de namen van al degene die hun “burgerschap … in de hemelen” hebben (Fil.3:20). Zo is het boek des levens een verslag van degene die geloof in Christus hebben  en berouw getoond hebben van hun zonden en zich hebben bekeerd. Degene die weigeren om in deze wereld van hun zonden schuld te bekennen, berouw tonen en God om vergeving te vragen, zullen niet in het boek des levens gevonden worden. Deze individuen zullen schuldig verklaard worden op de dag van het oordeel en zullen in alle eeuwigheid lijden voor hun zonden. Deze straf zal snel uitgevoerd worden, want alle ongelovigen zullen onmiddellijk in de poel van het vuur geworpen worden (i.e., de hel).

 

 

SAMENVATTING

 

In Johannes’ visioen zag hij een engel vanuit de hemel komen die een sleutel en een grote ketting in zijn hand vasthield. De engel nam satan en bond hem vast en wierp hem in de afgrond en deed het op slot. Satan werd daar voor duizend jaar gebonden, zodat hij niemand meer kon misleiden. Johannes zag ook tronen en de zielen van mensen die voor hun geloof onthoofd waren. Deze mannen en vrouwen zullen voor duizend jaar met Christus regeren. Na de duizend jaar zal satan voor een korte tijd bevrijdt worden. Gedurende deze tijd zal satan een opstand tegen God en Gods volk houden. God zal deze opstandelingen verslinden en zal satan in de poel van het vuur werpen. Daarna zag Johannes een grote witte troon waar God met grote, geopende boeken
zat. De doden die voor God stonden, werden vanwege hun daden veroordeeld en als hun namen niet in het boek des levens stonden, werden ze in de poel van het vuur geworpen.

Dit tekstgedeelte dient als een grote waarschuwing voor een ieder die blijft rebelleren tegen God. Degene die falen om hun zonden te belijden, om God om vergeving te vragen en aan Christus te onderwerpen, zullen een hevige straf ondervinden. Daarom zou iedere gelovige bezorgd moeten zijn om te zien of zijn of haar leven blijk geeft van ware verlossing. Terwijl we nog op deze aarde zijn, zouden we een groot verlangen moeten hebben om de reddende genade te brengen aan degene die in ongeloof wandelen en tegen God in opstand komen.

 

 

Chronologie Johannes’ visioen

 

Johannes zit nog steeds op het eiland Patmos. God wil hem daar meer vertellen over wat er in de toekomst gaat gebeuren. Hij geeft Johannes een droom waarin Hij hem meeneemt naar die tijd die nog moet komen. In deze droom ziet Johannes een hele sterke engel uit de hemel neerdalen. Hij heeft een sleutel en een ketting vast. De engel komt om satan gevangen te nemen. Hij neemt satan beet en maakt hem met de ketting vast. Daarna gooit hij satan in een put waar hij zelf niet uit kan. Duizend jaar zal hij in die put moeten blijven. Maar wat ziet Johannes nu? Op de troon in Jeruzalem zit een man die hij heel goed kent. Het is Jezus! Hij zit op een troon. Ziet hij dat goed? Er staan nog heel veel tronen met mensen erop. Het lijken wel allemaal koningen. Dit zijn alle mensen die in Jezus hebben geloofd. Zij mogen nu samen met Hem als koningen regeren over de aarde voor wel duizend jaar.

Tijdens die duizend jaar is bijna iedereen gelukkig want Jezus is de grote Koning. Na de duizend jaar wordt satan weer losgelaten. Hij vlucht vliegensvlug naar de aarde. Heel veel mensen kiezen om met hem te gaan vechten tegen Jezus en Zijn leger. Maar God laat dit niet gebeuren. Wanneer de troepen van satan bijeen komen laat God vuur uit de hemel komen om hen allemaal te doden. Satan wordt nu voorgoed in de hel geworpen. Johannes zijn droom gaat verder. Nu ziet hij een grote witte troon staan met een hele strenge Rechter erop. Voor de troon staan een heleboel mensen. Het zijn alle mensen die niet hebben geloofd in God en niet vertrouwden op Jezus. Ze dachten: “Ik heb Jezus niet nodig, ik zorg wel voor mezelf!” Hier staan ze nu, niemand om hun te helpen. De Grote Rechter, die eigenlijk Jezus is, doet een heel dik boek open.

In dit boek staat alles wat iedereen heeft gedacht, gezegd en gedaan. Een heleboel dingen. De Rechter kijkt naar het boek en wanneer hij één zonde vindt, spreekt Hij daarover de straf uit. Alle mensen voor de troon blijken schuldig te zijn. Niemand staat er zonder zonden. Ze hebben allemaal gezondigd en gedaan wat God slecht vindt. De Rechter schudt met Zijn hoofd en zegt tegen elk van hen: “Je hebt niet gedaan wat Ik wilde, je verdient
straf. Je zult voor eeuwig in de hel blijven en daar gestraft worden omwille van je zonden.” Dit is de meest triestige dag van de geschiedenis, want die dag zullen er heel veel mensen zijn die voorgoed in de hel zullen blijven. Jezus, de Rechter, doet dit niet graag. Maar Hij moet het doen, want bij zonde hoort straf. Daarom geeft Jezus nu nog iedereen de kans om op Hem te vertrouwen. Vraag God vergeving van je zonden en vertrouw erop dat Jezus de straf voor jouw zonden droeg aan het kruis! Haat zonden en vecht ertegen! En vertel ander mensen over Jezus die van hen houdt en voor zonden stierf aan het kruis.

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

De Bijbel over de hel

Standaard

Categorie: religie

 

 

 

De Bijbel over de hel

 

Het idee van een hel is dermate gruwelijk en ondenkbaar, dat veel christenen er moeite mee hebben. In een hemel geloven vind iedereen makkelijk, maar een hel? Toch spreekt de Bijbel er veelvuldig en zeer duidelijk over. Het laat de grote ernst zien van het kwaad in ons hart en de brandende noodzaak om je te bekeren met een diep, waarachtig berouw.

 

 

Bijbelteksten over de hel en leven na de dood

 

Lukas 12: 5

‘Ik zal u tonen, wie gij vrezen moet. Vreest Hem, die, nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. Voorwaar, Ik zeg u, vreest Hem!’

 

Matteus 25: 41, 46

‘Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. Dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.’

 

2 Thessalonicenzen 1: 9

‘Zij zullen als straf het eeuwig verderf ondergaan, weg van het aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van Zijn macht.’

 

 

Openbaring 21: 8

‘Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars – hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.’

 

 

Matteus 7: 13,14

‘Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.’

 

Hebreeën 10: 26, 27

‘Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen offer voor de zonden meer over, maar slechts een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur, dat de weerspannigen zal verslinden.’

 

 

De redding door het evangelie

 

Pasteltekening van John Astria

 

 

Vragen over de hel

 

Hoe kan een God van liefde mensen naar de hel sturen?

 

Ik wil tegenover deze veelgehoorde vraag een andere vraag zetten: Als Jezus Christus zich als een lam heeft laten afslachten om ons te verlossen, waarom vertikken zoveel mensen het dan om zijn doorboorde hand – die hen wil redden – vast te grijpen?

Waarom slaan zovelen liever Gods uitgestrekte hand van zich weg, dan zich door Hem te laten verlossen? Waarom willen zoveel mensen liever verloren gaan, dan zich van het kwaad in hun hart af te keren en zich te laten reinigen door het offer van Jezus Christus? Die vraag is veel belangrijker. Dat is waar het om gaat. God wil mensen redden!

 

 

Wie Christus erkent wordt gered uit de klauwen van Satan

 

Pasteltekening van John Astria

 

Waarom willen velen niet gered worden?

 

Omdat ze het kwaad liever hebben dan het goede, al beweren ze van zichzelf de goedheid zelve te zijn

 

 

Gaan mensen die nooit over Jezus gehoord hebben, ook naar de hel?

 

De Bijbel zegt dat Jezus Christus is afgedaald in het dodenrijk en daar zijn verlossing heeft verkondigd aan de geesten van de gevangen zielen. Elk mens, levend of dood, heeft dus de kans verlost te worden.

 

 

1 Petrus 3:18

‘Hij is naar de geesten gegaan die gevangen zaten, om dit alles te verkondigen.’

 

 

1 Petrus 4:6

‘Want daartoe is ook aan doden het evangelie gebracht, opdat zij wèl, naar de mens, wat het vlees aangaat, zouden geoordeeld worden, doch, naar God, wat de geest betreft, zouden leven.’

 

 

Romeinen 14:9

‘Want hiertoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij èn over doden èn over levenden heerschappij voeren zou.’

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De leer van Boeddha: deel 5

Standaard

categorie : religie

 

 

 

De leer van de Boeddha is geen godsdienstige leer maar is in wezen een levensleer of religie. Het boeddhisme is geen godsdienst omdat de vraag of God of een hogere macht bestaat niet relevant is in het boeddhisme. Het boeddhisme is met andere woorden ‘non-theïstisch’. Het kan wel een religie worden genoemd omdat er naast een aantal praktische levensadviezen sprake is van metafysische en mystieke elementen. In dit document zijn een aantal begrippen van de leer van de Boeddha, de Boeddha Dharma, uitgelegd.

 

.

karma_purple3

 

.

.

Karma

.

Karma (Pali: kamma) betekent daad, handeling.  We zagen dat volgens de leer van oorzaak en gevolg onze huidige ervaring de uitkomst is van voorafgaande handelingen en wilsuitingen en dat toekomstige handelingen afhankelijk zijn van wat we heden doen. Het begrip karma houdt in dat  ons heden wordt bepaald door ons verleden. Daden kunnen in drie klassen ondergebracht worden:
.
gezonde daden, die leiden tot de hogere rijken van samsara of tot  bevrijding; 
                   ongezonde daden, die leiden tot voortzetting van verwarring en pijn;  
                   neutrale daden.

Karma is een gevolg van voorgaande handelingen van onszelf. Daardoor schept ieder levend wezen zijn eigen omstandigheden. Karma is een gevolg van voorafgaand handelen en geen beloning of straf. Het is als het ware een neutraal mechanisme dat natuur noodzakelijk werkt zoals het werkt. Het heeft dan ook geen zin om van ‘schuld’ te spreken maar eerder van onwetendheid. Mensen brengen zichzelf leed toe door eigen onwetendheid.

Doordat we gedreven worden door onze begeerten en we ons hechten aan datgene wat we door het volgen van die begeerten willen realiseren, zetten we een kettingreactie in werking, een vicieuze cirkel, die ons in de ban houdt. Deze kettingreactie brengt ons niet het geluk dat we er van verwachten, maar we zijn geneigd toch steeds door te gaan.

Deugdzame daden kunnen tot betere omstandigheden leiden. Alleen het werkelijke inzicht in de dharma’s zal kan leiding tot verlichting en bevrijding van de gebondenheid aan de keten van geboorten en wedergeboorten. Meditatie is de weg waarlangs we tot inzicht kunnen komen.

“Zolang Nirvana niet is bereikt, blijft de noodzaak aanwezig voor nieuwe geboorte. Dan gaan ’s mensen eigenschappen over van leven tot leven. Een persoon is opgebouwd uit vijf afzonderlijke delen of khandha’s.

 

.

Dit zijn de vijf khandha’s waaraan het Karma is gebonden

.

1. “Onderscheiding“, ook weergegeven als werking, formatie, onderbewustzijn, scheppingsdrang, levenswil of levensaandrift.

.

2. “Bewustzijn“.

.

3. “Aandoening” of gevoel, verwekt door de indrukken der zinnen.

.

4. “Voorstelling“, waartoe de indrukken worden verwerkt.

.

5. ’t “Lichamelijke“, het objectieve, want ook de gehele buitenwereld, het waargenomene, wordt tot de elementen gerekend, die het bewuste wezen vormen. Bij de dood blijven deze beginselen over en worden ergens anders in een nieuw individu tot uitdrukking gebracht. Het is of er een licht ergens is uitgeblust en op een andere plaats weder wordt ontstoken”.

.

“Volkomen is iemand, die bevrijding heeft bereikt, bij wie de khandha’s zijn uitgeblust, het Karma vernietigd.” (Woorden van Boeddha, pag. 25, 26, 27).

Het boeddhisme stelt dat we zelf verantwoordelijk zijn voor onze eigen daden, ons geluk en onze ellende. Wij scheppen onze eigen hemel en onze eigen hel. Het leven omvat zowel het goede als het slechte. Naar welke van de twee de balans doorslaat hangt van onszelf af.

We oogsten wat we zaaien. Nu zijn we het resultaat van wat we eens waren en in de toekomst zullen we het resultaat zijn van wat we nu zijn.  De uitweg is niet de weg van de verlossing van buitenaf, maar is de weg van toenemend bewustzijn en inzicht, welke door middel van meditatie verkregen wordt.

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

 JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

Is er een onvergeeflijke zonde?

Standaard

categorie : religie

.

.

.

overflow-5-onze-identiteit-in-christus-5-638

.

.

Waar staat dat in de Bijbel?

.

De Bijbelpassages over de onvergeeflijke zonde worden hier beneden opgesomd:

Matteüs 12:31-32 zegt: “Daarom zeg ik u: elke zonde en elke godslastering kan de mensen worden vergeven, maar wie de Geest lastert kan niet worden vergeven. En iedereen die iets ten nadele van de Mensenzoon zegt, zal worden vergeven. Maar wie kwaadspreekt van de Heilige Geest zal niet worden vergeven, noch in deze wereld, noch in de komende.”

En Lucas 12:10 stelt: “En iedereen die iets ten nadele van de Mensenzoon zegt, zal worden vergeven. Maar wie lastertaal spreekt tegen de Heilige Geest zal niet worden vergeven.

.

Wat is een onvergeeflijke zonde ?

.

De onvergeeflijke zonde wordt soms ook wel de “lastering van of tegen de Heilige Geest” genoemd. Laten we eens beginnen met de definitie van het woord “lastering”. Dit kan gedefinieerd worden als een “hoogmoedige oneerbiedigheid” en zou kunnen bestaan uit het vervloeken of ontaarden van God. Ook wanneer er een relatie wordt gelegd tussen God en het kwaad, wordt dit “lastering” genoemd.

Matteüs 12:31-32 heeft betrekking op de wonderen die Jezus in de macht van de Heilige Geest verricht. Door deze wonderen is het duidelijk dat Jezus de beloofde Messias is. In deze passage beweren de Farizeeën dat Jezus deze macht had gekregen van een demon met de naam Beëlzebub (Matteüs 12:24).

Zij legden op deze manier een verband tussen Jezus en de macht van de Heilige Geest en de hel, en niet met de hemel. Jezus zei feitelijk dat dit de lastering van de Heilige Geest was, deze zonde was onvergeeflijk. Zij hadden hem afgewezen.

.

.

Kan ik een onvergeeflijke zonde begaan?

.

Het idee van de onvergeeflijke zonde heeft al veel mensen in de geschiedenis bedroefd. Misschien is het schuldgevoel en de angst wel onnodig. Als jij bang bent dat je de onvergeeflijke zonde hebt begaan, dan is dat ongetwijfeld bewijs voor het feit dat je dat niet hebt gedaan! De mensen die de onvergeeflijke zonde begingen hadden hiervan geen berouw zoals God het wil. Ze waren niet geïnteresseerd in Gods vergeving. Vergeet niet dat Petrus tot drie maal toe ontkende dat hij Jezus kende, maar toch door Jezus werd vergeven.

Het lijkt zo te zijn dat deze onvergeeflijke zonde tegen de Heilige Geest alleen mogelijk was in de tijd waarin Christus Zijn bediening op aarde uitvoerde. De onvergeeflijke zonde, die in Matteüs 12 wordt beschreven, kan tegenwoordig niet meer worden begaan. We zijn niet in staat om de wonderen van God, die door Jezus Christus werden verricht, aan Satan toe te schrijven.

Maar wanneer mensen Jezus Christus en Zijn geschenk van het eeuwige leven afwijzen, dan begaan zij in zekere zin de onvergeeflijke zonde van het ongeloof. Ieder die ernaar verlangt om door Gods genade gered te worden heeft de onvergeeflijke zonde niet begaan. Maar, iemand die tot aan zijn dood in ongeloof leeft en Jezus altijd heeft afgewezen, zal niet vergeven worden. Een dergelijk mens zal de eeuwigheid in de hel doorbrengen, afgezonderd van God.

2 Korintiërs 7:10 zegt: “Verdriet dat God geeft leidt tot inkeer die men nooit berouwt en tot redding; verdriet dat de wereld geeft leidt alleen maar tot de dood.” Mensen die oprecht naar Gods vergeving verlangen zullen deze vergeving ook ontvangen!

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

voorpagina openbaring a4

.

.

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

.

.

3d-gouden-pijl-5271528

.

.

 John Astria

John Astria

The truth about HEAVEN and HELL / De waarheid betreffende de hemel en de hel

Standaard

Category/categorie: video/religie

 

 

 

The Truth About HEAVEN & HELL

De waarheid betreffende de hemel en de hel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget