Tagarchief: bloeiwijze

Tweekleurig springzaad : Impatiens balfourii

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

.

 

Goed te herkennen aan 
tweekleurige (wit en roze/lila), hangende, typische balsemien-bloemen met nagenoeg recht spoor langer dan 1 cm.

 

 

 

 

.

Algemeen

 

Tweekleurig springzaad is eenjarige tuinplant, oorspronkelijk afkomstig uit de Himalaya. Ze ontsnapt regelmatig uit tuinen en kan zich dan goed handhaven. Op dit moment mag ze als ingeburgerd beschouwd worden in stedelijke gebieden en een aantal duingebieden. Ze word 40 tot 80 cm hoog en groeit het liefst in vochtige grond op beschaduwde plekken.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Tweekleurig springzaad bloeit vanaf juni tot in de herfst. De bloeiwijze is een tros van 4 tot 8 bij elkaar staande tweekleurige bloemen. Ze zijn wit en roze of lila. Ze hebben een nagenoeg recht spoor, dat aan het onderste kelkblad zit. Dat kelkblad is zakvormig vergroeid en is wit/roze van kleur. De overige 2 kelkbladen zijn kleiner en wit en zitten bovenop aan de zijkant van de bloem. Het bovenste kroonblad is wit.

De middelste twee (veel kleinere) kroonbladen zijn ook wit en de onderste twee zijn roze of lila. Op de twee onderste kroonbladen en wat dieper in de bloem zitten donkergele vlekken en streepjes (honingmerk). De spoor van de knoppen is nog terug gekromd, maar strekt zich later bijna recht uit.

 

 

 

 

 

Blad

 

De bladeren zijn eirond tot langwerpig en hebben een regelmatig fijn gezaagde rand. Ze staan verspreid aan de stengel.

 

 

 

 

 

Bijzonderheden

 

Net als de andere springzaad soorten zaait tweekleurig springzaad zich heel gemakkelijk uit. Bij aanraking van de plant springen de rijpe zaaddozen open en worden de zaden er met kracht uitgeslingerd.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

 

klein springzaad : ichtgele kleine bloemen, nagenoeg recht spoor (niet teruggekromd), rechtopstaande bloemstelen.

 

 

 

 

 

 

 

groot springzaad : gele bloemen, krom spoor, hangende bloemstelen.

 

 

 

 

 

 

 

oranje springzaad : oranje bloemen met roodachtige vlekken, krom spoor, hangende bloemstelen.

 

 

 

 

 

 

 

reuzenbalsemien : bloemkleur is een combinatie van roze/lila/paars en wit, krom spoor.

 

 

 

 

 

 

 

tweekleurig springzaad : bloemkleur is een combinatie van roze/lila en wit, nagenoeg recht spoor, recent ingeburgerd in stedelijke gebieden.

 

 

 

 

Algemeen

 

– balsemienfamilie (Balsaminaceae)
– eenjarig
– recent ingeburgerd
– 40 tot 80 cm

Bloem
– wit en roze of lila
– vanaf juli tot in de herfst
– tros, 4 tot 8 bloemen
– gespoord
– incl. spoor tot 3 cm lang
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 3 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– eirond tot langwerpig
– top toegespits
– rand fijn gezaagd
– voet wigvormig
– veernervig

Stengel
– rechtop
– kaal
– kantig

zie wildebloemen

 

 

 

.

 

 

 

 

 

Watermunt : Mentha aquatica

Standaard

categorie :  Kamerplanten en bloemen

 

 

 

.

 

Goed te herkennen aan
de bolvormige bloeiwijze van lichtpaarse bloemetjes aan het einde van de stengel

 

.

 

.

 

Algemeen

 

Watermunt is een overblijvende plant van 30 tot 90 cm hoog, die zeer algemeen voorkomt op natte, voedselrijke tot brakke grond aan waterkanten en sloten, moerassen, riet- en blauwgrasland, duinvalleien en lichte loofbossen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit van juli tot in de herfst met lichtpaarse bloemetjes, die in bolvormige bloeiwijze (schijnkransen vervormd tot bundel) aan de top van de stengel staan. Meestal staan daar onder nog 1 of 2 schijnkransen of bloeiende zijtakjes in de bladoksels. De meeldraden steken buiten de bloemen.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

De stengel en bladeren zijn soms bruinrood gekleurd. Als je over het blad wrijft, ruik je de heerlijke muntgeur.

 

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

Watermunt is zowel vers als gedroogd te gebruiken. Ze is goed te gebruiken bij spijsverteringsproblemen, ver-koudheid en zwangerschapsmisselijkheid. Je kunt er een heerlijke thee maken.

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

 

akkermunt : heeft geen bloeiwijze aan de stengeltop.

polei : nauwelijks behaard, geen bloeiwijze aan de top, staat op de rode lijst.

kransmunt : (kruising akkermunt-watermunt, lijkt het meest op watermunt) de meeldraden steken niet buiten de bloem

 

 

.

akkermunt

 

.

 

polei

.

 

 

kransmunt

 

 

 

 

Algemeen

 

– lipbloemenfamilie (Lamiaceae)
– overblijvend
– zeer algemeen voorkomend
– 30 tot 90 hoog
– tolerant voor brak/zout water

Bloem
– lichtpaars
– vanaf juli tot in de herfst
– schijnkrans of bundel
– lipbloem
– 4 tot 7 mm
– 4 meeldraden
– 1 stijl

Blad
– kruisgewijs tegenoverstaand
– enkelvoudig
– eirond tot langwerpig
– top spits
– rand gezaagd tot gekarteld
– voet afgerond of wigvormig
– veernervig
– behaard
– muntgeur bij kneuzen

Stengel
– rechtop of stijgend
– behaard
– scherp vierkant

zie wilde bloemen

.

 

.

.

 

 

 

.

 

Signatuur van Planten

Standaard

Categorie: Gezondheid en gezondheidsproducten

 

Signatuur van Planten

 

Kennis van de geneeskundige krachten van kruiden en planten is duizenden jaren oud. Een van de oudste kruidenboeken is de Shennong Bencao Jing uit China en dateert uit de derde eeuw voor onze jaartelling. Naast een uitgebreide en systematische beschrijving van honderden kruiden, planten en mineralen, bevat het ook gedetailleerde beschrijvingen van hun geneeskrachtige eigenschappen en nauwgezette voorschriften voor hun gebruik en toepassingen.

 

 

 

 

Een vergelijkbaar systeem bestond in India: de Ayurvedische kennis van de natuurlijke wereld stond op eenzelfde niveau qua detail, beschrijving, receptuur en systematiek.

 

 

 

In de Klassieke Oudheid genoten vooral Imhotep in Egypte en Hippocrates in Griekenland bekendheid om hun geneeskundige inzichten. Voorschriften voor behandeling werden gebaseerd op nauwkeurig omschreven diagnostieke methoden en op de toenmalige kennis van kruiden, planten en mineralen.

 

 

 

In de elfde eeuw van onze jaartelling werd in Arabië het Unani systeem van geneeskunde ontwikkeld. Avicenna  bouwde voort op de traditionele kennis uit Griekenland, Iran en India. Zijn methodische experimenten met geneesmiddelen in diverse stadia van een ziekte proces vormen de grondslag voor de hedendaagse klinische pharmacologie. Hij legde zijn bevindingen neer in het 14-delige ‘Canon Der Geneeskunde’.

 

 

 

Avicenna

 

In het Avondland zien we in de Middeleeuwen en in de Renaissance de verschijning van de ‘Cruydenboecken’ van Hildegard Von Bingen, Hondius, Culpeper – om er maar enkelen te noemen.

 

 

 

Modern laboratorium onderzoek naar de chemische bestanddelen van deze natuurlijke geneesmiddelen bevestigt in vele gevallen wat honderden en duizenden jaren geleden al bekend was. Hoe kwamen ze vroeger aan deze kennis, die nu pas ‘bewezen’ kan worden? Door een combinatie van observeren, proeven, voelen, ruiken, intuïtie en natuurlijk zorgvuldig doordacht experimenteren. Hieruit is de leer van de Signatuur der Planten ontstaan.

 

 

De signatuurleer

 

De signatuurleer is een niet-wetenschappelijke theorie die inhoudt dat uiterlijke kenmerken van (met name) planten die overeenkomsten vertonen met delen van het menselijk lichaam, aanwijzingen geven over de delen van het menselijk lichaam waarvoor deze gebruikt kunnen worden. Deze doctrine stelt dat de overeenkomst met opzet is aangebracht door de Schepper dan wel de natuur. De moderne wetenschap stelt dat het hier gaat om een bijgeloof, en dat eventuele gevallen waarin het klopt op louter toeval berusten: dat wil zeggen dat tegenover elk geval waarin de signatuurleer opgaat, een veelvoud van gevallen is aan te geven waarin ze niet opgaat.

 

 

Signaturen

 

Diverse uiterlijke kenmerken worden genoemd. Zo wijzen ronde stengels op vrouwelijke eigenschappen, dus een verzachtende en harmoniserende werking, terwijl hoekige en vierkante stengel mannelijk zouden zijn, en dus goed zijn voor weerstand en stevigheid. Een holle stengel komt in deze visie overeen met de slokdarm en de luchtpijp. Nog een aantal signaturen:

Bloemkleur

  • Geel: voor lever en spijsvertering
  • Rood: voor bloed en hart
  • Blauw: geeft verkoeling en werkt op de luchtwegen
  • Paars: werkt stimulerend én kalmerend op het zenuwstelsel
  • Groen: kalmerend op inwendige organen
  • Wit: verzachtend en harmoniserend

Bloeiwijze

  • naar boven gericht: stimulerend voor de levenskracht
  • naar beneden gericht: harmoniserend op de bovenpool
  • horizontaal gericht: werken op de bloed en zuurstofcirculatie

Blad

  • Kleine, fijngevormde blaadjes: werken ontkrampend
  • Grote bladeren: werken samentrekkend
  • Bladvorm: niervormig voor de nier; hartvormig voor het hart enz.
  • Beharing: werkzaam op huid, haren en slijmvliezen

Doornen

  • weerstand verhogend, prikkelend en koortsopwekkend

Stengel

  • Behaarde stengel: het kruid is werkzaam op huid, haren en slijmvliezen.
  • Ronde stengel: de werking is verzachtend en harmoniserend.
  • Hoekige en vierkante stengel: het kruid geeft weerstand en stevigheid.
  • Holle stengel: komt overeen met de slokdarm en de luchtpijp.

 

 

 

Plantennamen

 

Van veel planten verwijst de naam naar hun toepassing. Als er sprake is van een uiterlijke gelijkenis met een orgaan kan de naam wijzen op toepassing van de signatuurleer. Het enige voorbeeld in het Nederlandse taalgebied is longkruid (afgebeeld).

 

 

longkruid

 

 

Interactie met christendom

 

De Europese christelijke metafysica legde een verband met de theologie: de Schepper is verantwoordelijk voor de vorm van alle levende wezens en laat daarin zien wat hun kwaliteiten zijn. Voor de late middeleeuwer was de wereld vol van dergelijke Godsbewijzen. De wet van Correspondentie van het Hermetisme “As above, so below; as below so above” wordt uitgedrukt als de relatie tussen de macrokosmos en de microkosmos.

De filosoof Michel Foucault gaf aan dat deze doctrine breder werd toegepast, zoals bij de exegese van de Bijbel en andere teksten, in de symboliek en de kennis van het zichtbare en het onzichtbare. In die tijd werd het als heel werkelijk en samenhangend beschouwd.

 

 

Michel Foucault

 

 

Betrouwbaarheid van de signatuurleer

 

Ter verdediging van de signatuurleer worden diverse gevallen genoemd waarbij een verband aangewezen kan worden tussen de vorm van een plant en de werking ervan. Zo bevat de door Coles genoemde walnoot, waarvan de vorm doet denken aan hersenen in een hersenpan, werkelijk vetzuren die belangrijk zijn voor het functioneren van de hersenen.

 

walnoot

 

Critici wijzen erop dat dit soort verbanden louter toeval zijn, en dat er net zo goed voorbeelden zijn waarbij een schijnbare overeenkomst geen aanwijzing is voor een medicinale werking. Zo is geen van de aan vrouwenmantel toegeschreven medische werkingen bij vrouwenkwalen wetenschappelijk aantoonbaar, en ook het longkruid is volgens onderzoek niet werkzaam tegen longkwalen. De vetzuren die maken dat de walnoot goed is voor de hersenen kunnen ook gevonden worden in andere noten, die helemaal geen gelijkenis met hersenen vertonen.

 

vrouwenmantel

 

Geneeswijzen zoals de door Nicolas Lemery in een uit 1697 daterend boek aangeraden toepassing van een gedroogde en tot poeder vermalen schedel van een door geweld om het leven gekomen mens, tegen hersenziekten zijn niet op empirisch onderzoek gebaseerd, maar op analogie-denken. Voor wetenschappers geldt de signatuurleer nu dan ook als een pseudowetenschap.

 

 

Nicolas Lemery

 

 

 

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

Kruisdistel : Eryngium campestre

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de bleek-groene kleur van de hele plant en
– het stekelige uiterlijk

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Kruisdistel is een opvallende bleek-groene overblijvende plant van 15 tot 60 cm hoog. Het hele jaar is ze zeer decoratief. Ze is plaatselijk vrij algemeen voor komend op vochtige tot droge, kalkhoudende grond op rivierduinen, zandige dijken, in kalkgraslanden en in grazige duinen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Kruisdistel bloeit in juli en augustus met kleine witte bloemen die gerangschikt zitten in een bol- of eirond, gesteeld, stekelig, hoofdjesachtig scherm van 1 tot 1,5 cm. De witte kroonbladen zijn kleiner dan de kelkbladen, waardoor de bloeiwijze een groenig uiterlijk krijgt. De 4 tot 6 schutbladen onder de bloeiwijze zijn langwerpig tot lijnvormig en hebben meestal stekels.

 

 

 

 

 

Blad

 

De bladeren zijn leerachtig en scherp gestekeld. De onderste zijn gesteeld en groter dan de stengelomvattende bovenste bladeren.

 

 

 

 

 

Toepassing

 

Uit de wortels en de bloeiende plant worden stoffen gewonnen tegen nierstenen en huidaandoeningen.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soort 

 

Blauwe zeedistel is blauw(grijs)groen van kleur en heeft een (meestal) paarseblauwe bloeiwijze.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– schermbloemenfamilie (Apiaceae)
– overblijvend
– plaatselijk vrij algemeen
– 15 tot 60 cm

Bloem
– wit
– juli en augustus
– hoofdjesachtig scherm
– buisvormig
– bloeiwijze 1 tot 1,5 cm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 5 meeldraden
– 2 stijlen

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– (dubbel) veervormig ingesneden
– top stekelpuntig
– rand stekelig getand
– veernervig
– onderste gesteeld
– bovenste stengelomvattend
– leerachtig

Stengel
– rechtop
– kaal
– sterk vertakt
– zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zwarte toorts : Verbascum nigrum

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de paars, wollig behaarde meeldraden en
– de purperrode vlek aan de basis van de kroonbladen

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Zwarte toorts is een overblijvende plant, die 60 tot 150 cm hoog die vrij algemeen voorkomt in de Lage Landen. Ze groeit op droge, matig voedselrijke grond in zandige bermen, ruig grasland, duinen, kapvlakten in bossen en op dijken.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Zwarte toorts bloeit vanaf juni tot en met september. De bloemen hebben gele kroonbladen, die aan de voet purperrood gevlekt zijn. Ze staan met twee tot tien in dichte kluwens, die samen een aarvormige, meestal onvertakte bloeiwijze vormen.

 

 

 

 

 

Blad

 

Alle bladeren zijn van onderen zacht viltig behaard, de bovenkant is minder behaard. De onderste bladeren zijn duidelijk gesteeld met hartvormige voet. De bovenste bladeren zijn bijna zittend. Ook de stengel is een beetje viltig behaard.

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

keizerskaars : niet of kort aflopende bladeren.

 

 

 

 

 

 

koningskaars : drie van de vijf meeldraden zijn wit wollig behaard. Bladeren lopen langs de steel af tot het vorige blad.

 

 

 

 

 

 

stalkaars : heeft een sterk vertakte, wollig behaarde stengel met talrijke bloeiaren en krijgt daardoor een bossig uiterlijk.

 

 

 

 

 

 

 

melige toorts : alle helmdraden wit wollig behaard, meestal witte bloemen soms geel. Zeer zeldzaam.

 

 

 

 

 

 

 

mottenkruid : bruin/rood-achtige bloemknoppen, helmdraden paars wollig behaard.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– helmkruidfamilie (Scrophulariaceae)
– overblijvend
– van zeer zeldzaam tot plaatselijk vrij   algemeen
– 60 tot 150 cm

Bloem
– geel
– vanaf juni t/m september
– aarvormige tros
– stervormig
– 1,2 tot 2,5 cm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 5 kelkbladen
– 5 paars behaarde meeldraden
– 1 stijl

Blad
– verspreid
– enkelvoudig
– langwerpig-eirond
– top spits
– rand gekarteld
– netnervig
– onderkant zacht viltig behaard
– onderste gesteeld met hartvormige   voet
– bovenste bijna zittend

Stengel
– rechtop
– licht viltig behaard
– geribd of meerkantig

zie wildebloemen.be

 

 

 

 

 

 

 

 

Spoorbloem : Centranthus ruber

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de rode op valeriaan lijkende bloeiwijze en
– de blauwgroene bladeren met spitse punt

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Spoorbloem is van oorsprong een overblijvende tuinplant van 30 tot 80 cm hoog afkomstig uit landen rond de Middellandse Zee. Het is dan ook een plant voor warme, droge, stenige plaatsen. In de Lage Landen is spoorbloem vanuit tuinen verwilderd.

 

 

 

 

 

Blad en stengel

 

Zowel de bladeren als de stengel zijn blauwgroen berijpt van kleur. De bladeren staan kruisgewijs tegenover elkaar. De bovenste bladeren zijn stengelomvattend met een hartvormige voet.

 

 

 

 

 

Bijzonderheden

 

De bloeiwijze en de bloemen van spoorbloem lijkt op die van echte valeriaan. Veel mensen noemen spoorbloem dan ook rode valeriaan of rode spoorbloem. De Engelse naam is Red Valerian.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

– kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae)
– overblijvend
– ingeburgerd vanuit Zuid-Europa
– 30 tot 80 cm

Bloem
– rozerood, zelden wit
– vanaf juni t/m september
– pluimvormig bijscherm
– buisvormig gespoord
– 8 tot 12 mm
– 5 kroonbladen, vergroeid
– 1 meeldraad
– 1 stijl

Blad
– kruisgewijs tegenoverstaand
– enkelvoudig
– lancetvormig tot eirond
– top spits
– rand gaaf, soms iets getand
– voet hartvormig
– netnervig
– kaal, soms vlezig
– blauwgroen berijpt

Stengel
– rechtop
– vertakt
– kaal
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

Kluwenhoornbloem : Cerastium glomeratum

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de kleine witte bloemetjes met 5 tot 1/4 ingesneden kroonbladen
– in een gedrongen, dichte bloeiwijze en
– de behaarde stengels, die vooral bovenaan kleverig zijn door klierharen

 

 

 

 

Algemeen

 

Kluwenhoornbloem is een zeer algemeen voorkomende, eenjarige, behaarde plant, vooral bovenin met klierharen, waardoor ze kleverig aanvoelt. Ze groeit op open, vrij droge, tamelijk voedselrijke grond in tuinen, perken, bermen en graslanden.

 

 

 

 

 

 

 

 

Bloem

 

Kluwenhoornbloem bloeit vanaf januari tot en met oktober. De hoofdbloei valt in de maanden april tot en met juni. Ze bloeit met kleine witte bloemetjes, die in een gedrongen, dichte bloeiwijze staan. Later wordt de bloeiwijze wat losser. In een bloeiwijze bloeien de bloemen zelden allemaal tegelijk. De bloemen hebben 5 kroonbladen, die ongeveer voor 1/4 zijn ingesneden. Ze zijn iets langer dan de kelkbladen, die tot aan de top behaard zijn.

 

 

 

 

 

Algemeen

 

anjerfamilie (Caryophyllaceae)
– eenjarig
– zeer algemeen
– 5 tot 45 cm

Bloem
– wit
– vanaf april t/m juni
– dicht bijscherm
– stervormig
– 5 tot 8 mm
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– 10 meeldraden
– 5 stijlen

Blad
– (kruisgewijs) tegenoverstaand
– enkelvoudig
– breed eirond
– top stomp
– rand gaaf
– voet vergroeid
– 1-nervig
– aan beide zijden zacht behaard
– geelgroen

Stengel
– rechtop
– behaard, ook met klierharen
– rolrond

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gewone agrimonie : Agrimonia eupatoria

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

 

 

Goed te herkennen aan
– de gedeelde bladeren met afwisselend grote en kleine deelblaadjes
– en de lange, slanke, aarvormige trossen met
– talrijke 5-tallige gele bloemen tot 1 cm

 

 

 

 

 

Algemeen

 

Gewone agrimonie is een overblijvende, 30 tot 120 cm hoge plant. Ze is vrij algemeen voorkomend in de Lage Landen. Gewone agrimonie groeit op matig droge tot vochtige, vaak kalkhoudende grond op licht beschaduwde plaatsen tussen laag struikgewas, op dijken en in bermen.

 

 

 

 

 

Bloem

 

Ze bloeit vanaf juni tot en met september met talrijke, tot 1 cm grote, gele bloemetjes, die in een lange, slanke, aarvormige bloeiwijze gerangschikt staan. De bloemetje hebben 5 uitgerande kroonbladen en ze hebben een lichte, zoete geur. Ze zien er wat gekreukeld uit. De onderste bloemen in een aar bloeien als eerst. Zodra de bloemen uitgebloeid zijn verlengt de bloeiwijze zich.

 

 

 

 

 

Blad

 

De donkergroene bladeren zijn oneven geveerd. De grotere deelblaadjes zijn eirond tot langwerpig en elk paar grotere deelblaadjes wordt afgewisseld met een aantal kleinere. De bladeren onderin zijn groter en hebben meer deelblaadjes dan de bovenste.

 

 

 

 

 

Vrucht

 

De vrucht zit in de hard geworden, dicht behaarde kelkbladen. Aan de bovenkant van de kelkbladen zitten haakvormige stekels. De onderste rijen stekels staan schuin tot recht uit. Ze zijn niet teruggebogen, zoals bij welriekende agrimonie.

 

 

 

 

 

Toepassingen

 

Agrimonie kent vele toepassingen als geneesmiddel, onder andere uitwendig als middel tegen verstuikingen en kneuzingen, inwendig voor diverse spijsverteringsproblemen.

 

 

 

 

 

Vergelijkbare soorten

 

Naast gewone agrimonie is er ook welriekende agrimonie. Het verschil tussen beide zit in kleine details, waarvan de meest in het oog springende de haakvormige borstels op de rand van de kelkbladen zijn. Bij welriekende agrimonie zijn de onderste stekels teruggebogen; ze maken een scherpe hoek met de verharde kelkbladen. Bij gewone agrimonie staan ze hooguit haaks op de kelkbladen.

 

 

welriekende agrimonie

 

 

 

Algemeen

 

rozenfamilie (Rosaceae)
– overblijvend
– vrij algemeen tot ontbrekend
– 30 tot 120 cm

Bloem
– geel
– vanaf juni t/m september
– lange, slanke, aarvormige tros
– 0,5 tot 1,0 cm
– stervormig
– 5 kroonbladen, niet vergroeid
– 5 kelkbladen
– tot 12 meeldraden
– 2 stijlen

Blad
– verspreid
– samengesteld
– veervorming oneven
– top spits
– rand gezaagd
– voet wigvormig
– veernervig
– onderzijde behaard
– soms ook met weinig klierharen

Stengel
– rechtop

zie wilde bloemen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Anthurium

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

De Anthurium

 

De naam Anthurium stamt uit het Grieks. Anthos betekent “bloei” en oura “staart”. Deze benaming dankt zij aan haar bijzondere bloeiwijze.Anthuriums kwamen in de negentiende eeuw in de mode als woonplant, mede door hun opvallende uitstraling.De Anthurium behoort tot de familie van de Araceae, ofwel de aronskelkachtigen.

.

.

 

anthurium

 

 

 

Anthurium_WHITE_HEART(3)_(Small)

 

 

 

anthurium_purple_0198

 

 

 

De Anthurium

 

Anthurium is een groot plantengeslacht uit tropisch Amerika dat bestaat uit 600 soorten. Het geslacht behoort tot de aronskelkfamilie. Deze planten hebben weinig wortels. De stengels zijn 15-30 cm lang. De bladeren hebben meestal bladstelen, maar er zijn ook typen die een bladrozet maken.

De bloemen zijn ongeveer 3 mm en groeien op een vlezige bloeikolf met een schutblad eromheen. De bloemen kunnen verschillende kleuren hebben. De meeste soorten hebben een weinig opvallend schutblad dat groen tot zwart van kleur is. Sommige soorten zijn echter voorzien van fel gekleurde schutbladen: donkergroen tot wit, roze, oranje tot helrood en paars.

Deze kleur kan veranderen naargelang het bloemstadium. De vruchten zijn bessen die uitgroeien op een vruchtentak. Met name de lakanthurium  en de flamingoplant worden in de handel aangeboden als potplant of als snijbloem. De talloze hybriden zijn goed bestand tegen droge kamerlucht en garanderen een rijke en langdurige bloei.

 

 

 

 

 

 

 

 

Een glimmende kamerplant

 

De Anthurium is al jaren gegeerd door plantenliefhebbers. Deze geliefde kamerplant maakt met zijn glimmende groene blad, gekleurde schutbladeren een diepe indruk op iedereen die van planten houdt. Een witte Anthurium zorgt voor een serene look, terwijl felgekleurde soorten een levendige uitstraling hebben. Omdat de plant in elk interieur past, wordt ze veel als cadeau gegeven.

 

 

 

 

 

 

 

 

Uit de tropische regenwouden

 

Midden de 19de eeuw vond de Oostenrijkse arts en botanicus Dr. Karl van Scherzer de eerste soort Anthurium.De tweede werd rond dezelfde periode door Eduard Francois Andre ontdekt in het Andesgebergte in Colombia en Ecuador. Hij vernoemde deze plant ook naar zichzelf. Ondertussen kennen we meer dan 500 soorten Anthuriums.

 

Plaats: De Anthurium houdt van een lichte plek, maar niet van direct zonlicht.

Water: Geef één tot twee keer per week wat lauw water. De potkluit mag niet helemaal droog zijn, maar moet vochtig blijven. Als de plant te nat staat, is de grond zwart in plaats van bruin en giet je beter wat minder.

Verzorging: Hij vindt het prettig om af en toe besproeid te worden. De Anthurium geeft nieuwe bloemen en bladeren nadat de oude bladeren en bloemen verkleuren. Gele bladeren en verdorde bloemen kun je dan weghalen. Glimt het blad mooi? Dan is hij helemaal tevreden.

Temperatuur
Niet winterhard. Warm houden in de zomer, iets koeler in de winter, nooit onder 18 C.

Info:

  • De Anthurium doet het als snijbloem ook heel goed in boeketten.
  • Het gekleurde schutblad van de Anthurium wordt vaak ten onrechte aangezien voor de bloem. De echte bloemetjes van de plant groeien op de kolf en bestaan uit kleine bobbeltjes.

 

 

Anthurium8

 

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: http://nl.blurb.com/books/5378870?

ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

 

JOHN ASTRIA

JOHN ASTRIA

 

 

Japans hoefblad ; Petasites japonicus

Standaard

categorie : kamerplanten en bloemen

 

 

 

img_9202-gr-japans-hoefblad

 

 

Goed te herkennen aan
– de bolvormige bloeiwijze met witachtig, geelgroene hoofdjes en
– de puntige lichtgroene schutbladeren

 

 

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

 

 

Japans hoefblad is een overblijvende, woekerende plant, die groeit op vochtige tot natte, voedselrijke grond aan waterkanten. Oorspronkelijk is ze afkomstig uit Korea, China en Japan. In de eerste helft van de 19de eeuw is de plant naar Nederland gehaald en aangeplant in de grote tuinen van kastelen en op landgoederen. Ze behoort tot het bijgoed van de stinsenflora.

Japans hoefblad bloeit in maart en april. De bolvormige bloeiwijze is een tros die bestaat uit gesteelde, witachtig, geelgroene hoofdjes. Eerst is de bloeiwijze zeer compact en wordt ze omringd door de lichtgroene schutbladen. Later groeien de hoofdjes wat uit en wordt de bloeiwijze losser.

De schutbladen zijn duidelijk groter dan de bloeiwijze, in tegenstelling tot de schutbladen van wit hoefblad, die kleiner zijn dan de bloeiwijze. Net als bij groot en klein hoefblad verschijnen de groene wortelbladeren na de bloeiwijzen en ontwikkelen zich na de bloei pas tot hun volle omvang.

Ze hebben een hartvormige bladschijf en kunnen tot meer dan 1 meter breed worden en 1,5 meter hoog. Als het ’s zomers warm, droog en zonnig weer is, liggen de bladeren slap op de grond en richtten ze zich ’s nachts weer op.

 

 

japans-hoefblad-3-2011-natuurkieker-paint

 

.

Vergelijkbare soorten

 

In Nederland en België komen 4 soorten hoefblad voor, die alle vier goed uit elkaar te houden zijn, zeker als je ze gezien hebt. Klein hoefblad is laag en heeft gele bloemen. Groot hoefblad heeft een kegelvormige, bleekroze bloeiwijze.

Japans en wit hoefblad lijken het meest op elkaar. Ze zijn het makkelijkst van elkaar te onderscheiden aan de hand van de schutbladen aan de bloeistengel; bij Japans hoefblad zijn die bladen duidelijk langer dan de bloeiwijze, bij wit hoefblad zijn ze korter.

 

 

klein hoefblad

 

 

groot hoefblad

 

 

wit hoefblad

 

 

 

 

3d-gouden-pijl-5271528

 

 

 

preview en aankoop boek “De Openbaring “: 

http://nl.blurb.com/books/5378870?ce=blurb_ew&utm_source=widget

 

 

 

 

John Astria

John Astria